Revolutie in formeel belastingrecht

Jan Tuerlinckx
Jan Tuerlinckx Jan Tuerlinckx is advocaat van Tuerlinckx Fiscale Advocaten

Na 135 dagen scheen het licht. Op 9 oktober 2014 werd het regeerakkoord voorgesteld. Wie met ingehouden adem had gewacht, kon een zucht van opluchting slaan. De nieuwe regering doet wat moet. Er komen slechts beperkte nieuwe heffingen en goede intenties voor het afbouwen van de belastingdruk. Algemeen werd ook aangenomen dat de nieuwe regering werk zou maken van een taxshift. Maar daarover luidden de commentaren dat de berg een muis had gebaard. En die commentaren zijn niet ten onrechte. Althans toch niet als het over ‘de materiële fiscaliteit’ — de heffingsgrond van de belasting — gaat.

Wat wel volstrekt onderbelicht is gebleven, is het feit dat het regeerakkoord, als het op ‘het formele belastingrecht’ aankomt, niet enkel een shift maar zelfs een regelrechte revolutie inhoudt. Indien de regering haar woord houdt, zal binnen vijf jaar de wijze waarop de belastingheffing gebeurt er structureel anders uitzien en zullen nieuwe belastingadministraties ontstaan. De aandachtige lezer van het regeerakkoord ontwaart al snel dat de nieuwe belastingprocedure op twee pijlers zal zijn geënt.

De eerste pijler van de hervorming beschrijft de regering als volgt: “De verschillen tussen het fiscaal strafrecht en het gemeen strafrecht worden geëvalueerd met het oog op het wegwerken van eventuele anomalieën.” De regering neemt zich voor terug te komen op het fiscale repressiebeleid van de regering-Di Rupo en verdient daarvoor een kus van de juf én een bank vooruit. Wat betreft de harde fiscale rechtshandhaving zullen we evolueren naar een stelsel met een duidelijk en consequent onderscheid tussen twee mogelijkheden: ofwel moet de vervolging strafrechtelijk zijn, ofwel louter administratief. Ik gok erop dat een hervorming zal leiden tot een nieuw fiscaal openbaar ministerie. Dat is eigenlijk veeleer juridische logica dan een gok.

De tweede pijler in het regeerakkoord mag zonder overdrijven de humanisering van de belastingcontrole worden genoemd. Men leze in het akkoord — terecht — dat hoewel belastingcontroles noodzakelijk zijn, ze nooit aangenaam zijn. Daarom moeten ze “klantgericht” zijn. Opmerkelijk toch? Klantgerichtheid! Daarmee kan niets anders bedoeld zijn dan dat in de administratieve fase de rechten van de belastingplichtige een effectieve invulling moeten krijgen. Steen des aanstoots is dat voor de belastingplichtige er nu bij de administratieve betwisting geen objectiviteit is gegarandeerd. In de bezwaarprocedure voor de gewestelijk directeur zou de belastingplichtige moeten kunnen rekenen op een second opinion van een onafhankelijke belastingadministratie. De gevallen waarin de tweede mening gevraagd wordt aan diegene die al de eerste mening vormde, zijn legio. Bijgevolg is de huidige bezwaarprocedure in bepaalde gevallen niet meer dan een dode mus voor de belastingplichtige.

Daarnaast heeft de wetgever de belastingplichtige het recht gegeven de fiscale bemiddelingsdienst tijdens het bezwaar te laten bemiddelen. Maar wat te denken van het feit dat ambtenaren die bemiddeling buitenspel kunnen zetten door toch een beslissing te nemen? Niet alle bezwaarambtenaren doen dat, maar het is wel een structureel probleem. Een ander voorbeeld. Een bezwaarschrift moet in de regel binnen zes maanden worden afgehandeld. Denkt u dat de belastingplichtige zijn rechten echt kan uitputten als de ambtenaar enkele dagen voor het verstrijken van de termijn de behandeling aanvat? Nochtans wordt hij geacht in dialoog te gaan met de belastingplichtige.

Blijkbaar wordt al naarstig gewerkt aan een hervorming van de administratieve procedure. Die zou worden ingekort. Maar niet de procedure an sich is het probleem, wel de harde procesgaranties voor de belastingplichtige. Het gezegde ‘gierigheid bedriegt de wijsheid’ steekt dan de kop op. Wat dat betreft kan in herinnering worden gebracht dat de taxatieambtenaren in de bezwaarfase worden betrokken om de efficiëntie te verhogen. In werkelijkheid is dat geen efficiëntieverhogende maatregel geweest, omdat in nogal wat gevallen de echte betekenis van een bezwaar is weggevallen.

Wie de adem inhield in afwachting van het regeerakkoord, kan dat dus opnieuw doen. Deze keer in afwachting of de regering erin zal slagen te besparen op het overheidsbeslag en toch de rechten van de belastingplichtige zal vrijwaren. Want dat kost geld en middelen.

Jan Tuerlinckx is advocaat van Tuerlinckx Fiscale Advocaten.

JAN TUERLINCKX

De huidige bezwaarprocedure is niet meer dan een dode mus voor de belastingplichtige.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content