SAMOENS

Het bloemendorp in de sneeuw

Naar de Franse Alpen rijden, met de latten bovenop de wagen, en er amper gebruik van maken : in Samoëns zit dat er dik in. Het bloemendorp in de Haute-Savoie heeft veel meer te bieden dan de 170 skipistes in de buurt.

TEKST : VEERLE WINDELS / FOTO’S : ERIC VALENNE

Om Samoëns van zijn beste kant te zien, moet men de Jaysinia helemaal tot boven lopen. De klim in de Alpijnse tuin is grillig. Maar liefst 1800 verschillende plant-, bloem- en boomsoorten (ongeveer 50.000 in totaal) werden hier begin deze eeuw geplant door landschapsarchitekt Jules Allemand, op vraag van Marie-Louise Cognacq-Jay. Tussen het groen door werden brugjes aangelegd. Het water van de Source des Fontaines, die ongeveer anderhalve kilometer verderop ligt, werd door middel van buizenwerk hierheen gebracht, om er vijvertjes, fonteinen en kleine watervallen in aan te brengen.

Marie-Louise werd in 1838 in Villard, een gehucht van Samoëns geboren, maar vertrok op vijftienjarige leeftijd naar Parijs, waar ze aan de slag ging als verkoopster in La Belle Heloïse, een winkel waar ook Ernest Cognacq tewerkgesteld was. Marie-Louise en Ernest werden verliefd. Wanneer Ernest ontslagen werd en Marie-Louise gepromoveerd tot première in de Bon Marché, liepen hun wegen uiteen. Tot Ernest, goed vijf jaar later, aan Marie-Louise laat weten dat hij een winkel aan de Pont-Neuf geopend heeft, en zo snel mogelijk met haar wil trouwen. Na het zien van die winkel La Samaritaine stemde Marie-Louise prompt met het huwelijk in.

De oudere generatie

weet nog heel goed wie la bonne Samaritaine is. “Die vrouw was van een ongelooflijke vrijgevigheid,” zegt Daniel Boudot, direkteur van plaatselijke Office de Tourisme. “Toen ze naar Samoëns terugkeerde, deed ze giften aan het plaatselijke muziek- en brandweerkorps. Maar de luttele mensen die haar gekend hebben, beschrijven haar als uitermate streng. Heel wat Septimontains zo noemt men de inwoners van Samoëns zijn indertijd naar la Samaritaine gaan werken, onder haar bewind. U moet niet denken dat ze een voetje voor hadden, omdat ze van haar geboortedorp waren.”

We lopen langs de place du Gros Tilleul. De gigantische linde staat er sinds 1438 en wordt geflankeerd door een prachtige fontein. Verderop prijkt de kerk, L’Eglise Notre-Dame de L’Assomption, en wanneer de plaatselijke gids J.F. Tanghe ons inwijdt in de geschiedenis van dit bouwwerk, valt alweer de naam van Marie-Louise Cognacq-Jay. “Zij was het ook die hier in 1917 besliste om de renovatiewerken aan de kerk te betalen,” aldus Tanghe. “Ze wou de kerk gedekoreerd zien in de stijl van haar tijd, maar geïnspireerd op de neogotiek.”

Overal in het dorp

verraden details de vroegere aanwezigheid van de maçons, de zogenaamde steenhouwers. De dekoratie in de kerk, de fontein op het dorpsplein, portalen en leeuwekoppen : Samoëns is altijd de trekpleister voor deze tailleurs de pierre geweest. “Eind december 1659 hebben ze in deze kerk de basis gelegd voor een religieuze broederschap,” zegt Tanghe. “Een vereniging die twee eeuwen later gelaïcizeerd werd, maar evenwel niks aan impact verloor. Vauban, Voltaire, zelfs Napoléon deden beroep op het werk van deze artiesten uit de Savoie. Dagelijks trokken ze in groepjes van tien, twintig of dertig naar een ander dorp om er hun ambacht uit te oefenen. Soms konden ze aan het werk in Génève, Lyon of Grenoble. Een enkele keer moesten ze naar Polen, of zelfs eens helemaal naar Louisiana. Ze werden er gekonfronteerd met heel nieuwe politieke en sociale ideëen, zodat de Société des Maçons de draaischijf werd van een progressieve ideologie, die je hier in de Savoie nauwelijks aantrof. De maçons hadden hun eigen jargon, le mourmé, hun eigen design-school en een zeer imposante biblioteek met werk over hun stiel. Maar de intrede van het beton heeft de ambacht geen deugd gedaan. Je merkt dat aan het wegtrekken van de bevolking in de jaren zestig. Samoëns telde toen amper 2600 inwoners. Begin jaren zeventig werd die tendens gekeerd. Vandaag wonen in Groot-Samoëns iets minder dan 4000 mensen. In zekere zin heeft het toerisme dit dorp gered.”

