Produktiviteitswinst in sociale zekerheid. Het vergeten debat

Het jongste Vlaams Wetenschappelijk Ekonomisch Kongres onderwierp de sociale zekerheid aan een grondig onderzoek, maar liet de sluier hangen over

één blinde vlek : de administratieve efficiëntie van de sociale welvaartstaat. De vorige regering had plannen klaar om de produktiviteit ervan

te verhogen. Wat doet Dehaene ermee ? Laat hij een potentiële produktiviteitswinst van pakweg 30 miljard zomaar liggen ?

Selektiviteit, dat is het toverwoord van premier Jean-Luc Dehaene voor de nakende hervorming van de sociale zekerheid. Door de sociale uitkeringen te verminderen voor de “hogere” inkomens kan je inderdaad in één klap miljarden besparen. Zeker als je de inkomenslat op het niveau van de middenklasse legt.

De pletwals van de selektiviteit dreigt elk debat over de efficiëntie van het beheer van de sociale zekerheid bij voorbaat te verpletteren. Waar is de tijd dat de administratiekosten van de ziekenfondsen of de werkloosheidskassen van de vakbonden onder vuur lagen ? Wie stelt zich bij de diskussie over de kinderbijslagen vragen over de efficiëntie van de uitbetaling via werkgeverskassen ?

Niemand gelooft nog in het recept van de Guy Verhofstadt van weleer : een sanering van de sociale zekerheid door louter en alleen te snoeien in de administratiekosten. In dat liberale droombeeld zouden niet de burger maar de belangengroepen bloeden, ziekenfondsen en vakbonden op kop. Maar tussen het doorprikken van deze illuzie en het koudweg dumpen van het efficiëntiedebat ligt er toch nog een wereld van verschil.

WETSONTWERP.

Zo zag ook de vorige regering van Dehaene het. Die keurde begin dit jaar een voorontwerp van wet goed “betreffende de hervorming van sommige openbare instellingen van sociale zekerheid”. In de toelichting voor de ministerraad lezen we : “Het is noodzakelijk dat de sociale zekerheid op de maatschappelijke evolutie inspeelt, wil ze de toekomst van grote bevolkingsgroepen blijven beveiligen tegen ernstige levensrisico’s… Het antwoord van de sociale zekerheid moet evenwel doelmatig en doeltreffend zijn, zo niet brengt ze haar haalbaarheid en dus haar bestaan in het gedrang. Dergelijk doelmatig en doeltreffend antwoord is slechts mogelijk indien aan de parastatalen die belast zijn met de vaststelling, de uitbetaling en de kontrole van sociale-zekerheidsuitkeringen, en met de inning van de bijdragen tot financiering ervan, een nieuw werkkader wordt aangeboden, binnen het kader van het paritair beheer, dat wordt versterkt en geresponsabilizeerd. “

Het klinkt allemaal nogal Wetstratees. Het principe van het paritair beheer door vakbonden en werkgevers blijft onverkort overeind. Maar het belang van de efficiëntie en de mogelijke verbetering daarvan werd toch ten volle erkend.

In navolging van het nieuwe statuut voor overheidsbedrijven, voert het wetsontwerp ook voor de sociale parastatalen de techniek in van een bestuursovereenkomst. Onder de sociale parastatalen vinden we vooreerst de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), die de sociale bijdragen int, en daarnaast de rist instellingen die het geld uitdelen, zoals de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv), de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) en de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW).

Grotere bestuursautonomie, grotere verantwoordelijkheid, duidelijke doelstellingen voor deze instellingen, daar is het allemaal om te doen. Met als einddoel uiteraard een gotere produktiviteit van deze diensten.

Het regeerakkoord van Dehaene II bepaalt dat het betrokken wetsontwerp spoedig bij het parlement zal worden ingediend. Haast en spoed zijn zelden goed, moet de verantwoordelijke minister van Sociale Zaken Magda De Galan (PS) denken. “Binnenkort zullen we een nieuwe werkgroep samenstellen om het ontwerp opnieuw te bekijken. We zitten nu toch met andere mensen in de regering, ” vertrouwt haar woordvoerder ons toe. Een regeerakkoord blijkt niet langer meer de bijbel te zijn die het vroeger was.

ADMINISTRATIEKOSTEN.

Het studiewerk dat eerder deze maand werd voorgesteld op het 22ste Vlaams Wetenschappelijk Ekonomisch Kongres, omtrent de sociale zekerheid, leverde een turf van 684 bladzijden op. Daarin vonden we welgeteld één halve bladzijde over de problematiek van de administratiekosten, dan nog toegespitst op de ziekteverzekering. Maar het is een halve bladzijde die kan tellen.

Het betreffende paragraafje “Hoge administratiekosten” in de bijdrage van het duo Kesteloot en Marchand over de gezondheidszorg stelt vrij lakoniek dat de administratiekosten van het Riziv en de ziekenfondsen in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging gedaald zijn van zo’n 7 % in 1985 tot thans een 5 % (het gaat telkens om ramingen). Op een budget van ondertussen ruim 400 miljard frank betekent dit een besparing van goed 8 miljard frank. Die besparing is struktureel.

Eenzelfde kostenvermindering toegepast op de gehele sociale zekerheid met een totaal budget van nagenoeg 1400 miljard zou bijna 30 miljard frank strukturele besparingen opleveren. Natuurlijk is dit puur natte-vingerrekenkunde. Probleem is dat er behalve in de ziekteverzekering gewoon geen cijfers omtrent de administratiekosten in de sociale zekerheid voorhanden zijn. Zeer vreemd. Het meten van die kosten is toch wel de allereerste vereiste om de produktiviteit van de administratie in beeld te kunnen brengen en de efficiëntie-effekten van beheershervormingen te kunnen toetsen.

Het voorbeeld van de ziekteverzekering geeft minstens aan dat een strengere bewaking van de administratiekosten, onder meer door de ziekenfondsen deels verantwoordelijk te stellen voor de uitgaven, zijn effekt niet mist. De kontroledienst voor de ziekenfondsen liet zich in zijn tweede rapport positief uit over de beheersdiscipline bij de ziekenfondsen. “De ernst en het professionalisme in het beheer verbetert, ” zegt voorzitter Guy Gelders. De kontroledienst werd opgericht in het kader van de wet van 1990 op de financiële responsabilizering van de ziekenfondsen.

“De performantie, de output, de effektiviteit van de sociale parastatalen moet gemeten worden. ” Professor Frans De Braekeleer, hoogleraar aan de Ehsal en specialist in het management van de publieke sektor, verbaast zich over het volslagen gebrek aan gegevens daaromtrent. “De kostenanalyse komt gewoonweg niet aan bod. “

Op een studiedag volgende week woensdag in Brussel snijdt De Braekeleer het tema aan (zie kader : Vlaamse managementkontrakten). Misschien kan het de aanzet vormen voor hernieuwde belangstelling binnen de federale regering. De studiedag wordt afgesloten door minister van Begroting Herman Van Rompuy (CVP). Besparingssuggesties zullen dus niet in dovemansoren vallen.

JAN VAN DOREN

MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN MAGDA DE GALAN (PS) Niet gehaast om sociale parastatalen efficiënter te maken.

DE ZUIDERTOREN Voor veel gepensioneerden toonbeeld van bureaukratische inefficiëntie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content