‘Politiek is België al een confederatie, economisch blijft het unitair’

Zogoed als alle fiscale bevoegdheden overdragen naar de deelstaten en een transparante, maar eindige solidariteit tussen de regio’s. Zo zien academici de toekomstige Belgische confederatie. Maar dat zien de Franstaligen niet zitten. Ook de verdeling van de overheidsschuld is een hinderpaal.

Confederalisme is overduidelijk hét woord van de dag. De voorbije maand hebben meer dan honderd artikels in de Vlaamse kranten aandacht besteed aan die term. Sinds N-VA-voorzitter Bart De Wever een oproep deed om België na de verkiezingen van 2014 om te vormen tot een confederatie met een verregaande autonomie voor de deelstaten, debatteren politici, academici en opiniemakers over de zin en onzin van het confederalisme.

Meestal rijzen er meer vragen dan er antwoorden worden gegeven. Is dit een realistische staatsvorm voor het België van de 21ste eeuw? Betekent dit een splitsing van de personenbelasting, de vennootschapsbelasting en de sociale zekerheid? Wat met de Belgische overheidsschuld? En hoe reageren de financiële markten op zo’n confederaal België?

Trends debatteerde met Hendrik Vuye, grondwetspecialist van de universiteit van Namen; Lode Vereeck, hoogleraar economie aan de Universiteit Hasselt en Vlaams Parlementslid (LDD); Herman Matthijs, hoogleraar politieke wetenschappen en economie in Brussel en Gent; en Annelore Van Hecke van Vives (KU Leuven).

Grondwetspecialisten zeggen dat het in België geen zin heeft een debat te voeren over confederalisme, aangezien daarvoor onafhankelijke staten moeten bestaan.

HENDRIK VUYE. “Begrippen hebben in België niet noodzakelijk dezelfde betekenis als in andere landen. Ik denk niet dat het woord ‘betonneren’ elders in het staatsrecht wordt gebruikt. Hier wordt veel mist gestrooid. Iedereen weet goed wat confederalisme in een Belgische context betekent: het is een zeer verregaande vorm van gedecentraliseerd federalisme. De term veroorzaakt in Franstalig België een panische angst. Daar is confederalisme bijna synoniem van separatisme.”

LODE VEREECK. “De term confederalisme is een belgicisme. Juridisch zijn er meerdere staten nodig die via een verdrag samenwerken. In België ligt dat anders. Het woord wordt gebruikt als een ver doorgedreven federalisme, waarbij het zwaartepunt bij de deelstaten ligt. We kunnen een stap in de richting van het confederalisme doen door artikel 35 van de grondwet te activeren. Dat bepaalt dat Vlamingen en Franstaligen beslissen wat ze nog samen doen. Je begint dan eigenlijk van een wit blad. Ik pleit ook voor een andere term. Waarom geen lat-federalisme? Het blijft een vorm van federalisme: living apart, maar toch een aantal dingen together doen.”

HERMAN MATTHIJS. “Als België zo’n confederatie wordt, moet op zijn minst het zwaartepunt van de overheidsbegroting en van de overheidsuitgaven bij de deelstaten liggen. Net als belangrijke pakketten van de sociale zekerheid. Maar de Franstaligen krijgen een hoge bloeddruk van de term confederalisme, terwijl de officiële benaming van Zwitserland de Confédération helvétique is. Canada , waar ze zo vaak naar verwijzen, is ook een confederatie.

“Kijk naar de gesprekken die de Europese Unie en Canada voeren over een vrijhandelsverdrag. De Canadese centrale regering heeft daar niets over te vertellen. Daar zitten de ministers van de provincies aan tafel. Zelfs delen van de sociale zekerheid zijn gesplitst. Justitie zit ook bij de provincies.

“Wallonië is in het Belgische geval de armste deelstaat. In elk federaal of confederaal land is de armste deelstaat tegen meer autonomie. In Zwitserland is het armste kanton, het Italiaanse, tegenstander van meer macht voor de kantons. In Duitsland staan de oostelijke deelstaten huiverig tegenover meer autonomie.”

Levert een confederaal model een meerwaarde op voor de bevolking en de bedrijven?

VEREECK. “Confederalisme moet een manier zijn om efficiënt te besturen. Het is de bedoeling dat Vlaanderen en Wallonië een aantal hefbomen in handen krijgen om zaken te realiseren die onmogelijk waren.”

ANNELORE VAN HECKE. “Het grote voordeel is inderdaad dat de regio’s een beleid kunnen voeren op maat van hun bevolking. Als het wil, kan Vlaanderen dan onmiddellijk de automatische loonindex afschaffen. Het heeft dan ook meer mogelijkheden om de economie te stimuleren, bijvoorbeeld door subsidies aan bedrijven af te bouwen en met dat geld de vennootschapsbelasting te verlagen.”