Het is stil

in Samoëns, op een doordeweekse dinsdagmorgen. In de lokale kroeg drinken een paar vrienden hun dagelijkse pastis. Samoëns staat met drie groene sterretjes op de kaart van de Haute-Savoie. Het bekroonde bloemendorp mag zich sinds ’85 tot het Franse Pays d’Art et d’Histoire rekenen. Het dorp heeft nog steeds zijn Société des Maçons, maar vandaag stelt deze vereniging zich als doel de plaatselijke geschiedenis naar buiten te brengen en het architekturale en artistieke patrimonium te vrijwaren. Resultaat : de kerk en de place du Gros Tilleul zijn sinds ’87 geklasseerd en de biblioteek Le Septimontain werd in ’81 nieuw leven ingeblazen. Vandaag zijn nog maar weinig steenhouwers aan het werk. Maar er wordt nog dagelijks over gesproken in de vele rondleidingen die de leden van de Société des Maçons geven.

Even buiten de dorpskern, waar de natuur het overneemt van de mens, staat de Ferme du Clos Parchet, waar sindskort het ekomuseum is ondergebracht. Een levenswerk van de familie Dechavassine, die de ambachten en de werkmetodes van toen etaleert, in een hoeve waar de tijd heeft stilgestaan. Bij iedere rondleiding dost mevrouw Dechavassine zich uit in de klederdracht van begin deze eeuw : een paar rokken, een witte kanten bloeze en een puntsjaal. “We krijgen hier dikwijls scholen op bezoek, en de kinderen zijn zo verbaasd bij het zien van die oude werktuigen,” zegt ze. “In de keuken gaan ze rond de stoof staan, en wanneer ze de schuur binnenlopen, lijken ze terecht te komen in een prentenboek uit het verleden.”

Daniel Boudot

geeft ons nog een laatste rit cadeau. Eerst naar het bloedmooie dorpje Sixt, waar nog heel wat oude hofsteden, deels in steen, deels in hout, doen denken aan een hard verleden. Vandaar rijden we nog meer westwaarts naar de Fer à Cheval, een doodlopend punt waar de aarde lijkt te stil te staan. In een cirkel van 360 graden houden steile hellingen de mens hier tegen. Een enkele bergbeklimmer durft de rotsen te trotseren. Maar de meesten komen hier om zich te vergapen aan het wondermooie stukje natuur. “Die hoge rotsen, die watervallen, heerlijk gewoon,” zegt Daniel. “‘s Zomers kan je op de koppen lopen. Maar ‘s winters is de stilte hier heerser. Voor mij is dit een stukje paradijs.” Wanneer we even later vragen hoe het zit met de skifaciliteiten om en rond Samoëns, kijkt Daniel ons verbaasd aan. En vraagt : “Willen jullie echt nog skiën ?”

Informatie in Brussel : Antenne Rhône-Alpes Tourisme. Tel : (02) 735.03.71.In Samoëns : Office de Tourisme, place de l’Autogare. Tel : (0033) 50.34.40.28.

Het bekroonde bloemendorp mag zich sinds ’85 tot het Franse Pays d’Art et d’Histoire rekenen.

De Alpijnse tuin, in het begin van de eeuw gekoncipieerd door landschapsarchitekt Jules Allemand, bevat 1800 verschillende bomen, planten en bloemen, ongeveer 50.000 stuks in totaal.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content