Passie is onze religie

Eigenzinnige frisheid stimuleert zowel kledingontwerpster Annemie Verbeke als Louis, de ontwerper van juridische oplossingen. Broer en zus tasten raakvlakken af tussen hun vakgebieden.

Louis Verbeke is een van de succesvolste advocaten van de afgelopen decennia en de stuwende kracht achter Allen & Overy Belgium, ooit opgestart als Loeff, Claeys, Verbeke. Zus Annemie Verbeke is een grafica die model werd, later een van de creatiefste designers in breigoed en uiteindelijk een mode-entrepreneur met twee eigen winkels en tientallen verdeelpunten in binnen- en buitenland. Broer en zus stammen uit een grote Ieperse familie (drie jongens en drie meisjes) met juridische en artistieke talenten. Vader Verbeke was magistraat, grootvader aan moederskant architect-aannemer. Louis vormde met zus Annelies ooit een muzikaal duo, dat prijzen haalde. Annemie bleef trouw aan haar artistieke roeping.

ANNEMIE VERBEKE. “Ik ben het buitenbeentje, altijd artistiek en creatief geweest. Louis was steeds de leider.”

LOUIS VERBEKE. “Als advocaat ben je ook creatief bezig, hoor. Creativiteit heeft vooral te maken met de aanvaarding van de onzekerheid. Ik haat het – om zoals ik wel eens zie op andere kantoren – 13.000 boeken met duizenden referenties rondom mij uit te stallen. Geef mij dat wit blad papier, waarop ik een inzicht kan uitwerken. Annemie en ik zijn echte geuzen, wars van alle dogma’s. Dat geldt ook voor mijn afkeer van ideologieën. En neen, ik ben geen lid van de loge, hoewel ooit gevraagd. Het is een even groot keurslijf als een religie. Frisheid stimuleert het denken. Het niet-gemechaniseerde en niet te kwantificeren denken doet nieuwe oplossingen opbloeien. Dat geldt niet alleen voor de kledingontwerper, maar evenzeer voor de ontwerper van concepten. In zo’n omgeving kom ik tot leven. Middelmatigheid, dat typisch Belgische fenomeen, irriteert ook mij. Passie beheerst ons denken.”

ANNEMIE. “Passie is onze religie. Het is een vorm van absolutisme, waarvoor ik een prijs betaal. Ik zit gevangen in mijn passie. Zekerheid doodt creativiteit. Trouwens, hoe onzekerder het lot, hoe meer ik kan vertrouwen op mijn intuïtie en hoe juister ik zit, omdat alles dan als een puzzel in elkaar past. Ik laat me niet meeslepen door tendensen. Mijn eigen visie is mijn uitgangspunt.

“Ofwel doe je iets zeer goed. Ofwel doe je het beter niet. Dat was de reden waarom ik in 1989 met mijn eigen kledinglijn gestopt ben, nadat ik twee jaar eerder met de collectie was gestart. Ik deed de creatie, verkoop, de facturatie, de logistiek en dat zestien uur per dag. Het leidde tot uitputting en frustratie als moeder: ik had kinderen en kon er niet ten volle voor gaan. Ik liet mijn collectie schieten en werkte als consultant voor andere labels.”

LOUIS. “Gelukkig is Annemie in 1998 opnieuw gestart. Ik steun haar koppigheid om alles te overwinnen, omdat ik Mieke graag zie en vertrouwen heb in haar talent. Ik bracht risicokapitaal aan, meer niet. Hoeveel? Dat blijft tussen ons. En ik bracht een zakelijke partner aan, Johan Van Tieghem (ex-Lessius en een oude rot in het textielvak, red.). Die werd voorzitter van de raad van bestuur van Annemie Verbeke nv.”

