Schaduwboksen

Dreigend fiskaal onheil voor verzekeringsbon.

De verzekeringsbon is vrijgesteld van roerende voorheffing. Een enorm konkurrentieel voordeel tegenover de kasbon. Logisch dat zowat alle Belgische verzekeraars dat produkt aanbieden. Net als enkele banken via hun Luxemburgs filiaal. Maar dat fiskaal voordeel zou wel eens kunnen verdwijnen.

Méér rente.

De verzekeringsbon is een biezondere vorm van levensverzekering. De bon is een beleggingsprodukt dat gericht is op de korte en middellange termijn (looptijden van 1 tot 10 jaar). Over het algemeen geldt een basisbedrag van 100.000 frank. Mits de betaling van een eenmalige premie, heeft de inschrijver recht op een kapitaal dat varieert volgens de looptijd van de investering.

In tegenstelling tot de traditionele levensverzekering moet men bij een verzekeringsbon niet op regelmatige tijdstippen storten. Daardoor verliest de bon zijn “spaar”karakter. De verzekeringsbon is vooral gericht op beleggers die op korte en middellange termijn willen “beleggen”.

De rentevoet van de verzekeringsbon ligt hoger dan 4,75 %. Een tweede verschilpunt in vergelijking met de traditionele levensverzekering. Deze verhoogde rentevoet is afhankelijk van het gemiddelde rendement van de Belgische staatsleningen. De Kontroledienst voor de Verzekeringen (CDV) publiceert regelmatig de maximaal toegestane rentevoeten. De rentevoet varieert volgens de looptijd.

Bij wijze van voorbeeld geven we de recentste maxima (eind november) door de CDV gepubliceerd. Ze bedroegen 6,54 % op 1 jaar, 6,49 % op 2 jaar, 6,43 % op 3 jaar, 6,38 % op 4 jaar, 6,34 % op 5 jaar, 6,29 % op 6 jaar, 6,25 % op 7 jaar en 6,21 % op 8 jaar.

Verschilpunten.

De naam verraadt het. De verzekeringsbon is een levensverzekering. De verzekeringsbon is dan ook op naam. Vandaar de noodzaak een verzekerde aan te duiden evenals een begunstigde voor het geval de verzekerde vroegtijdig zou overlijden. Een essentieel onderscheid met een kasbon. Dat is een kontrakt aan toonder en kan dus probleemloos worden overgedragen van hand tot hand.

Dat onderscheid heeft belangrijke konsekwenties inzake successierechten. In geval van overlijden van de verzekerde worden de successierechten geïnd in hoofde van de begunstigde van de verzekeringsbon.

Aangezien deze laatste uitdrukkelijk werd aangeduid, zal hij er moeilijk kunnen aan ontsnappen. Niettemin bestaan er volkomen wettelijke konstrukties die dit wel mogelijk maken. De houder van een kasbon daarentegen zal gezien het “anonieme” karakter makkelijk de successierechten kunnen ontwijken.

Er bestaat nog een tweede essentieel verschil tussen kasbon en verzekeringsbon. De kasbon is onderworpen aan de roerende voorheffing (RV), de verzekeringsbon niet. Dit verklaart mede het aktuele grote sukses van de verzekeringsbon. Beide formules bieden immers een vergelijkbaar rendement. Het fiskaal surplus doet de balans uiteraard in het voordeel van de verzekeringsbon overhellen.

Voorwaardelijk.

De vrijstelling van RV is wel onderworpen aan een aantal voorwaarden. Het ministerie van Financiën houdt 15 % in op het verschil tussen de oorspronkelijke investering en het kapitaal dat op het einde wordt uitgekeerd (tot vorig jaar was dat nog 13,39 %).

Indien het gestorte kapitaal een winstdeelname inhoudt, dan wordt deze niet onderworpen aan de RV. Een winstdeelname is een niet-kontraktuele bonus die de verzekeraars storten bovenop het kontraktueel gewaarborgde kapitaal.

Wanneer een belegging van 500.000 op het einde 600.000 frank opbrengt, dan zal er 15 % RV worden gerekend op 100.000 frank. Indien in dit bedrag een winstdeelname van 10.000 frank vervat zit, dan zal enkel 90.000 frank onderworpen zijn aan de RV.