VUYE. “Confederalisme wil zeggen dat je het met je partners eens moet zijn om een aantal bevoegdheden samen uit te voeren. Als je die definitie hanteert en je plakt dat op het Belgisch grondwettelijk recht, dan zijn we al een confederatie. In België speelt de meerderheid niet meer. Je moet met twee zijn om een beslissing te nemen. Dan is er nog de pariteit in de ministerraad, plus de bijzondere wetten en de alarmbel. Dat was duidelijk met het BHV-dossier. Politiek zijn we een confederatie, want de meerderheid kan niet regeren zonder het akkoord van de minderheid. Maar alles wat sociaaleconomisch is, is zelfs niet federaal. Dat blijft unitair. Dat merk je met de zesde staatshervorming.”

Delen van het arbeidsmarktbeleid en de kinderbijslag worden toch overgeheveld?

VUYE. “Aan Vlaamse kant hoor ik zeggen: dit gaat naar de gemeenschappen. Aan Franstalige kant zegt Melchior Wathelet dat de financiering federaal blijft. In feite gebeurt de financiering via het bevolkingscijfer en blijft ze perfect unitair. Je komt tot een omslagfederalisme. Op je enveloppe komt geen Belgische vlag, maar een Vlaamse Leeuw. Dat noem ik een schijnfederalisme.”

VAN HECKE. “De overheveling van de kinderbijslag is belangrijk voor de responsabilisering. Als de Franse gemeenschap beslist haar masters met een jaar te verlengen, betekent dat meer kinderbijslag. Moet Vlaanderen dan opdraaien voor die kosten? Dat gaf een probleem, vandaar de overheveling.

“Ik heb de indruk dat alles aan alles vasthangt. Dat verklaart de behoefte aan homogene bevoegdheden. Als je een activeringsbeleid moet voeren, heb je ook het instrument nodig om de werkloosheidsuitkeringen te kunnen aanpassen. Dat bestaat nog niet.”

Is de fiscaliteit nog unitair? Krijgen de deelstaten met de nieuwe staatshervorming niet meer fiscale autonomie?

MATTHIJS. “De extra fiscale autonomie in de nieuwe staatshervorming is een uitbreiding van de Vlaamse jobkorting, een belastingverlaging voor alle werkende Vlamingen. Een soort maxiversie van de lightversie die door de Vlaamse regering is afgeschaft. Wat is dan de zin van de maxiversie?”

VAN HECKE. “Het is belangrijk dat de regio’s hun uitgaven financieren. Dat gebeurt in België nog te weinig, zelfs na de nieuwe staatshervorming. In een confederatie moeten de deelstaten alle belastingen zelf kunnen heffen.”

In een confederaal België wordt nog een aantal bevoegdheden samen uitgeoefend. Hoe worden die gefinancierd?

VAN HECKE. “Je krijgt dan een soort omgekeerde financieringswet. De regio’s innen alle belastingen en bepalen de dotaties voor de financiering van de bevoegdheden op het federale niveau.”

VEREECK. “Ik ben voorstander van een confederaal niveau dat een eigen belastingbevoegdheid behoudt. Anders krijg je een omgekeerd consumptiefederalisme. Nu hebben we er een waarbij de regio’s onvoldoende geresponsabiliseerd worden. Door een ingewikkelde rekenregel vloeit echt veel geld naar die regio’s. Ik heb al vaak gezegd dat het Vlaams budget goed in de slappe was zit.

“Het confederalisme is voor mij een eindpunt en geen tussenfase voor onafhankelijkheid. Zolang een federale overheid bevoegdheden heeft, mag die niet afhankelijk zijn van de willekeur van de deelstaten die geld doorstorten naar het hogere niveau. Iedereen moet voor zijn eigen bevoegdheden een eigen belasting heffen. Hoe dat precies gebeurt, is stof voor discussie. De btw kan op confederaal niveau geïnd worden, de personen- en vennootschapsbelasting gaan naar de regio’s. Zo wordt iedereen geresponsabiliseerd.”

Hoe kan je die responsabilisering en dat betere bestuur afdwingen?

VEREECK. “Neem de kinderbijslag. Je kunt de inning van de socialezekerheidsbijdragen nog federaal organiseren, zoals nu. Als er een kind geboren wordt, wordt een forfaitaire vergoeding aan de deelstaten gestort. Het regionale niveau beslist over het gebruik ervan. Als wij in Vlaanderen beslissen om moeder en kind drie dagen in het ziekenhuis te houden, dan kan dat. Willen de Walen dat vier dagen doen, dan is dat hun zaak.”

