‘Regionaliseren van RSZ is onbespreekbaar’

De werkgevers zetten de aanval in. Ze willen het tijdskrediet voor 50-plussers afbouwen, het VBO pleit voor loonmatiging en Voka vraagt een regionalisering van de personen- en vennootschapsbelasting. Caroline Copers van het Vlaamse ABVV is niet onder de indruk. “Slogantaal van de werkgevers.” En ze geeft een duidelijke boodschap mee aan wie een confederaal discours houdt: “De financiering van het federale niveau mag niet worden onderuitgehaald.”

In het kantoor van Caroline Copers, algemeen secretaris van het Vlaamse ABVV, hangen schilderijen van de Franse kunstenares Marion Tivital. Modern impressionisme met onder andere een afbeelding van het Luikse industriebekken. Het heeft iets symbolisch. Copers mag dan al aan het hoofd staan van het Vlaamse ABVV, voor de socialistische vakbond blijft de solidariteit tussen Vlaamse en Waalse kameraden cruciaal. Zeker nu de Vlaamse werkgevers pleiten voor een verregaande regionalisering van sociaaleconomische bevoegdheden zoals het arbeidsmarktbeleid, en voor meer fiscale autonomie. “Ik denk dat Vlaanderen al heel wat fiscale autonomie heeft”, zegt Caroline Copers. “Onlangs heeft de SERV een studie uitgebracht waaruit blijkt dat Vlaanderen de voorbije twintig jaar de vruchten heeft geplukt van de uitgebreide fiscale autonomie en zelfs zijn autonome bevoegdheden niet volledig benut. Een regionalisering van de vennootschapsbelasting doet echter een ongezonde fiscale concurrentie tussen de regio’s ontstaan. Kortingen in het ene gewest zetten het andere gewest onder druk om de vennootschapsbelasting te verlagen. Dat is wat de werkgevers uiteindelijk nastreven.”

CAROLINE COPERS. “De financieringswet regelt de verdeling van middelen en de solidariteit tussen regio’s. Vooraleer je in slogantaal begint pleiten voor meer fiscale autonomie, moet je die financieringswet eens bekijken en nagaan op welk overheidsniveau welke fiscale middelen nodig zijn. Meer dan 90 procent van de vergrijzingskosten valt ten laste van de federale overheid. Dat is niet houdbaar. Iedereen weet dat die mechanismen moeten worden bijgestuurd.

“Hoe zien de voorstanders van meer fiscale autonomie dat in de praktijk? Een regionale vennootschapsbelasting, de invoering van een verkeersbelasting of kilometerheffing in Vlaanderen… Dat is allemaal niet zo eenvoudig te organiseren. Daarvoor moet je afspraken maken in de Belgische context. We horen de slogans, maar de concrete aanpak blijft onduidelijk.”

Bij het Waalse FGTB-metaal gaan nochtans stemmen op om zowat alles te splitsen, behalve de sociale zekerheid.

COPERS. “Dat standpunt van de Luikse metaalvakbond is niet nieuw. André Renard (de regionalistische Waalse vakbondsleider die aan de basis lag van de stakingen tegen de Eenheidswet in 1960/61 , nvdr) is in 1962 overleden en de Waalse Metaalcentrale draagt zijn erfenis nu al decennia mee. Ik was wel verrast dat dit standpunt net nu naar buiten kwam. Het was kort na een federaal congres waar we een duidelijke lijn hadden getrokken. Er kan voor het ABVV niet worden geraakt aan de federale sociale zekerheid. De Waalse vleugel van de metaalbond zegt dat overigens ook. Maar er mag volgens mij evenmin worden geraakt aan het arbeidsrecht en het collectieve loonoverleg. Dat zijn congresbeslissingen. Ik verwacht van de mensen in de vakbond dat ze die beslissingen ook respecteren.”

De voorbije maanden waren er om de haverklap spanningen tussen Vlaamse minister van Werk Philippe Muyters en zijn federale collega Joëlle Milquet. Hoe kijkt u terug op die ruzie?

COPERS. “Op interprofessioneel niveau was afgesproken dat bepaalde doelgroepenmaatregelen zouden worden afgeschaft en deels vervangen door een hogere korting voor lage lonen. Als er daarover een akkoord bestaat tussen de sociale partners, dan moet dat ook worden uitgevoerd. Maar als regionale sociale partners moet je wel betrokken worden bij de maatregelen die een federale minister van Werk over het doelgroepenbeleid neemt. Als je onvoldoende overlegt, krijg je dit soort maatregelen die haaks op elkaar staan.”

Is het geen bewijs dat een aantal bevoegdheden over arbeidsmarktbeleid moet worden geregionaliseerd?

COPERS. “Het arbeidsmarktbeleid is al verregaand geregionaliseerd. Behalve het overhevelen van RSZ-middelen, wat voor ons onbespreekbaar is, weet ik niet wat je nog kunt regionaliseren. Net zoals het versassen van de controlebevoegdheid van de RVA naar de VDAB. Ook dat kan voor ons niet. Als je werkloosheidsuitkeringen of middelen gebruikt om werklozen te activeren, dan moet dat altijd gebeuren binnen het federale kader. Maar dat de ene regio goede afspraken kan maken over werkgelegenheidsbeleid voor ouderen en de andere regio voor jongeren, is niet meer dan normaal.”

Hoe kijkt u vanop Vlaams niveau naar het pleidooi van het VBO voor loonmatiging en het afbouwen van tijdskrediet voor 50-plussers?

