Scheiden is delen

Bij een echtscheiding moet ook de gezinswoning worden verdeeld. Dat hoeft er niet noodzakelijk toe te leiden dat de woning wordt verkocht.

Een echtscheiding heeft verregaande financiële gevolgen. Bij een echtscheiding door onderlinge toestemming moeten de ex-partners een vergelijk treffen over de verdeling van hun gezamenlijke vermogen, waartoe ook de gezinswoning behoort. Er zijn meerdere oplossingen mogelijk. Zo kunnen ze afspreken dat een van beiden de woning koopt. Om de waarde te bepalen, kunnen ze een beroep doen op een schatter of een notaris. Daarbij moeten ze ook het openstaande saldo van hun hypothecaire lening en de wederbeleggingsvergoeding bij de vervroegde terugbetaling van het krediet in rekening brengen.

In de echtscheidingsakte wordt het beste vastgelegd dat de echtgenoot die het huis en de lening overneemt, ervoor moet zorgen dat de bank de andere echtgenoot vrijstelt van de lening. Het is raadzaam dat door de bank schriftelijk te laten bevestigen voor de laatste zitting op de rechtbank. Anders riskeert de andere echtgenoot dat de bank hem toch blijft aanspreken om het krediet mee af te lossen. De echtgenoot die de woning overneemt, betaalt doorgaans de kosten die daarmee gepaard gaan, zoals de notariskosten en de delingsrechten. Maar beide partijen kunnen ook overeenkomen dat ze die delen.

Voorlopig niet verdelen

Een alternatief is de woning in onverdeeldheid te laten. Zo’n overeenkomst kan maar voor vijf jaar worden gesloten. De ex-partners spreken dan het beste af welke rechten ze ieder in die periode hebben. Wie mag de woning gebruiken? Moet een vergoeding voor het gebruik worden betaald? Wie betaalt de lening af? Wie neemt de eigenaarslasten op zich, zoals de onroerende voorheffing en de brandverzekering? Het is ook belangrijk dat ze vastleggen wat er met het huis gebeurt nadat de onverdeeldheid is afgelopen. Zo kunnen ze overeenkomen dat de woning na die vijf jaar openbaar wordt verkocht en dat de opbrengst — na de terugbetaling van de lening — in twee gelijke delen wordt gesplitst.

Een derde mogelijkheid is dat de woning dadelijk wordt verkocht. Beiden hebben er dan belang bij dat de woning zo veel mogelijk oplevert.

Woonstvergoeding

De partner die tijdens en na de echtscheidingsprocedure in de gezinswoning blijft wonen, moet daarvoor in de regel een woonstvergoeding — de helft van de huurwaarde van de woning — betalen aan de ander. Na enkele jaren kan de kostprijs daarvan flink oplopen. De afrekening gebeurt bij de vereffening en verdeling bij de notaris.

Een woning die 300.000 euro waard is, heeft al gauw een huurwaarde van 800 euro. Dat betekent dat de ex-partner die in de woning blijft wonen per maand 400 euro moet betalen. Neemt de afwikkeling van de echtscheiding vijf jaar in beslag, dan kunnen de kosten van het verblijf oplopen tot 24.000 euro (400 euro x 12 x 5).

Naar de rechtbank

Slagen de ex-partners er niet in door onderlinge toestemming uiteen te gaan en stappen ze naar de rechtbank, dan legt de rechter in kort geding vaak zogenoemde voorlopige maatregelen op. Daarbij beslist hij doorgaans wie in de gezamenlijke gezinswoning mag blijven wonen en wie moet verhuizen. Die regeling is tijdelijk en houdt geen definitieve toewijzing van de woning in. Bij zijn beoordeling houdt de rechter onder meer rekening met de vraag waar de kinderen zullen verblijven en of een van de echtgenoten de woning beroepshalve nodig heeft. Ook als een van beiden intussen een andere woning heeft gehuurd, speelt dat een rol.

Naar de notaris

De rechter die de echtscheiding uitspreekt, stelt een notaris aan om de vereffening en verdeling te regelen. Bij die notaris kunnen de ex-partners nog altijd een akkoord sluiten over de verdeling van hun gezinswoning, zoals bij een echtscheiding met onderlinge toestemming. Gebeurt dat, dan kunnen ze doorgaans vrij snel een oplossing vinden. Raken ze het niet eens, dan kan de verdeling van de woning veel jaren aanslepen, zeker als een van beiden de zaken probeert te rekken.

Toch hoeft zo’n dispuut niet noodzakelijk te eindigen met een openbare verkoop. Als ze getrouwd waren onder het stelsel van de scheiding van goederen en de gemeenschap van aanwinsten — dat is het geval voor wie geen huwelijkscontract heeft en getrouwd is na 1976 — kan een van de ex-partners de preferentiële toewijzing van de woning vragen, om die tegen een schattingsprijs te kunnen kopen. Er wordt dan een schatter aangesteld, die de waarde bepaalt. De vragende partij kan dan alsnog beslissen of hij de woning tegen die prijs koopt. Beide echtgenoten moeten dan de helft van de kosten van de verkoop betalen.

Zijn de ex-partners samen eigenaar van meerdere onroerende goederen — naast de gezinswoning hebben ze bijvoorbeeld twee appartementen die ze verhuren — dan moeten ze beoordelen of een verdeling in natura mogelijk is. Er worden dan twee kavels van gelijke waarde gemaakt, waarvan iedere partner er een toebedeeld krijgt. Lukt dat niet, dan volgt wellicht toch een openbare verkoop. Een van beide partijen kan daar zelf een bod uitbrengen. Op die manier kan die de woning misschien kopen voor een interessante prijs.

JAN ROODHOOFT EN JOHAN STEENACKERS

De partner die tijdens en na de echtscheidingsprocedure in de gezinswoning blijft wonen, moet een woonstvergoeding betalen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content