RAKET NAAR DE EU

“Het ruimtevaartwereldje vormt een heel gesloten kringetje. Maar eens je erbij raakt, wil je er niet meer weg”, zegt Michel Praet (40). De Brusselaar hoort er al 13 jaar bij en bemant sinds september het Brusselse kantoor van het European Space Agency ( ESA). Dit station moet de relatie met de Europese Unie verbeteren en uitdiepen. Michel Praet: “We moeten vermijden dat de ene organisatie dingen doet waar ook de andere al mee bezig was. Ik wil de samenwerking op poten zetten op het vlak van onderzoek en ontwikkeling, telecom, navigatieprogramma’s, aardobservatie.” Daarnaast wil Michel Praet het Europees Parlement sensibiliseren voor de ruimtevaart: “Ruimtevaart is meer dan de planeet Mars verkennen. De nadruk ligt steeds meer op de toepassingen op aarde. Dat begon met meteorologie en deint nu uit naar domeinen als telecommunicatie, teledetectie of navigatie.”

Michel Praet, die zijn eerste acht levensjaren in Congo doorbracht, studeerde economische wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel. De vader van twee kinderen, die met een West-Vlaamse getrouwd is, woont in Laken. Michel Praet startte zijn carrière in 1981 als attaché op het kabinet van vice-premier Willy De Clercq. Praet was jarenlang voorzitter van de PVV in Evere. “Maar dat is verleden tijd. Mijn huidige carrièrepad vereiste een algemener profiel.”

Na een tussendoortje in de privé-sector – van 1984 tot 1986 is Praet business development manager bij Bull – duikt hij weer de kabinetten in, deze keer het kabinet Wetenschapsbeleid van Guy Verhofstadt, waar hij onder andere bevoegd is voor ruimtevaart. In 1987 stapt hij over naar ‘de diensten van de eerste minister’, waar Praet – opnieuw – bevoegd is voor ruimtevaart. In 1992 overtuigt John Goossens hem de troepen van Alcatel te versterken als directeur strategie ruimtevaart, tot hij dus in september overstapt naar een internationale organisatie.

Michel Praet hamert op het belang van onderzoek en ontwikkeling. “Willen we vooruit met de Europese ruimtevaart en haar toepassingen, dan hebben we een competitieve industriële sector nodig. Maar Europa kan in de concurrentiestrijd met de VS niet terugvallen op een grote militaire markt. De talrijke satellietcontracten voor de Amerikaanse defensie-industrie leveren er ook de civiele sector heel wat impulsen op. Trouwens, als Europa een eigen militair en politiek beleid wil voeren, dan moet het in staat zijn zelf de nodige informatie te verzamelen. Dan kan je niet terugvallen op de informatie die je krijgt of, als dat de belangen beter dient, niet krijgt van de Verenigde Staten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content