Het uitkeren van een winstdeelname komt echter niet vaak voor bij een verzekeringsbon. De verzekeraars willen immers de hoogst mogelijke rentevoet afficheren. Ten koste van een eventuele winstdeelname.

Praktisch.

Toch ontsnapt de verzekeringsbon steeds aan de RV. De wet voorziet namelijk twee uitzonderingen waaraan gemakkelijk kan worden voldaan. Er geldt een vrijstelling van RV indien de inschrijver een dekking bij overlijden heeft onderschreven die overeenkomt met 130 % van de basisinvestering. De vrijstelling is ook van toepassing indien het kontrakt een langere looptijd heeft dan 8 jaar.

Indien een verzekerde 500.000 frank investeert en zich verzekert tegen overlijden voor 650.000 frank is hij in geval van leven geen RV verschuldigd aan het einde van het kontrakt. Ook wanneer hij geen dekking in geval van overlijden onderschrijft, maar de looptijd van zijn kontrakt wel de 8 jaar overschrijdt, ontsnapt de verzekerde aan de RV. Voor zover de verzekerde kapitalen na 8 jaar werden betaald.

Bovendien is er nooit RV verschuldigd op een verzekeringsbon indien het kapitaal wordt gestort na het overlijden van de verzekerde.

In vergelijking hiermee is de houder van een kasbon er maar beroerd aan toe. Hij heeft immers geen enkele mogelijkheid om te ontsnappen aan de RV. De financiële instelling houdt die namelijk onmiddellijk aan de bron af.

Veranderingen op til.

In de praktijk ontsnapt de verzekeringsbon dus aan de RV. Maar hij geniet niet van een bevoordeeld fiskaal regime zoals de levensverzekering. Aangezien de bon niet beantwoordt aan de wettelijke voorwaarden (minstens een looptijd van 10 jaar) zijn de gestorte premies niet fiskaal aftrekbaar.

Op fiskaal gebied blijven twee wijzigingen mogelijk voor de verzekeringsbon. Vooreerst de rentebon. Maar deze zou weldra kunnen onderworpen worden aan de RV (zie kaderstuk).

Ten tweede zou in een nabije toekomst het fiskaal regime van de verzekeringsbon kunnen worden toegepast op levensverzekeringen die verbonden zijn aan een investeringsfonds. Een voorontwerp van wet dat het voorbije jaar werd goedgekeurd door de ministerraad onderwerpt bevaks met een “morele” verbintenis aan de RV.

Deze nieuwe maatregel zou vooral bevaks van banken treffen en in mindere mate enkele levensverzekeringen die verbonden zijn aan een investeringsfonds (“Tak 23” genaamd) met een morele verbintenis.

Een levensverzekering die verbonden is aan een fonds (aandelen, obligaties, vastgoed) waarborgt immers geen enkel rendement.

Maar de beheerder kan zich moreel engageren tegenover de inschrijver om aan het einde van het kontrakt een bepaalde rentevoet te behalen. Dat geldt bijvoorbeeld voor “Lion Belgium Plus”. Een produkt van Crédit Lyonnais Belgium in samenwerking met Zurich Life.

Meer algemeen kan men stellen dat de verzekeraars voortaan voor dit type kontrakt een looptijd van meer dan 8 jaar zullen moeten voorzien ofwel een dekking bij overlijden voor minimum 130 % van de investering. Dit voorontwerp van wet past voortaan de voorwaarden tot vrijstelling van RV van de verzekeringsbon toe op de “Tak 23” met morele verbintenis.

Vroeger hadden reeds enkele verzekeraars beweerd dat men de levensverzekering verbonden aan een fonds zou “doden” indien dit wetsontwerp effektief wet zou worden. Toch zal er in de praktijk weinig veranderen. Slechts weinig verzekeraars hebben zich moreel geëngageerd.

Laurent Feiner

De schaduw van Financiën hangt over de verzekeringsbon.

Slechts weinig verzekeraars hebben zich moreel geëngageerd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content