Perceptie.

Ontstellend hoe snel de reputatie van een chief executive officer in deze digitale tijden wordt gemaakt of gekraakt. Neem bijvoorbeeld het jongste optreden van Johnny Thijs, de chef van De Post. Vorige week, tijdens de Trends Inside Lunch, doorspekte hij zijn tafelrede met realistische knipperlichten: “de briefwisseling daalt met 8%”, “in 2003 is 50% geliberaliseerd”, “een 14% lagere kostenbasis tegen 2007”. De Limburgse topmanager besloot zijn betoog met een pittig toetje: “Ik heb geen politiek probleem, wel een syndicale uitdaging”. Het was niet zijn bedoeling, maar de volgende dag kopte de ochtendpers prominent met dreigende rode cijfers bij De Post. En in één adem kreeg de postchef het etiket van de syndicale boeman opgekleefd.

Perceptie is realiteit. Dat zal ook het groepje Vlaamse topondernemers geweten hebben dat op 30 augustus 1996 zo’n 6,2 miljoen euro investeerde in de spilholding van de Ieperse spraakspecialist Lernout & Hauspie ( L&H). Over hen verscheen vorige week een vrije tribune in De Standaard. Daarin wordt terecht gewezen op het jarenlange, manifeste gebrek aan checks and balances bij L&H. Op het einde van zijn betoog doopt de auteur – Luc Delboo, supervision manager bij Euronext – zijn pen echter iets te diep in de vitriool. “Aangezien bijna alle betrokken topondernemers op verschillende niveaus van de L&H-constructie aanwezig waren (…),” zo schrijft hij, “maakt een goede procureur een meer dan faire kans om ze veroordeeld te krijgen”.

Lap, de geest was uit de fles. Toplui zoals Christian Dumolin, Luc De Bruyckere, Johan Van Tieghem, Michel Sabbe, Jean Van Marcke, Louis Verbeke en Ronald Everaert zijn allemaal één pot nat. Ze stopten geld in spookvennootschappen, krikten daarmee de waarde van de aandelen op en verdienden dankzij deze koersmanipulatie een flinke stuiver. De realiteit is genuanceerder (zie Briefing, blz. 16).

In een notendop: in 1995 kochten de eerder genoemde ondernemers obligaties van L&H die bij de beursgang werden omgezet in aandelen en later te gelde werden gemaakt tegen 38 dollar per stuk (goed voor een opbrengst van 170%). Zij herinvesteerden dit geld in de holding voor vijf jaar. Maar op 24 oktober 2001 – precies één jaar geleden – ging L&H failliet.

Jawel, er kunnen terechte vragen gesteld worden bij de verregaande betrokkenheid van mensen zoals Louis Verbeke (die advocaat én aandeelhouder van L&H was), Ronald Everaert (die met Mercator ook investeerde in de fel bekritiseerde LDC‘s) en Jean Van Marcke (die aandelen bezat in zowel FLV Management als L&H) in het dossier. En de recente conclusie van de Amerikaanse beurswaakhond SEC dat de omzet van L&H al in de periode 1996-1997 – dus toen de Vlaamse topondernemers in de holding stapten – op dubieuze gronden was gebaseerd, is hallucinant.

Maar op basis van die realiteit in één pennentrek de perceptie creëren dat alle betrokken ondernemers sjoemelaars of scheveschaatsrijders zijn, is plat populisme. Het vergt moed om hiertegen ten strijde te trekken. Geassocieerd worden met een mislukt bedrijfsdossier is voor veel ondernemers nog steeds een taboe. Hun stilzwijgen voedt dan weer verdere misvattingen en vooroordelen. “Ik heb veel geld verloren en wil er niet nog eens mijn reputatie bij te grabbel gooien,” zei Luc De Bruyckere, toen we hem vroegen een standpunt in te nemen in het L&H-dossier, één jaar na het faillissement. Toch deed hij het, samen met zijn collega’s Luc Vansteenkiste, Christian Dumolin en Ronald Everaert. Het kan de perceptie van het Vlaamse ondernemerschap alleen maar ten goede komen.

Piet Depuydt, Hoofdredacteur [{ssquf}]

Op basis van het L&H-dossier in één pennentrek de perceptie creëren dat alle betrokken ondernemers sjoemelaars of scheveschaatsrijders zijn, is plat populisme.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content