Retrocessies leiden tot belangenconflicten

Een onderzoek van Cash heeft uitgewezen dat de fondsenbelegger tot de helft van zijn rendement verliest aan kosten. Zeker wat Tak 23 betreft, is de transparantie zoek.

De voordelen van fondsen zijn duidelijk: de belegger kan op een eenvoudige manier een gediversifieerde portefeuille opbouwen die door professionelen wordt beheerd. De belegger vergeet echter vaak om het fonds eens van naderbij te bekijken, zeker wat het kostenplaatje betreft. Uit ons onderzoek blijkt dat alle kosten samen een flinke hap uit uw rendement kunnen nemen.

De kosten die u als klant betaalt bij de aankoop van een fonds, worden verdeeld over minstens vier partijen: een finan-cieel tussenpersoon, het beleggingsfonds, de fondsbeheerder, de depositohouder en soms ook een verzekeringsmakelaar. Die partijen trachten elkaar met allerlei commissies en voordelen vliegen af te vangen. Dat leidt tot belangenconflicten. Gelukkig probeert de Europese Commissie die lokmiddelen ( inducements) transparanter te maken.

Retrocessies als lokmiddel

Elke actieve fondsenbelegger weet intussen wel dat hij kosten moet betalen voor de aankoop van een fonds, zoals in- en uitstapkosten, een beheers- en/of bewaarloon en transactiekosten. De belegger is echter vaak niet op de hoogte van de verborgen kosten, de inducements. Die lokmiddelen zijn vergoedingen die de betrokken partijen krijgen bij het kopen of verkopen van financiële producten.

Essentieel is dat zij niet van de belegger, maar van derden komen. De voordelen kunnen worden betaald in baar geld (hard) of in natura (soft), zoals een abonnement op Reuters of een uitnodiging voor een conferentie in Monaco.

Een van die lokmiddelen zijn de veelbesproken retrocessies of retourprovisies, maar wat zijn dat eigenlijk en hoe komen ze tot stand? Om het eenvoudig uit te leggen, zouden we kunnen stellen dat de retrocessie een jaarlijkse commissie is die fondsbeheerders betalen aan de financiële instelling die hun producten verdeelt. Die retrocessies kunnen oplopen van 0,5 tot 1,3 %, die wordt doorgerekend aan de cliënt. Dat kan leiden tot belangenconflicten, omdat de financiële instelling er meer baat bij heeft fondsen aan de cliënt met de hoogste retrocessies te verkopen. Die fondsen brengen de financiële instelling immers het meest op. Dat belangenconflict neemt toe bij een beleggingsadviseur en vermogensbeheerder. In discretionair beheer beslist de bank immers zelf welke producten ze voor de cliënt koopt.

In de bovenstaande afbeelding kunt u zien waar de retrocessies zich bevinden in het proces, van bij de creatie van het fonds tot bij de verkoop ervan. Bank Alfa verkoopt op vraag van cliënt Janssen het beleggingsfonds Growth Europe, dat belegt in een korf van Europese aandelen. De klant betaalt voor dat fonds een eenmalige toetredingsvergoeding van 3 %. Het betrokken beleggingsfonds wordt beheerd door de fondsenbeheerder Fund Investment. Voor dat beheer vraagt Fund Investment een jaarlijkse beheersvergoeding van 1,5 % aan het beleggingsfonds, berekend op de netto-inventariswaarde van het fonds. Fund Investments heeft op zijn beurt een overeenkomst met bank Alfa, waarbij hij de bank een retrocessie garandeert van die beheersvergoeding van 60 %. Voor een Tak 23-beleggingsverzekering is dat zelfs nog iets uitgebreider (zie schema kaderstuk).

Daarbij kan er zich het hierboven uitgelegde belangenconflict voordoen. De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) stelt bovendien in de praktijk vast dat de retourprovisies van de externe fondsbeheerders lager liggen (20 à 60 %) dan de retrocessies van de fondsen uit de eigen groep.

Meer transparantie

Al sinds de implementatie van de Europese richtlijn over de handel in financiële instrumenten (MiFID) in juli 2007 stort vermogensbeheerder Leo Stevens & Cie de retourprovisies (retrocessies) terug aan haar klanten. De Antwerpse beursvennootschap beperkt de drem-pel wel tot een minimum ontvangen vergoeding van 1000 euro per beleggingsfonds. Anders is het sop de kool niet waard. De verdeling van elke vergoeding per dossier vereist namelijk heel wat uitpluiswerk.

