Rulings over constructies met Luxemburg blijven mogelijk in België, ondanks wettelijk verbod op rulings m.b.t. belastingparadijzen.

Koen Janssens, de hoofdredacteur van de nieuwsbrief Fiscale Actualiteit, berichtte via Twitter dat Belgische rulings via Luxemburg wel degelijk mogelijk zijn. “Althans volgens de interpretatie van de Belgische Rulingcommissie”, meldt hij. “Dat is vreemd, want het Groothertogdom is volgens de OESO een belastingparadijs. Doorgaans werd ervan uitgegaan dat het land daardoor niet betrokken kon zijn in Belgische rulings.”

Hij verwijst naar een grootschalig onderzoek naar fiscale transparantie uit 2013. De OESO onderzocht of landen transparant meewerken, financiële informatie uitwisselen of een regelgeving hebben die zo’n uitwisseling mogelijk maakt. Van de vijftig landen die werden onderzocht, worden er 44 als compliant (inschikkelijk) bestempeld. Dat wil zeggen dat ze volledig of zeer breed beantwoorden aan de OESO-normen. België is zo’n land. Twee landen zijn partially compliant: Oostenrijk en Turkije. Vier zijn non-compliant: Cyprus, Luxemburg, de Seychellen en de Britse Maagdeneilanden.

Die vermelding heeft fiscale gevolgen voor veel Belgische bedrijven. Sinds 2010 moeten vennootschappen op hun aangifte melden of ze per jaar voor meer dan 100.000 euro betalingen doen aan personen die gevestigd zijn in een belastingparadijs op de OESO-lijst. Doen ze dat niet, dan is er geen aftrek mogelijk. Dat betekent dat elke betaling aan Luxemburg moet worden aangegeven, zeker als ze fiscale gevolgen heeft.

Als het Groothertogdom zijn wetgeving aanpast aan de OESO-normen, ontstaat er een tijdelijk probleem. “De OESO is geen organisatie die erg snel reageert, omdat een grondig onderzoek nodig is”, redeneert Janssens. “Luxemburg is bereid zich aan te passen. Moeten betalingen via Luxemburg dan nog worden vermeld op de belastingaangifte? Volgens de letter van de wet wel, hoewel dat niet de bedoeling was.”

Het statuut van belastingparadijs heeft dus vooral consequenties voor de belastingaangifte. De vermelding op de OESO-lijst had ook gevolgen kunnen hebben voor de rulingpraktijk, stelt Janssens. Hij verwijst naar de wet van 24 december 2002, die rulings verbiedt “wanneer essentiële elementen van de beschreven verrichting of situatie betrekking hebben op een vluchtland dat niet samenwerkt met de OESO”.

Voorzitster Veronique Tai en collegelid Luc Batselier van de Rulingcommissie interpreteren dat limitatief, blijkt uit een hoorzitting van de Kamercommissie Financiën. Zij wijzen erop dat het Groothertogdom niet voorkwam op de eerste zwarte lijst van 38 belastingparadijzen. De rulingwet verwijst naar die lijst, niet naar de nieuwe uit 2013. Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) schaarde in februari zich uitdrukkelijk achter die interpretatie, na een vraag daarover in de Kamer. Discussie gesloten.

“Als de verwijzing zeer expliciet was gebeurd via een wetgevend initiatief om de vroegere rulingwet aan te passen, zou de recentste lijst gelden”, aldus Janssens. “Dat is niet het geval. Luxemburg mag een rol blijven spelen in Belgische fiscale rulings.”

@HBrockmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content