Riskeren alle betrokkenen bij kasgeldvennootschappen zware straf?

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Voor de eerste maal veroordeelt een strafrechter de betrokken bedrijfsleider van een kasgeldvennootschap tot een gevangenisstraf. Moeten bonafide ondernemers nu blij zijn of óók bibberen?

De Belgische wetgever is laks,” zucht Victor Dauginet van het gelijknamige advocatenkantoor uit Antwerpen als reactie op de veroordeling van Quintessence Consulting na een constructie met een kasgeldvennootschap (zie kader: De val van Mr Assessment). “Nederland sloot al meer dan een decennium geleden de fiscale achterpoorten van kasgeldvennootschappen. In ons land maakte de regering pas vorig jaar een einde aan de malafide praktijken. Voortaan blijft de bedrijfsleider ná de verkoop van zijn vennootschap een tijdlang aansprakelijk voor de belastingschulden van de onderneming.”

De geschiedenis herhaalt zich. Telkens weer ontdekken handige jongens een gaatje in de fiscale wetgeving. Vervolgens zetten ze oneigenlijke constructies op, die de betrokken partijen veel geld opleveren. Telkens wordt de fiscus in snelheid genomen. Dit fenomeen vindt plaats in RSZ-bijdragen (koppelbazerij), btw-carrousels, Forfait Buitenlandse Belastingen (FBB) en kasgeldvennootschappen. Pas bij massaal gebruik treedt de overheid op. Maar dan is het kalf al lang verdronken. Ondertussen zijn de bonafide ondernemers het slachtoffer.

Hoge boetes, zware celstraffen

Op 19 april veroordeelde de Antwerpse strafrechter Roland Cassiers Lou Van Beirendonck (Quintessence Consulting) samen met zijn adviseurs tot zware celstraffen voor de verkoop van een kasgeldfirma. Voor de gedelegeerd bestuurder luidt het vonnis tien maanden celstraf. De magistraat verklaarde ook het totale bedrag van deze transactie – goed voor 2,6 miljoen euro – verbeurd. Zo recupereert de schatkist haar gemiste inkomsten. Normaal zijn bij gewoon beheer van het patrimonium de meerwaarden belastingvrij. Maar in het geval van Quintessence vond de fiscus de constructie zo complex, dat ze opgezet spel vermoedde. Het gerecht bevestigde de visie van de fiscus.

“Dit is de eerste maal dat een correctionele rechtbank de betrokken ondernemer medeplichtig acht,” stelt Karel Anthonissen, gewestelijk directeur van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI), met genoegen vast. “Hopelijk is dit een signaal voor de andere parketten om eindelijk eens werk te maken van de 70 dossiers, die de BBI tegen kasgeldvennootschappen heeft ingesteld. In totaal vertegenwoordigen zij 300 miljoen euro aan gederfde inkomsten voor de staat. Indien de andere rechters het Antwerpse voorbeeld volgen, zou het rechtvaardigheidsgevoel, dat na de verjaring van de FBB-dossiers fel geschonden is, zich wat kunnen herstellen. Zo beloon je ook de spijtoptanten, die ondertussen met de administratie al dan niet spontane regularisaties hebben afgesloten.”

Dauginet: “De straffen zijn zonder meer zwaar. De strafrechter heeft niet alleen het fiscale voordeel, maar ook de totale verkoopprijs van 2,6 miljoen euro verbeurdverklaard. Daarnaast krijgen zowel de ondernemer als zijn adviseur geen voorwaardelijke, maar effectieve gevangenisstraffen. Opvallend is ook dat de financiële raadgever van Quintessence langer moet zitten dan de gedelegeerd bestuurder. De rechter heeft dus nog een gradatie in verantwoordelijkheid gemaakt.”

Aankoop gestolen wagen

Op zich is er niets verkeerd met een kasgeldvennootschap. De zogenaamde assetdeals – waarbij de overnemer alleen de activa van het bedrijf koopt en niet de aandelen – zijn een courante praktijk. Zo vermijdt de koper mogelijke problemen met vergunningen, milieuschade of fiscale claims uit het verleden. Het probleem ontstaat als de betrokken partijen een constructie uitwerken, die enkel tot doel heeft de belastingen te ontduiken. Alles hangt dus af van de goede trouw. Naar verluidt zouden de banken en niet de grote advieskantoren deze ontwijkingstechniek hebben gepromoot.

Je kunt de discussie vergelijken met de aankoop van een gestolen wagen. Als je een auto bij een bekende dealer koopt, kun je als klant op beide oren slapen. Maar waar ligt de verantwoordelijkheid van de consument als hij zijn product bij een garagist met bedenkelijke reputatie koopt? Het dilemma wordt nog groter als iemand je een wagen tegen een spotprijs aanbiedt, want dan kun je ervan uitgaan dat het een gestolen goed betreft. Ten slotte kun je natuurlijk zelf iemand uit het criminele milieu de opdracht geven een auto te stelen en die voor een prikje overnemen. Dat is de ergste vorm van fraude, hoewel je principieel zelf de diefstal niet pleegt.

De topman van de BBI is tevreden dat Justitie nu een halt toeroept aan de wedergeboorte van de minst belastbare weg. Anthonissen: “In België heeft de Brepolstheorie een sfeer gecreëerd dat het toegelaten is om de fiscus om de tuin te leiden. Dat heeft geleid tot een (beperkt) aantal fiscale avonturiers, die veel verder durfden te gaan dan vele anderen. In feite pasten zij echter geen riskante belastingontwijking, maar regelrechte fraudetechnieken toe. Maar de vraag is altijd wie wist op welk moment dat er bedrog gepleegd ging worden. Hierover moeten de strafrechters zich uitspreken.”

Eric Pompen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content