Ingrid Stevens: “Dat extra werk nemen we er graag bij om belangenconflicten te vermijden. Zo bewaren wij onze onafhankelijkheid, een begrip dat centraal staat in onze bedrijfsfilosofie. Al jaren streven wij naar een transparant beheer op basis van individuele effectlijnen. Het terug-storten van retrocessies en het niet actief promoten van fondsen overtuigt onze cliënten ervan dat we in hun belang met objectieve criteria werken. Amper 5% van de portefeuilles bestaat uit beveks. Soms beleggen we toch in een fonds van bijvoorbeeld JPMorgan. Levensverzekeringen gekoppeld aan een beleggingsfonds in aandelen (Tak 23) verkopen we niet. Daar zijn niet minder dan zes partijen bij betrokken en niemand weet wie wat betaalt. Een uitbreiding van de Europese MiFID-regelgeving en de informatieplicht naar verzekeringsmakelaars en financiële planners toe zou dan ook welkom zijn om concurrentievervalsing tegen te gaan.”

In navolging van Stevens staan ook financiële planners, zoals Accuro, hun productcommissies af aan de belegger in ruil voor een vaste prijs (inclusief transactiekosten). In maart 2010 maakte Van Lanschot Bankiers bekend voortaan alleen nog een transparante all-infee te vragen voor het discretionaire beheer van de portefeuille. “Indien wij naast individuele lijnen gebruikmaken van fondsen, storten wij 85 % van onze retrocessies door naar de klant”, zegt Jurgen Coenegrachts, gedelegeerd bestuurder van de onafhankelijke private bank. “De rest wordt gebruikt voor de administratieve afhandeling, die geen sinecure is. Bovendien zijn onze portefeuilles slechts voor ongeveer 15 % gevuld met eigen fondsen.”

De keerzijde

Niet iedereen is gelukkig met die evolutie, want there is no such thing as a free lunch. De klant die alles voor niets wil, zal van een kale reis thuiskomen. “De belegger moet er rekening mee houden dat een strengere informatieplicht de algemene vergoeding voor het advies zal verhogen”, vertelt Pierre Paul De Schrevel, gedelegeerd bestuurder van Bank Degroof. “In België kost vermogensbeheer minder dan in andere landen als gevolg van de grote concurrentie. Meer transparantie vereist echter bijkomende investeringen in informatica en dat zal een prijsstijging veroorzaken.”

De Schrevel is naar eigen zeggen transparant met zijn cliënteel, maar wil daar niet meer over kwijt. “Ik heb geen zin om onze retrocessies publiek te maken. Dat is confidentiële informatie, waar de concurrentie geen zaken mee heeft. De kracht van een vermogensbeheerder ligt in zijn vertrouwensrelatie met de cliënt. Uiteindelijk wenst die een goed rendement tegen een eerlijk tarief. Wie rechtstreeks of onrechtstreeks te veel kosten aanrekent, knabbelt aan de prestaties van de portefeuille. Daarom staat de variabele vergoeding (bonus) van onze beheerders en beleggingsadviseurs los van de inkomsten die de klanten de bank opleveren (rendabiliteit).”

Vermogensbeheer is op dat vlak eigenlijk gemakkelijk te vergelijken met de bouwsector. “Net als een aannemer werkt Bank Degroof met verschillende onderaannemers, leveranciers en producten. Enerzijds betaal je voor elke prestatie een vergoeding. Anderzijds beloont elke tussenpersoon je met een commissieloon als je veel klanten aanbrengt”, verduidelijkt De Schrevel. “Daarom adviseren wij hoofdzakelijk onze eigen fondsen. Die kennen we het best. Daarnaast krijgt elke belegger een jaarlijks overzicht van alle kosten.”

Institutionele beleggers krijgen echter vaak een gedeelte van de retrocessies terugbetaald, omdat zij voor grotere bedragen inschrijven. De klant is daar niet van op de hoogte en daarom wil de overheid informatiefiches per product verplichten. Op die manier kan de particulier zonder raadpleging van het prospectus op internet goed voorbereid zijn keuze maken. (C)

De fondsbeheerder betaalt een vergoeding aan de financiële tussenpersonen voor de verkoop van zijn beleggingsfonds

= RETROCESSIE

Door Eric Pompen en Ken Van Weyenberg

De kosten die u als klant betaalt bij de aankoop van een fonds, worden verdeeld over minstens vier partijen.

“Meer transparantie vereist bijkomende investeringen en dat zal een prijsstijging veroorzaken.”

Pierre Paul De Schrevel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content