Privacy kun je niet ruilen tegen veiligheid

B ig Brother in Europa is een grondig gedocumenteerd pleidooi voor respect voor onze privacygrondrechten: briefgeheim, onschendbaarheid van de woning, recht op lichamelijke integriteit. Ook in een tijdperk van zoekmachines, Facebook, gsm, Twitter, eBay, Google Earth, betalingssystemen, klantenkaarten, bewakingscamera’s, biometrische paspoorten en nummerplaatherkenning.

De auteur is Raf Jespers, vanaf het eerste uur de advocaat van Fehriye Erdal in de beruchte DHKP-C-zaak. Hij steekt zijn communistische sympathieën niet weg.

Jespers overloopt anekdotisch de verschillende informatietechnologieën. Van de eerste webcam aan de universiteit van Cambridge (die de koffiepot filmde) tot het afluistersysteem Echelon en het Europese Humabio-project dat potentiële terroristen via hun hartslag en hersenactiviteit wil ontmaskeren. Hij tikt af hoe de rechtbanken oordelen over camera’s op het werk, privégebruik van e-mail, zoekgegevens, Facebook of de bewaarrichtlijn van de EU. Hij leidt ons langs de Europese politie- en inlichtingendiensten in een overzichtelijk ‘Trotter’-gidsje. Hij stelt de fundamentele vraag: is alle controle die technologisch kan, ook wenselijk?

Ondertussen zitten we in de ‘war on terror’, het tweede deel van dit boek. De lessen van Europa onder het fascisme zijn vergeten. Controle is de regel, privacy de uitzondering. Legitieme bevrijdingsbewegingen zijn ‘terroristen’. Vliegtuigmaatschappijen en Swift geven transactiegegevens door aan de VS zonder dat echt vaststaat waar die uiteindelijk allemaal terechtkomen (al lijkt het Europees Parlement in het geval van Swift nu wat meer controle te hebben verkregen). Lidstaten verschaffen elkaar gegevens voor criminaliteitsbestrijding maar ook ‘voor elk ander doel’. Met andere woorden, gegevens die in eigen land voor een bepaald doel zijn ingezameld, kunnen voor andere doeleinden worden gebruikt in andere lidstaten – of in de VS, die Jespers op veiligheidsgebied de “28ste staat van de EU” noemt. De rechten van de verdediging komen in het gedrang, illustreert Jespers – en niet alleen bij ontvoeringen door de CIA. Hij geeft ook het potentieel voor economische spionage aan, maar dat is niet de focus van zijn boek. Wel noteert hij dat Gordon Brown zich op de Britse antiterreurwet baseerde om de Britse tegoeden bij IJslandse banken te bevriezen.

Het derde deel illustreert hoe kaduuk de scheiding der machten is in de Europese constructie. Het Europees Parlement kan zelf geen wetten voorstellen. De wetgevende kaderbesluiten over terrorisme uit 2001 en 2008 gaan uit van de Raad van Ministers van de Europese Unie en werden enkel ter consultatie voorgelegd aan het Europees Parlement. Het jongste Stockholm-vijfjarenplan voor Binnenlandse Zaken en Justitie hanteert de ‘balanstheorie’: veiligheid en vrijheid moeten tegen elkaar worden afgewogen. Fout, vindt Jespers. De overheid moet voor veiligheid zorgen, maar zonder de fundamentele vrijheden in het gedrang te brengen. Het Europees Parlement pleitte er recentelijk voor zoekmachine-uitbaters te verplichten om de ingevoerde zoektermen te bewaren, zodat seksuele delinquenten kunnen worden opgespoord. Jespers geeft hen een “Charter ‘2020’ over privacy en grondrechten” ter overweging mee.

RAF JESPERS, BIG BROTHER IN EUROPA, EPO, 2010, 408 BLZ, 22 EURO

Het staatskapitalisme is terug van weggeweest. China is daarvan het beste voorbeeld. Het land nam afstand van de centraal gestuurde economie, koos voor de vrije markt maar dan alleen op voorwaarde dat het een instrument was om de staatsmacht te versterken. Bovendien worden staatsbedrijven gebruikt om in het buitenland belangrijke participaties te nemen. Ian Bremmer beschrijft in The End of the Free Market hoe dat Chinese model navolging krijgt van Zuid-Amerika over Rusland tot het Midden-Oosten.

IAN BREMMER, THE END OF THE FREE MARKET: WHO WINS THE WAR BETWEEN STATES AND CORPORATIONS, VIKING, 2010, 240 BLZ, 25 EURO

Ook in The Beijing Consensus gaat Stefan Halper ervan uit dat China dit staatskapitalisme gebruikt om zijn wereldwijde machtspositie te versterken. China herschrijft de regels van de internationale politiek. Tegenover de Washington Consensus van het IMF en de Wereldbank die streven naar meer privatisering en liberalisering, stelt China de Beijing Consensus. Dat is een combinatie van kapitalisme en autoritair beleid. Meer en meer autoritaire leiders voelen zich hierdoor aangesproken.

STEFAN HALPER, THE BEIJING CONSENSUS: HOW CHINA’S AUTHORITARIAN MODEL WILL DOMINATE THE TWENTY-FIRST CENTURY, BASIC BOOKS, 2010, 296 BLZ, 20 EURO

Staten die een torenhoge schuldenlast moeten torsen: het is een constante in de geschiedenis. Het verschil met vandaag is dat overheden tijdens de antieke oudheid of middeleeuwen vooral in oorlogsperiodes diep in het rood moesten gaan. De schuld die de overheden nu hebben opgebouwd, kwam in vredestijd tot stand. Volgens Jacques Attali het bewijs dat we ons in een zeer uitzonderlijke situatie bevinden. In Tous ruinés dans dix ans reikt hij scenario’s aan om aan die negatieve schuldspiraal te ontsnappen.

JACQUES ATTALI, TOUS RUINéS DANS DIX ANS? DETTE PUBLIQUE : LA DERNIèRE CHANCE. FAYARD, 2010, 240 BLZ, 15,90 EURO

B.L.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content