VUYE. “Dat is volgens mij geen confederalisme, want de financiering blijft federaal. Dat is het standpunt van Joëlle Milquet. Zij pleit voor een federale sokkel. Een dag meer in het ziekenhuis bij de bevalling, dat is geen confederalisme. Confederalisme houdt in dat je alle hefbomen in handen hebt: zowel inkomsten, uitgaven als de bevoegdheid.”

VAN HECKE. “Ik ben het eens met Hendrik Vuye dat in een confederale staat alle bevoegdheden en hefbomen om beleid te voeren naar de regio’s gaan. Federaal behoud je nog een beperkt aantal bevoegdheden, bijvoorbeeld defensie. Maar een belastingbevoegdheid is niet nodig om een defensiebeleid te voeren.”

Houdt een confederaal model dan in dat de fiscaliteit volledig naar de deelstaten moet?

MATTHIJS. “Ik ben er voorstander van dat de personenbelasting integraal een bevoegdheid van de deelstaten wordt. Als Vlaanderen een vlaktaks wil invoeren, mag dat. Als Wallonië een marginale belastingvoet van 55 procent wil, is dat zijn zaak. Maar ik denk ook dat de confederatie nog financieringsbronnen nodig heeft voor bevoegdheden als het leger. De parafiscaliteit, de werkgevers- en werknemersbijdragen, kunnen voor een deel naar de deelstaten worden overgeheveld en voor een deel naar de confederatie.”

Is er nog plaats voor financiële solidariteit en transfers tussen de regio’s? De Franstaligen zijn bang dat die verdwijnen.

VUYE. “Waarom is de solidariteit zo problematisch? Omdat de Franstaligen het zien als interpersoonlijke solidariteit terwijl de Vlamingen denken aan interregionale solidariteit. Mocht er voldoende maatschappelijke cohesie zijn, dan spreekt men niet over transfers. We spreken niet over transfers van West-Vlaanderen naar Limburg. Je kunt perfect solidair zijn met om het even welk arm land, maar daar zet je geen socialezekerheidssysteem mee op. Er zijn twee publieke opinies, er is geen cohesie.”

MATTHIJS. “De rijke regio’s moeten bijdragen voor de armere regio’s. De vraag is of dat eindeloos kan duren. Ik denk dat de Vlamingen zich in 1989 met de eerste financieringswet al hebben laten pakken bij de berekening van de solidariteitsbijdrage. Toen zijn een aantal flaters begaan. De financieringswet was nog in sterke mate gebaseerd op dotaties en de politici zouden dat tien jaar later veranderen. Dat is niet gebeurd. In 1989 lag de Waalse bijdrage tot de personenbelasting onder het Belgische gemiddelde, die van Vlaanderen en Brussel lag erboven. Nu is ook Brussel onder het gemiddelde gedaald. Dat is niet houdbaar. Stel je voor dat in de Verenigde Staten 34 staten een bijdrage leveren tot de personenbelasting die onder het gemiddelde zit.”

Brengt de zesde staatshervorming, met op termijn een afbouw van de solidariteit, daar geen verandering in? Worden Brussel en Wallonië niet verplicht tot een beter beleid?

MATTHIJS. “Eigenlijk blijft de solidariteitsbijdrage nog tien jaar op hetzelfde niveau en wordt ze dan afgebouwd. Alsof de parlementsleden daar over tien jaar nog rekening mee houden.”

Wat doe je met de staatsschuld in een confederaal België?

VEREECK. “Je kunt die federaal houden of splitsen via het draagkracht- of het profijtbeginsel. Het eerste principe stelt dat wie de sterkste schouders heeft het gros van de schuld op zich neemt. Het profijtbeginsel vertrekt van de vaststelling die wie het meeste heeft bijgedragen tot de opbouw van de schuld ook de kosten ervan moet dragen.”

Als we het profijtbeginsel hanteren dan wordt Wallonië een Griekenland in het kwadraat.

VEREECK. “Inderdaad. Dat is onrealistisch. Alle economen zijn ervan overtuigd dat het draagkrachtbeginsel het meest aangewezen is.”

VAN HECKE. “Zullen de Franstaligen het wel zien zitten om de schuld op die manier te verdelen? Sommige Franstalige studies wijzen meer dan 100 procent van de schuld toe aan Vlaanderen, op basis van het principe dat Wallonië niet mag verarmen.”

