SCHELPEN HELPEN

Het visbestand in de Noordzee gaat erop achteruit. Volgens een studie behoort de vangst van strandschelpen tot de rendabele alternatieven. Maar eten de Belgen niet liever mosselen?

Er liggen er 232.000 ton voor de Vlaamse kust en ze zouden een (deel van een) oplossing kunnen zijn voor de dalende visbestanden: de strandschelp of, met haar Latijnse naam, de spisula. “Ze worden zo’n 2,5 centimeter lang,” zegt Wilfried Vyncke, waarnemend directeur van het departement zeevisserij van het federale Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek (CLO). “Per jaar kunnen er zo’n 86.000 ton spisula’s bovengehaald worden zonder dat het voortbestaan van het bestand wordt aangetast. 86.000 ton is een enorme hoeveelheid, als je weet dat de Belgen jaarlijks 30.000 ton mosselen eten.” Maar het is niet de bedoeling de mossel te vervangen, als dat al mogelijk zou zijn. “De spisula en de mossel zijn twee zeer verschillende producten,” zegt Vyncke. “Hoewel het technisch mogelijk is om spisula’s als vers product te verkopen, zie ik de Vlaamse huismoeder nog niet zo vlug een maaltijd strandschelpen klaarmaken. De voornaamste markt voor de spisula is Zuid-Europa.”

Een gezamenlijke studie van Vyncke’s departement en het Nederlandse Rijksinstituut voor Visserijonderzoek bracht het spisulabestand in kaart en wees ook uit dat de diertjes geen zware metalen en dergelijke bevatten. “In Nederland wordt al een tweetal jaar op strandschelpen gevist, hier worden ze af en toe eens verkocht, als bijvangst,” zegt Vyncke. Hij schat dat de spisulavangst aan vier schepen een rendabele activiteit zou kunnen bezorgen. Een kilogram strandschelpen haalt vijf frank op de markt. Een kilogram kokkels – ook schelpen, maar dan van vier centimeter – scoort echter vijf maal beter: 25 frank. “Door het grote volume is de spisula voor de visser toch een haalbare kaart,” zegt Vyncke. “In Nederland vissen ongeveer dertig schepen op strandschelpen, maar zij vangen tegelijk ook kokkels.”

Een voordeel is dat voor de industriële verwerking van de spisula’s geen speciale procédés nodig zijn. Een bedrijf aan de kust heeft al interesse getoond, maar Vyncke wil geen namen noemen. Probleem is dat een groot deel van het spisulabestand ligt tussen Oostende en De Panne, en dat is beschermd gebied. “Je mag er bijvoorbeeld niet op vogels jagen, maar er staat nergens geschreven dat commerciële visserij verboden zou zijn,” zegt Vyncke. “Bovendien wordt er vooral ‘s zomers gevist, terwijl de vogels die van de spisula leven vooral in de winter aan onze kust verblijven. In ieder geval zal een kandidaat-spisulavisser een vergunning nodig hebben. Er is belangstelling, maar nog niks concreets.”

Het bestand aan tong, schol en kabeljauw gaat achteruit. De spisula is slechts een van de mogelijke uitwegen. Vyncke’s departement verleent ook een helpende hand in andere projecten. “Twee maanden geleden zijn hier 3000 tarbotten in zee uitgezet. Verder is er een oesterproject in Oostende, en een initiatief rond de langoestenvangst. Het zijn telkens projecten op kleine schaal. De bedrijven moeten daarna oordelen of ze er commercieel brood in zien of niet.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content