RIJK ZIJN IS niet goedkoop

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

Als je rijk bent, dan wil je natuurlijk je rijkdom tonen. Wat baat het als jij alleen weet dat je rijker bent dan de rest? Je moet je dus de nodige signaalgoe-deren aanschaffen die duidelijk maken aan de arme stumpers dat jij in een hogere afdeling speelt.

Wie rijk is, wil dat ook graag laten zien. Mogelijke signaalgoederen zijn: een Ferrari Enzo, ontbijt met belugakaviaar, een dakappartement in New York met zicht op Central Park, een verblijf op het privé-eiland van Richard Branson, of het kopen van een Picasso of Van Gogh.

Het probleem is dat de klassieke signaalgoederen niet meer werken. Superrijken durven bijvoorbeeld al eens in jeans rondlopen. Vroeger waren de echt rijken anders gekleed, spraken anders, ja liepen ze zelfs anders. Vroeger werd rijkdom vooral geërfd, herkende je de rijken onmiddellijk: andere drank (‘Claret’ voor Bordeaux in Engeland), andere sporten (polo, golf), andere manier van reizen (eerste klas). Nu zijn er rijken die bier drinken of – vergeef mij – cola. Er zijn rijken die fietsen, terwijl er nu zelfs verpleegkundigen zijn die golf spelen.

Wie rijkdom erft, hoeft nooit te werken. Dat zie je aan de heel lange vingernagels. Dat kon je vroeger ook zien aan de erg onpraktische kledij, zoals wit linnen of reuzenhoeden. De dragers van deze kledij gaven het signaal: ik kan dat betalen. Maar ook: kijk, ik hoef niet te werken, ik ben anders, ik ben rijk.

De hedendaagse superrijken zijn vaak juist werkverslaafden, die vooral gemakkelijke kledij zoeken, broeken met veel zakken voor hun gsm of memory stick; of ze dragen gewoon een T-shirt. Het is echter heel moeilijk het verschil te zien tussen een T-shirt van vijf, vijftig of vijfhonderd euro. Je moet al een kenner zijn. En ik ken zelfs zeer rijken die hun T-shirts in de Aldi halen. Stielbedervers.

Het probleem zit natuurlijk nog veel dieper. Iedereen lijkt tegenwoordig wel met een Porsche rond te rijden. En een nacht in de Ritz Carlton lijkt ook al voor het plebs. Met zo’n auto rijden of in zo’n hotel logeren is dus al lang geen signaal meer. Je moet echt beter kunnen. Je moet bijvoorbeeld logeren in de nieuwe Ritz-Carlton van Moskou (voor de geïnteresseerden: reserveren kan op tel 7- 495-225 8888). Aan het telefoonnummer merk je al dat ze ook wel op een Chinese clientèle mikken. Al die achten achteraan; want acht is het geluksnummer voor Chinezen. Je logeert er echt goed, centraal gelegen, niet ver van het Kremlin en het Bolsjoitheater. Een kamer kost er minimaal 1000 dollar per nacht. De kans dat je er dus een vertegenwoordiger van het plebs tegenkomt, is wel erg klein. En zelfs al lopen er nog wat would-be rijken rond, dan kan je in de bar een whisky bestellen van 300 euro, of een Château Petrus van 50.000 euro. Toen ik aan de hoofdredacteur had voorgesteld om deze column ter plekke te gaan documenteren met een overnachting en een stevig ontbijt, was er (helaas) weinig enthousiasme. Ik had er nochtans eens graag het ‘ontbijt van de Tsaar’ genuttigd: Kobe beef, omelet met truffel, foie gras, uiteraard belugakaviaar, kwarteleitjes, Italiaanse prosciuttoham enzovoort. Dit alles doorgespoeld met een flesje champagne voor de toch wel schappelijke prijs van een goede 500 euro (dienst en belastingen niet inbegrepen).

De prijsindices van echte luxeproducten stijgen nu al tientallen jaren sneller dan de gewone index der consumptiegoederen. Een schrijnende onrechtvaardigheid: de rijken betalen al meer belasting, besteden hun geld aan tewerkstelling van personeel en ze verliezen bovendien nog eens aan koopkracht met hun netto-inkomen. Vijftig jaar geleden had je een butler voor zo’n 1500 euro per jaar, nu ben je al snel 45.000 euro kwijt. Maar je hebt natuurlijk nog wat meer nodig dan een butler: chauffeur, huishoudster, tuinier enzovoort. Voeg daar nog een bewakingsfirma aan toe en je bent al snel aan 300.000 euro.

Neem nu een attribuut dat elke rijkaard zeker moet hebben: een jacht. Zeilen was altijd al een privilege voor de rijken. Vissers die om den brode varen, hebben sloepen. De rijken varen met een (plezier)jacht. Maar nu hebben de rijken jachten nodig die tot 150 meter lang kunnen zijn. En zulke speelgoedjes zijn duur, erg duur. Vijftig jaar geleden kostte een instapmodel voor de rijken ongeveer 15.000 euro, nu mag je waarschijnlijk 750.000 euro neertellen. Dat is dan wel uitgerust met gps. Gewone consumptiegoederen zijn op 50 jaar tijd in prijs ongeveer verzeventienvoudigd. De butler is echter 30 keer duurder, het jacht 50 keer. Hetzelfde geldt voor echte haute couture, juwelen, kaviaar enzovoort. Het loopt echter helemaal uit de hand als je nog eens een ‘oude meester’ wil kopen. Schilderijen die in de jaren 50 werden verkocht voor nauwelijks 100 euro halen nu prijzen van miljoenen euro’s! Topwijnen gaan maal honderd en droomvilla’s zijn ook weer maal 40. Geef toe, voor een miljoen euro koop je niet veel meer.

Kortom, het is ontzettend duur om rijk te zijn. De enige oplossing om deze schrijnende onrechtvaardigheid te stoppen is de belastingen voor de rijken drastisch te verminderen. Weer een uitdaging voor de nieuwe regering.

De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School.

Reacties: marc.buelens@trends.be

Marc Buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content