COPERS. “Het is niet abnormaal dat sociale partners standpunten innemen in de aanloop naar de interprofessionele onderhandelingen. Bovendien er is ook een regeringsvorming aan de gang. Je had een N-VA-informateur met een Voka-agenda en die agenda kleeft voor een groot deel vast aan de standpunten van de werkgevers. Ze lanceren signalen. Maar als het over de loonkosten gaat, is het toch de traditie om het rapport van Centrale Raad voor het Bedrijfsleven af te wachten. Dat komt er pas in het najaar. Bovendien ontkennen we niet dat er een probleem is met de hoge loonkosten in ons land. Alleen moet je alle fiscale subsidies aan bedrijven in rekening brengen, en dan krijg je een veel genuanceerder beeld.”

Eind vorig jaar hebben de sociale partners een Vlaams werkgelegenheidsakkoord afgesloten. Wordt de verplichte VDAB-begeleiding van werklozen uitgebreid naar 50- tot 52-jarigen?

COPERS. “Na de zomer bespreken de Vlaamse sociale partners de uitbreiding van de begeleiding van 50-plussers en daarbij zal zowel de conjunctuur als de capaciteit van de VDAB doorslaggevend zijn. Als je die mensen opleidt en in de richting van kwalitatieve jobs duwt, dan moeten die jobs er ook zijn. Zelfs als de economie goed draait, zijn de 50-plussers weinig gewild. Maar zij worden wel vaak als eerste aan de deur gezet. Op het congres van het Vlaamse ABVV hebben we het er nog over gehad. Als je wil dat mensen langer aan de slag blijven, dan moet je de omstandigheden creëren waarbinnen dit mogelijk is. Ik heb het over werkbaar werk en jobs die mensen toelaten om hun carrière te rekken. Maar met de hoge fysieke en mentale werkdruk is het niet altijd gemakkelijk om tot na je zestigste aan de slag te blijven. Daarom hebben we ons ook boos gemaakt op de kritiek van het VBO, als zou het tijdskrediet worden misbruikt door 50-plussers. Net nu er een systeem is dat mensen toelaat om vier vijfde werken en langer aan de slag te blijven, zeggen de werkgevers: schaf dat af, want niet werken wordt beloond.”

Het VBO beweert dat de mensen onder dit systeem niet langer werken.

COPERS. “Dat klopt niet. Ik zou daar de concrete cijfers van willen zien. Ik vind de discussie over de uitbreiding van de begeleiding van 50-plussers daarom ook zo be-langrijk. Voor die 50-plussers zou je een soort van aanwervingsindicator moeten ontwikkelen. Een instrument om te meten wat hun kans op werk is. Als een aanwervingsindicator positief is, dan is dat het bewijs dat er ook bij werkgevers een mentaliteitswijziging bestaat om bijvoorbeeld een leeftijdsbewust personeelsbeleid te voeren en bij aanwerving en selectie ook aandacht te hebben voor oudere werknemers.”

Plots bleek ook de Vlaamse regering met het idee te spelen om de Vlaamse aanmoedigingspremies voor tijdskrediet en loopbaanonderbreking te beperken of af te schaffen. U verzet zich heftig.

COPERS. “Dat pleidooi kwam van de werkgevers. Het was volgens mij geen toeval dat het VBO een offensief lanceerde tegen het tijdskrediet op het ogenblik dat die aanmoedigingspremies op Vlaams niveau op tafel lagen. Ik vind het trouwens schandalig dat je mensen de boodschap geeft dat ze profiteurs zijn als ze in het systeem stappen. Wie maakt gebruik van dat systeem? Het gros van het tijdskrediet dient voor zorgverlof. Ik wil de maatschappelijke prijs wel eens zien mocht dit systeem er niet zijn. Voor elk kind dat wordt opgevangen dankzij zorgverlof, moet geen plaats in de kinderopvang worden ge-creëerd. De mantelzorg voor zieke familieleden reduceert de kosten in de thuiszorg. Tijdskrediet is geen hangmat voor werknemers, maar een noodzakelijk instrument om de combinatie werk/privé mogelijk te maken. Het succes onderlijnt de grote behoefte.”

De VDAB moet 23 miljoen euro besparen. Wat vindt u daarvan?

COPERS. Ik vind het ongelukkig de belangrijkste actor van het werkgelegenheidsbeleid de hand op de knip moet houden. Er wordt beknibbeld op goed lopende initiatieven. Bijvoorbeeld het Beroepenhuis in Gent. Daar kunnen kinderen uit de lagere school en de eerste jaren van het middelbaar zien wat technische beroepen concreet inhouden en daardoor hopelijk een gemotiveerde studiekeuze richting technisch onderwijs maken. Dat Beroepenhuis heeft een subsidiëring nodig van 100.000 euro per jaar en daar wordt op bespaard. Terwijl bedrijven smeken om technisch opgeleide jongeren. Er is grote nood aan een gestructureerde aanpak van de uitstroom van ongekwalificeerde allochtone jongeren uit het onderwijs. De sociale partners maken daarover afspraken die de Vlaamse regering vervolgens amper financieel ondersteunt.

“De besparingen bij de VDAB moeten via sociaal overleg worden geregeld, maar tegelijk lees ik dat Vlaamse bedrijven strategische investerings- en opleidingssteun krijgen van de Vlaamse regering zonder dat daar enige vorm van overleg voor nodig is. En het gaat om fenomenale bedragen: 800.000 euro voor het ene bedrijf, 1,5 miljoen euro voor een andere. Daar hebt ik toch vragen bij.”

Door Alain Mouton, FotoGRAFIE Jelle Vermeersch

“De N-VA-informateur heeft een Voka-agenda”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content