Regulering betaalkaarten blijft nodig

De eengemaakte Europese betaalruimte – SEPA, de Single Euro Payments Area – vordert op een drafje. De Kamer heeft de Europese richtlijn voor betaaldiensten omgezet in een Belgische wet. De Europese overschrijvingen, met hun complexe IBAN en BIC-codes, zijn in zwang. Europese domiciliëringen zijn in voorbereiding. Sinds 1 januari 2008 ondersteunt elke bank minstens één SEPA-conform betaalkaartschema, Maestro in België.

Minister van Economie Vincent van Quickenborne meent dat “SEPA de markt stukken interessanter maakt voor nieuwe aanbieders van elektronische betaalsystemen. Dit zal leiden tot lagere prijzen voor handelaars en het elektronisch betaalverkeer verder aanmoedigen.”

Onderzoekers van de Amerikaanse centrale bank zijn niet zo optimistisch over de vrije concurrentie op de betaalkaartenmarkt. Zij wijzen erop dat de kaart- gebruikers geen notie hebben van de prijs van de kaart voor de handelaar. Dat kan ertoe leiden dat de kaartuitgevers (uw bank) en de kaartschema’s (Visa, MasterCard) de consument met allerlei voordelen verleiden om een bepaalde kaart te gebruiken. De kosten van die voordelen verhalen ze op de handelaar. Die staat op zijn beurt onder druk om alle kaarten te aanvaarden zonder extra’s aan te rekenen.

In zo’n markt concurreren de kaartschema’s tegen elkaar, maar het leidt niet tot lagere prijzen. Integendeel, de handelaar verrekent – als hij voldoende marktmacht heeft – de kosten in zijn prijzen, die hoger worden voor iedereen. Gebruikers van kaarten zonder voordelen of van gewoon cash subsidiëren zo de genieters van dure kaarten. Dat is de Amerikaanse situatie vandaag. Visa en MasterCard samen controleerden er twee jaar geleden 76 procent van alle kaarttransacties.

In theorie schept SEPA een vlak speelveld. In de praktijk domineren Visa en MasterCard. Omdat betaalkaartschema’s maar werken als de handelaars de kaarten aanvaarden én als de klanten ze willen gebruiken én als de banken ze aan hun klanten willen aanbieden, hebben de gevestigde kaartschema’s een overweldigend voordeel.

De Europese verordening over grensoverschrijdende betalingen van 16 september 2009 legt vast dat er geen bijzondere vergoeding mag gevraagd worden voor betalingen in het buitenland. Visa en MasterCard leggen nu tarieven per land vast, aangepast aan de lokale concurrentie. Dat voorspelt weinig goeds voor nieuwkomers zoals het Belgisch-Nederlandse PayFair, dat de steun heeft van Colruyt. Omdat de ‘Europese’ tarieven in feite nationaal zijn, ligt de bal in het kamp van de nationale mededingingsautoriteit. In België is het dossier daar ‘stand-by’, wat betekent dat het niet prioritair is. Nederland toont nochtans dat druk vanuit de mededingingsautoriteit werkt. De transactietarieven behoren er tot de goedkoopste van Europa.

Overigens blijft het verbazend dat er in Europa een politieke consensus bestaat tegen extra tarifering van grensoverschrijdende financiële transacties, maar dat er nauwelijks iets gedaan wordt aan de woekerprijzen voor grensoverschrijdende mobiele communicatie. De Engelsen hebben daar een gezegde voor: penny-wise, pound-foolish.

Door Bruno Leijnse

In België is het dossier van de concurrentie voor betaalkaarten ‘stand-by’. Dus niet prioritair.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content