Restaurantdiensten: geen Europese excuses meer

Wanneer gaat het btw-tarief op restaurantdiensten nu eindelijk omlaag? Tot voor kort luidde het, dat de minister van Financiën wel wou, maar niet mocht van Europa. Sinds kort mag het van Europa, maar is er binnen de regering nog altijd geen overeenstemming. Dit heeft onder meer te maken met de budgettaire impact van de tariefverlaging. Die is naar verluidt aanzienlijk. Vandaar dat eerst beslist moet worden tot waar men de tariefverlaging wil doorvoeren.

Vandaag bedraagt het tarief 21 procent. Men kan het verlagen naar 12 of 6 procent. Al eerder heeft de minister van Financiën te verstaan gegeven, dat hij voorstander is van een verlaging naar 6 procent.

De budgettaire impact wordt daarnaast ook beïnvloed door het toepassingsveld van de tariefverlaging. Europa laat toe het tarief niet enkel te verlagen voor spijzen, maar ook voor dranken. Tegelijk hebben de lidstaten het recht alle dranken van de tariefverlaging uit te sluiten, of bijvoorbeeld alleen maar de alcoholische dranken. Het spreekt voor zich, dat elke beslissing daarover verstrekkende budgettaire gevolgen heeft.

Dat de tariefverlaging er nog niet is, heeft ook te maken met engagementen dat de fiscus vanwege de sector verwacht. Ten eerste in het doorrekenen van de tariefverlaging in de prijzen die aan de consument aangerekend worden. En ten tweede inzake het meewerken aan het bestrijden van fiscale en sociale fraude.

Het is misschien slechts een detail, maar de tariefverlaging lost meteen een praktisch probleem op, althans op voorwaarde dat het tarief effectief naar 6 procent wordt verlaagd. Als ik bijvoorbeeld naar de Chinees ga, om ter plekke een rijsttafel te verorberen, dan betaal ik op dit ogenblik 21 procent btw. Veel Chinese restaurants bieden daarnaast de mogelijkheid aan om gerechten mee te nemen. In dit laatste geval is er geen sprake van een restaurantdienst, in de zin van het ‘verstrekken van spijzen en dranken om ter plaatse te worden verbruikt’. Het gaat dan gewoon om een ‘levering van goederen’. Die wordt belast tegen het btw-tarief dat op de geleverde goederen van toepassing is. Veelal zal dat 6 procent zijn. Een Chinees restaurant, maar evengoed een pizzeria, enzovoort, moet dus tot nog toe een tariefonderscheid maken, naargelang het gaat om spijzen die louter ‘geleverd’ worden (doorgaans 6 % btw) dan wel om spijzen die ter plaatse worden verbruikt (21 %).

Elke frituuruitbater zit met hetzelfde probleem: wordt de friet afgeleverd om hem thuis op te eten, dan is slechts 6 procent btw verschuldigd; peuzelt men de frietjes ter plaatse op, dan is in principe 21 procent btw verschuldigd. De lezer begrijpt, dat dit in de praktijk tot onoverkomelijke moeilijkheden aanleiding geeft. Want waar stopt de eenvoudige ‘levering’ van frietjes (om ze elders te verorberen) en begint de dienst die bestaat in het verstrekken van frietjes ‘om ter plaatse te worden verbruikt’? Aan de rand van het frietkraam? De overkant van de straat of het plein? In de praktijk heeft dit ertoe geleid dat bijna tot in het absurde regeltjes uitgewerkt zijn om uit te maken of men wel of niet met een ‘verbruik ter plaatse’ te maken heeft.

Al die moeilijkheden zijn met één pennentrek opgelost als het tarief ook voor het verbruik ter plaatse daalt naar 6 procent. De frituuruitbater kan dan met een gerust gemoed al zijn frietjes tegen 6 procent tariferen.

T egelijk zullen nieuwe problemen opduiken. De ‘levering’ van voe- dingsproducten is doorgaans aan 6 procent btw onderworpen. Maar daar bestaan uitzonderingen op. Zo is de levering van kaviaar, langoesten, kreeften en oesters uitgesloten van het 6 procenttarief. De ‘levering’ is aan 21 procent btw onderworpen, ook als het gaat om ‘bereidingen’ of ‘gebruiksklare gerechten’.

Neem bijvoorbeeld een visrestaurant dat oesters op het menu heeft staan. Tot nog toe betaal je voor het verorberen van de oesters ter plaatse 21 procent btw. Neem je een schotel oesters mee naar huis, dan is het tarief ook 21 procent. Als morgen het tarief voor restaurantdiensten daalt naar 6 procent, dan kan je de oesters maar beter ter plaatse opeten: je betaalt dan slechts 6 procent btw tegenover 21 procent als je de oesters mee naar huis neemt.

Wat er ook van zij, sinds begin deze maand kan de regering zich niet meer achter Europa verschuilen om de tariefverlaging in de restaurantsector niet door te voeren. Europa heeft het licht op groen gezet. Als de regering het gewild zou hebben, had zij de tariefverlaging al vanaf begin juni kunnen doorvoeren.

In de kamercommissie voor Financiën heeft minister Reynders nu toegezegd dat hij aan de ministerraad een voorstel zal voorleggen om de tariefverlaging ‘ten vroegste vanaf 1 juli 2009’ en ‘ten laatste vanaf 1 januari 2010’ door te voeren. Voor een verder uitstel zijn er – minstens vanuit Europese hoek – geen excuses meer. (T)

DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN HOOFDREDACTEUR VAN FISCOLOOG.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content