Paul Reutlinger

Weinig mensen zullen zijn uitzicht benijdenswaardig vinden: vanuit zijn ruime, eivormige werkkamer kijkt Paul Reutlinger, Chief Executive Officer van Sabena, uit op de ’25 r’. Voor niet ingewijden: dat is de ’25 rechts’; de take-off baan van onze nationale luchthaven; de baan die van Steenokkerzeel naar Diegem loopt en vanwaar, bij normale weersomstandigheden, alle vliegtuigen opstijgen.Tijdens ons gesprek duiken regelmatig vliegtuigen op die als een pijl door de lucht naar verre oorden schieten. Paul Reutlinger: “Ik vind dat schitterend. Mijn hele loopbaan werk ik al bij luchtvaartmaatschappijen. En twee keer heb ik, bij wijze van spreken, een kantoor gehad temidden van de vliegtuigen. Dit is er één van. Ik prijs me daar zeer tevreden mee. Die vliegtuigen, daar draait alles om. En daar rechts achteraan, daar landen alle staatslieden. Prachtig zicht hoor. Zeker als er grote colonnes limousines voorbijrijden. Tuurlijk voel ik me dan trots. Vanuit deze werkkamer voel, zie en hoor ik tenminste waarvoor ik werk.”

De geluidshinder

is overigens beperkt: het grote, bolvormige raam dat op de luchthaven uitgeeft, heeft – uiteraard – een dubbele beglazing. “Wat vindt u van mijn Belgische Alpen?”, vraagt de Zwitser lachend, en wijst naar een smalle, langwerpige heuvel opgehoopte aarde die achter de take-offbaan ligt. Zijn kantoor vertoont – op Paul Reutlingers verschijning na – weinig Zwitserse trekken. Er zijn alleen die drie kleine, op het eerste gezicht wat zielige plantjes, die op de vensterbank voor het raam staan. “Zielig? Niks van. Komt u met Kerstmis nog maar eens terug. Dat zijn kerstbloemen. Typisch Zwitsers; van een goede vriend gekregen.”

Paul Reutlingers werkkamer bestaat uit twee delen. Rechts van de deur staat een grote houten tafel waarop zes zwarte lederen bureauleggers geschikt zijn. “Hier vergader ik. En ja, mijn plaats is die aan het hoofd.” Links van de deur staat een groot bureau waarop naast de computer wat papieren rondslingeren, zijn aktetas staat opengeklapt op de rechterbovenhoek. Naast het grote bureaublad prijkt een kleiner; daarop staan enkele snuisterijen en een ingekaderde foto van zijn echtgenote. “Ik vind de nabijheid van die voorwerpen prettig. Het zijn beeldjes of curiosa die ik van vrienden of collega’s gekregen heb.” Een doorzichtige stolp waaronder een klein papieren origamimannetje staat, geniet zijn voorkeur. “Het mannetje is gemaakt van mijn eigen naamkaartjes. Grappig, nietwaar.” Zijn kantoormeubilair is zwaar en doet wat ouderwets aan. “Bij Sabena dient op alle vlakken bespaard te worden. Vooral het personeel voelt dat. Ik vind niet dat het in deze periode gepast zou zijn om mijn kantoor te vernieuwen. Goede smaak heeft alles met instelling te maken.”

De absolute

aandachtstrekker van Reutlingers werkkamer hangt echter aan de muur achter de vergadertafel: een felblauwe Magritte, getiteld L’Oiseau du Ciel, een vogel in volle vlucht met een pluimage van witte wolkjes en omringd door een donkerblauwe hemel waarin rechtsonder enkele rijen oranje lichtjes branden; de vliegtuigpistes by night. “Eén van mijn voorgangers was bevriend met René Magritte. Dit schilderij – niet groot in afmetingen – is dus werkelijk speciaal voor Sabena gemaakt. Vroeger hing het doek in een kleine vergaderruimte. Ik vond dat zonde. Haast niemand kreeg het te zien, terwijl het toch zo mooi en authentiek is. Bovendien is die vogel het logo van Sabena en hebben wij ook het copyright erop. De vogel prijkt op de winglets van onze vliegtuigen, en op de dienstregelingen. Bij mijn komst ben ik zo vrij geweest het schilderij naar mijn kantoor te verhuizen. Ik heb trouwens gemerkt dat de lucht zoals Magritte die schildert, een heel typische lucht voor Brussel is. In Zwitserland zie je die nauwelijks. Dat soort blauw met van die kleine wollige wolkjes, dat hoort bij deze stad.”

Voor zijn bureau

staat, op de grond, een grote antieken wereldbol als symbool voor de kosmopolitische geest van de man en het bedrijf. Erachter klauwen zes identieke rood-witte tijgers zich een weg door het schildersdoek. Het is alsof de tijgers een prooi voor ogen hebben, en er alle zes op afstevenen. “Het werk is van een Zwitserse vriend-kunstenaar, Rolf Knie. Een man die jarenlang in het circus gewerkt heeft, en van de éne dag op de andere besloten heeft te gaan schilderen. Circusdieren komen in zijn werk veelvuldig aan bod. Ik vind die tijgers zeer passend voor Sabena. Dynamisch, aanvallend, klaar voor de strijd.”

TEKST: MARGOT VANDERSTRAETEN FOTO: GERRIT OP DE BEECK

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content