Redding op z’n Cypriotisch

Bij een volgende bankencrisis kiest Europa voor het model dat het in Cyprus toepaste. De lidstaten draaien niet op voor de fouten van de bankiers, wel de spaarders. Zelfs de deposito’s van minder dan 100.000 euro blijven niet meer buiten schot.

Als Europa weer een bank moet redden, komt de staat niet als eerste te hulp, maar wel de stakeholders. Dat zijn haar aandeelhouders, schuldeisers en klanten. Daarover hebben de Europese Raad en het Europees Parlement vorige maand een nachtelijk akkoord gesloten. Daarmee sluiten ze een scenario als Dexia en Fortis uit.

Als een bank op de rand van het faillissement staat, wordt het principe van bail-in gehanteerd in plaats van een bail-out, waarbij de staten — en dus de belastingbetalers — tussenbeide komen. Bij de redding van een bank worden in de eerste plaats de aandeelhouders en de bevoorrechte schuldeisers aangesproken. Zij moeten schulden tot 8 procent van het passief van de bank op zich nemen. Daarna wordt een beroep gedaan op de deposanten en eventueel de overheid. Hiermee wordt een economische logica in ere hersteld, zegt de Luikse professor Georges Hübner. “De financiële sector wordt iets meer een sector als een andere. De verantwoordelijkheid van de privé-investeerders wordt rechtstreeks ingeroepen. Een aandeelhouder wordt geacht meer risico’s te nemen dan een schuldeiser of een deposant. Als het fout gaat, moet hij de eerste schulden uitwissen.”

Homogenisering

Europa moest volgens Hübner meer homogene interventieregels invoeren. Sinds het begin van de crisis in 2008 hanteerde elk land zijn methode om banken te redden: de verkoop van Fortis, leningen aan KBC, de nationalisering van Britse banken, Europese hulp voor de Spaanse banken tot en met het Cypriotische model.

In maart 2013 draaiden de Cypriotische spaarders op voor de falende banken, ook de buitenlanders, onder wie heel wat Russische oligarchen. De deposito’s van meer dan 100.000 euro moesten tot 40 procent bijdragen, goed voor een miljardenbelasting. In theorie is zoiets ook in België mogelijk. Het kostte 11 miljard belastinggeld om Fortis te redden, terwijl er 240 miljard op spaarboekjes lag te slapen. Een heffing van een percentje zou de staatskas in één klap 2 miljard euro opleveren.

In de nieuwe regeling wordt in theorie niet geraakt aan deposito’s van minder dan 100.000 euro per persoon en per bank. Die blijven volledig gedekt door de officiële beschermingsfondsen voor deposito’s die in elke lidstaat bestaan.

Volgens de Rijselse professor Eric Dor vertoont het principe van de bail-in een grote tekortkoming. Het dreigt de grote depositohouders af te schrikken zodra de solvabiliteit van een financiële instelling in het gedrang komt. “Zij weten dat ze voortaan niet gespaard worden bij de redding van hun bank. Bij het minste teken van problemen, trekken zij hun geld terug. Dat verscherpt de depositovlucht uit banken in moeilijkheden en verergert hun toestand.” Volgens Hübner “dreigt de instabiliteit van het banksysteem te verhogen in plaats van te verminderen.”

Europa probeert dit te vermijden door de grote deposanten gerust te stellen. In een officiële memo zegt Europees commissaris voor Interne Markt Michel Barnier dat “de deposito’s van particulieren en kmo’s die hoger zijn dan 100.000 euro een voorkeursbehandeling krijgen, die garandeert dat ze geen verlies moeten dragen zolang de andere gesecuriseerde schuldvorderingen niet uitgeput zijn”. Boven dat bedrag genieten de natuurlijke personen en de kleine en middelgrote ondernemingen een voorkeursbehandeling.

“Maar een privilege is nog geen garantie”, merkt Hübner op. “Als een bank in staking van betaling verkeert, worden alle depositohouders tot 100.000 euro vergoed door de staat. Boven dat bedrag gaat men kijken wat er nog overblijft en wordt naargelang van het geval een vermindering doorgevoerd. Er is geen enkele garantie op volledige uitbetaling.” Volgens hem is dat arbitraire onderscheid tussen grote en kleine deposanten onrechtvaardig. “Om electorale redenen werden de grote depositohouders gelijkgeschakeld met investeerders die risico’s nemen.”

Dat privilege dreigt in de praktijk op de helling te worden gezet als de moeilijkheden zich opstapelen. “De geloofwaardigheid van de depositogarantiefondsen mag niet overschat worden”, benadrukt Dor. “Als ze moeten aangesproken worden om de spaarders van een grote bank te vergoeden, dan moet de staat hoe dan ook het verschil bijpassen door zelf te lenen op de markt. Als je het volume van de deposito’s bij grote banken als BNP Paribas of Santander kent, dan weet je dat er tientallen miljarden op het spel staan.”

“Er wordt wel gezegd dat andere schuldeisers eerst aangesproken zullen worden, maar een groot deel van die andere crediteurs heeft een prioritair statuut en hun borgtochten kunnen tot een derde van de balans van de banken belopen”, zegt Eric De Keuleneer van Solvay Business School. “In de praktijk komen de depositohouders in heel wat grote banken pas na zo veel bevoorrechte schuldeisers aan de beurt dat ze in wezen vrijwel een achtergesteld statuut hebben. Het zijn dus wel degelijk de depositohouders of de staten die garant staan, die moeten betalen als zich problemen voordoen als men de banken niet verplicht om hun depositohouders beter te beschermen.”

Bankshopping

De moraal van het verhaal: de minst solide Europese banken dreigen de komende maanden in de steek gelaten te worden, zeker als de resultaten van de asset quality review(AQR), de doorlichting van de bankbalansen door de Europese Centrale Bank (ECB), bekend raken. Vooral ook als geweten is dat de bescherming van de deposito’s niet Europees is. Die bescherming wordt geboden door elke staat apart. De filialen van buitenlandse Europese banken die bij ons vestigingen hebben (12 % van de deposito’s) zijn niet onderworpen aan de Belgische wetten in bankregulering, maar aan die in hun land van oorsprong.

Het is de controleautoriteit in het land van oorsprong die toezicht houdt op filialen die in andere lidstaten actief zijn. Dat geeft bijvoorbeeld Deutsche Bank België de kans om op haar website aan haar klanten uit te leggen dat grote deposito’s bij haar beter beschermd zijn dan bij een bank naar Belgisch recht. Gewoon omdat ze genieten van het Duitse systeem van depositogarantie en dus van het aanvullende privéfonds dat het gedeelte verzekert dat 100.000 euro overschrijdt.

SÉBASTIEN BURON

“Om electorale redenen werden de grote depositeurs gelijkgeschakeld met investeerders die risico’s nemen” – Georges Hübner

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content