VEREECK. “Het alternatief is voor de Walen nog rampzaliger. Als je het profijtprincipe hanteert, dan hebben ze een schuld van 300 procent tegenover het bruto regionaal product (brp). Dat is niet houdbaar.”

VAN HECKE. “Je kunt in een confederatie ook een gemeenschappelijk schuld-agentschap of amortisatiefonds organiseren en daarin kunnen de regio’s intresten en aflossingen storten. Je kunt daarbij een verdeelsleutel uittekenen voor elk van de deelstaten. Als je alles splitst in Waalse en Vlaamse schulden, dan gaan de financiële markten door het dak. Je kunt dat beter confederaal houden. Er is een precedent in de Belgische geschiedenis. Bij de regionalisering van het huisvestingsbeleid in de jaren tachtig werden de schulden aan de regio’s toegewezen via een amortisatiefonds dat federaal beheerd werd en onder staatswaarborg geherfinancierd. Maar de schuld werd toegewezen aan de regio’s die instaan voor de afbetaling.”

Wat als een deelstaat wanbetaler is en weigert zijn deel van de schuld af te betalen?

VUYE. “De hoge schuld blokkeert een verregaande regionalisering omdat je hem onmogelijk kunt splitsen. De PS beseft dat de Franstaligen er alle belang bij hebben de schuldenberg nooit af te bouwen. Het is de waarborg voor de instandhouding van de solidariteit.”

MATTHIJS. “Zo wordt de Europese doelstelling om tegen 2020 de overheidsschuld naar 60 procent te brengen onhaalbaar.”

Ook al ontstaat er aan Vlaamse kant een duidelijke meerderheid om de stap naar het confederalisme te doen. Hoe begin je eraan? De Franstaligen moeten mee willen.

VUYE. “Wie wil beginnen van een wit blad volgens het artikel 35 vergist zich. Het is een grendel. Franstalig België heeft dat heel goed begrepen. In de verklaring tot herziening van de grondwet moet je al met de Franstaligen akkoord gaan om die bepaling op te nemen, daarna moet je de grondwet wijzigen, en dan nog een bijzondere wet stemmen met een dubbele meerderheid. Artikel 35 uitvoeren, forget it. De vraag is niet: ‘wat is confederalisme?’, maar ‘hoe komen we er?'”

Zit de politiek hierover klem? Moet de Belgische grondwet vroeg of laat niet worden opzijgeschoven?

VUYE. “Een grondwet is iets tijdelijks. Hij is nuttig in een bepaalde historische context voor een specifieke maatschappij. Vanaf het ogenblik dat je de grondwet zo precies maakt dat je alles vergrendelt, en zelfs dubbel vergrendelt, dan springt die grondwet. Kijk naar de geschiedenis. In 1919 hebben we het algemeen stemrecht tegen de grondwet ingevoerd. In de jaren vijftig zijn we in weerwil van de grondwet tot de EU toegetreden. In 1970 hebben we de eerste staatshervorming tegen de grondwet ingevoerd. Dat systeem is eindig. Vroeg of laat is er een ander model. De deelstaatparlementen zijn rechtstreeks verkozen, ze hebben een eigen dynamiek. Ze hebben dezelfde legitimiteit als het federale niveau.”

De stelling van grondwetspecialist Robert Senelle dat het Vlaams Parlement het Vlaams Gewest kan uitroepen tot deelstaat binnen België is legitiem?

VUYE. “Een eenzijdig opzegscenario blijft mogelijk. Als de grondwet een volledige blokkering is van de maatschappij, kan je niets anders.”

VEREECK. “Ik verwacht in 2014 een even lange crisis als in 2010. We hebben toen gezien dat er onder druk van de stijgende rente een regering is gevormd. Toen is het dubbeltje gevallen langs de kant van een traditionele oplossing, de volgende keer zal het langs de andere kant zijn. Ik geloof niet in revolutionaire scenario’s, maar wel in een scenario dat de druk zo groot is dat er oplossingen uitkomen.”

Kopen de tegenstanders van het confederalisme tijd? Tot de financiële markten in actie schieten. En dan komt er toch een federale regering

VUYE. “Daarop wordt gespeculeerd, maar je kunt niet tegen een groot deel van de bevolking regeren.”

MATTHIJS. “Eén ding is zeker. Franstalig België zal er in 2014 alles aan doen om een grondige staatshervorming te blokkeren. Ze weten dat de volgende kans op een grondige operatie zich pas voordoet in 2019. Ondertussen kunnen ze de voor hen voordelige situatie rekken.”

ALAIN MOUTON EN HANS BROCKMANS, FOTOGRAFIE LIES WILLAERT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content