Private equity voor iedereen

PRIVATE EQUITY Bijna alle Belgische holdings hebben belangen in niet-beursgenoteerde bedrijven. © GET
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Private-equityfondsen zijn niet toegankelijk voor de kleine belegger. De Belgische holdings zijn wel een toegangspoort tot dat segment.

Bijna alle Belgische portefeuillebedrijven hebben rechtstreeks – of onrechtstreeks, via gespecialiseerde fondsen – belangen in niet-beursgenoteerde bedrijven. “Het is moeilijk met zekerheid te zeggen, maar het niet-beursgenoteerde segment van die holdings heeft door de jaren wellicht meer opgebracht dan het beursgenoteerde segment”, stelt Tom Simonts, senior financial economist van KBC Group. “Het potentieel om waarde te creëren is daar groter.”

Een van de troeven van holdings is dat ze investeren in bedrijven waar kleine beleggers anders nooit toegang toe hebben. “Ze doen dat gespreid, wat je als particuliere belegger niet kunt kopiëren”, zegt Simonts. We zetten de soorten investeringsmaatschappijen op een rij.

Speciale vehikels

Quest for Growth: 23 procent private equity

Bijna twintig jaar geleden zag de privak het levenslicht – een samentrekking van ‘private equity’ en ‘bevak’, of een beleggingsvennootschap met een vast kapitaal. Er werden slechts twee privaks boven het doopvont gehouden: Quest for Growth in 1998 en KBC Private Equity Fund Biotech in 2001. Daarvan is alleen Quest for Growth overgebleven.

“De grote droom was private equity dichter bij de gewone mensen te brengen door een fiscaal aantrekkelijk kader”, legt Simonts uit. Als de privak 80 procent van de winsten uitkeert, hoeven de aandeelhouders geen roerende voorheffing te betalen op het deel van het dividend dat voortvloeit uit de meerwaarde op aandelen. Quest for Growth gaat nog verder en belooft in zijn statuten dat het minstens 90 procent van de winsten uitkeert.

De privaks hebben hun belofte nooit helemaal waar kunnen maken. “Ze botsten op een aantal beperkingen”, weet Simonts. “Ze waren te klein om te kunnen meespelen met de grote jongens. Als ze toch een ticket kregen in deals, was het vaak een kleine participatie, waardoor ze weinig controle hadden over die bedrijven. Bovendien laten de resultaten van investeringen in jonge bedrijven lang op zich wachten, terwijl de beursgenoteerde privak wel resultaten moest kunnen voorleggen aan zijn ongeduldige aandeelhouders. Daarom verschoof de strategie naar investeringen in bedrijven die in de laatste rechte lijn naar een beursintroductie zaten. Maar rond die vijver zitten ook al heel wat andere vissers.”

Op 28 februari bestond de portefeuille van Quest for Growth voor 16 procent uit investeringen in durfkapitaalfondsen en voor 7 procent uit deelnemingen in niet-beursgenoteerde bedrijven. Het percentage beursgenoteerde bedrijven bedroeg ongeveer 70 procent. Dat percentage is sinds kort nog lichtjes gestegen: Quest for Growth heeft een belang in Avantium, het Nederlandse chemiebedrijf dat vorige week woensdag zijn beursdebuut maakte in Amsterdam en Brussel. Avantium maakt plastic van plantaardige suikers.

Gimv: 70 procent private equity

Enkele maanden nadat het statuut van de privaks werd gecreëerd, kregen kleine beleggers een eerste kans om een stapje in de wereld van de private equity te zetten. De Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (Gimv) werd op 25 februari 1980 opgericht om private equity te verstrekken en overheidsparticipaties te beheren. Sinds haar beursintroductie in 1997 kunnen kleine beleggers samen met de overheid in groeibedrijven investeren.

“De privak was dus al enigszins uitgehold nog voor de eerste privak ontstond”, vindt Simonts. “Er noteren verschillende andere participatiemaatschappijen op de beurs, die ook een groter deel van hun middelen in private equity investeren dan Quest for Growth.” Dat heeft ook te maken met de taille. Quest for Growth heeft een portefeuille van 140 miljoen euro. De participaties van Gimv zijn meer dan 1 miljard euro waard.

Rechtstreeks of onrechtstreeks

Sofina: 54 procent private equity

Maandag maakte Sofina haar opwachting in de Bel-20. De holding van de familie Boël heeft dertig jaar ervaring in private equity en venture capital. Het management koketteert met gereputeerde investeringsfondsen zoals Sequoia Capital, dat vroeg investeerde in technologiebedrijven zoals Apple, Google, Paypal, YouTube, Instagram en WhatsApp.

In het jaarverslag van 2015 lijst Sofina zestig investeringsfondsen op, die elk meer dan 5 miljoen euro voor de holding beheren. In die lijst staan naast Sequoia nog veel bekende namen, zoals Bain Capital, dat onlangs in het nieuws kwam als de overnemer van de Belgische producent van petflessen Resilux.

De wereldwijde beleggingen van Sofina in private-equity- en venture-capitalfondsen zijn ongeveer 1,5 miljard euro waard, goed voor 30 procent van de portefeuille. De focus ligt op de Verenigde Staten en de groeilanden. De minderheidsbelangen in bekende Europese bedrijven zoals Danone en Colruyt wegen nog altijd dubbel zo zwaar in de portefeuille (60%). Maar ook in dat Europese deel van de portefeuille zit een vleugje private equity, met onder meer een participatie in het netwerk van laboratoria Mérieux NutriSciences.

Daarnaast investeert Sofina rechtstreeks in snel groeiende niet-beursgenoteerde groeibedrijven. Die zijn nog eens goed voor 10 procent van de portefeuille. De holding treedt daar enkel als co-investeerder op, meestal samen met een van haar zestig partners. Het zijn investeringen van 15 tot 50 miljoen dollar in bedrijven zoals het e-commerceplatform Souq.com en Byju’s, een app die video-opleidingen verzorgt in India.

Ook GBL wil 10 procent van zijn middelen investeren in gespecialiseerde fondsen. De holding van de familie Frère zit voorlopig nog maar aan 7 procent. Ze kan niet hetzelfde trackrecord voorleggen als Sofina in de samenwerking met private-equityfondsen en moet het vooral hebben van investeringen in Belgische en buitenlandse beursgenoteerde bedrijven, zoals Ontex en Adidas.

Weinig holdings kunnen tippen aan de investeringen in private-equityfondsen van Sofina. Buiten de Bel-20 is er wel de Luxemburgse holding Brederode, met een notering in Brussel. Haar lijst met veertig private-equitypartners oogt bijna even spectaculair als die van Sofina. De portefeuille is evenwichtig verdeeld tussen genoteerde en niet-genoteerde belangen (49%).

Ackermans & van Haaren: 57 procent private equity

Ackermans & van Haaren neemt rechtstreeks vrij grote participaties in beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde bedrijven en gaat bij die ondernemingen ook aan het stuur zitten. De Nederlandse holding HAL hanteert een vergelijkbare investeringsstrategie.

De belangrijkste poten van Ackermans zijn de bagger- en de bouwactiviteiten, met CFE/DEME als voornaamste actief, en de private banken Bank van Breda en Bank Delen. Simonts: “Via Sofinim investeerde Ackermans in het verleden ook in kleinere bedrijven in het niet-beursgenoteerde segment. Met succes, al bleef de omvang van die zaaiportefeuille klein.”

ILSE DE WITTE

“Holdings investeren gespreid in private equity, wat je als particuliere belegger niet kunt kopiëren”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content