ANNEMIE. “Mijn man (Michel Durant, broer van Ecolo-politica Isbelle Durant, red.), was aanvankelijk fotograaf, maar doet nu het dagelijkse beheer, de relaties met de banken en de klanten wereldwijd: in de Verenigde Staten, Rusland China en Hongkong. We hebben 60 verkooppunten in Japan.”

LOUIS. “Ik heb geen enkel gevoel voor mode. Ik vind de kleren van Annemie niet eens mooi. Geloof me, hier spreekt een absolute barbaar op picturaal vlak. Ik koop mijn maatpakken in een winkel waar ik snel naartoe rijd, nadat de bediende door mijn secretaresse is opgebeld en er drie stuks klaarliggen. Ik zit niet eens in de raad van bestuur van het bedrijf van mijn zus. Het enige wat ik bijbracht, waren een aantal eenvoudige juridische modellen en soms sprong ik bij als er invorderingsproblemen waren. That’s it. Ik heb Annemie ooit bijna op het verkeerde pad gebracht door haar enthousiasme voor niet-conformistische kleren proberen te temperen.”

ANNEMIE. “Zonder resultaat, gelukkig. De zakelijke inbreng van mijn broer is zo goed als onbestaande, maar zonder zijn financiële inbreng had ik nooit kunnen beginnen. Heel wat jongere collega’s kunnen hun talent niet botvieren bij gebrek aan geld. De meeste succesvolle Vlaamse modeontwerpers, zoals Dries Van Nooten of Edouard Vermeulen (Nathan), hebben familiekapitaal achter zich. Welke financier neemt nog het risico om te investeren in een Europees textielbedrijf? Geen enkele, toch.”

Talent vindt nog geld

LOUIS. “Omdat je in mode het businessmodel zuiver zakelijk amper kan inschatten, is er eigenlijk maar één aspect dat telt: het vertrouwen in de persoon die ermee start. Microsoft was bij de start enkel Bill Gates. Was die toen tegen een boom gereden, zou het bedrijf nooit bestaan hebben. Naarmate de onderneming sterker wordt, groeit de afstand met haar stichter. Textiel is een sector die slechts kan draaien met zuiver seed capital. Dat is voor een groot stuk gebaseerd op een gevoelsmatige reflex. Maar toch ontbreekt de rationele analyse niet. Als mijn zus me had gezegd dat ze een staalbedrijf wilde oprichten, was ik er niet mee ingestapt.”

ANNEMIE. “De onderfinanciering van de textielsector is er sinds mijn heropstart niet op verbeterd. Ik zie het landschap jaar na jaar verschralen.”

LOUIS. “Proportioneel zijn er hier heel wat designers actief. Talentvolle mensen vinden steun. Er is inderdaad nog amper productie, maar dat we geen industriële cluster hebben rond creatieve polen zoals de Academie van Antwerpen of La Cambre lijkt me normaal. De uitbesteding van onze industrie is nu eenmaal een feit, ook in het modegebeuren. Met een uurloon van 40 euro trekken producenten naar de lageloonlanden. Ik zie niet hoe de overheid – behalve fiscaal – kleinschalige activiteiten zoals in de modesector, financieel zou kunnen ondersteunen. Mode is kapitaalintensief, je moet heel de aanvoerketen van je collectie een jaar voorfinancieren. De mislukkinggraad is vrij hoog: voor dit soort startkapitaal slaagt één op honderd. En die ene zal misschien pas na jaren renderen. Kapitaal voor dit type business komt van fools, families en friends – het soort zaaikapitaal dat sterk lokaal bepaald is. Hoe groter de sommen, hoe meer dit gebaseerd is op vertrouwen, dus op gevoel. De overheid kan hier moeilijk een strategie uittekenen, ze kan wel een bedrijfsomgeving stimuleren waarin talenten gedijen. Een andere faillissementswetgeving kan er bijvoorbeeld toe bijdragen dat mislukken niet wordt afgestraft. Die mentaliteitsverandering zou door rechtbanken aangemoedigd moeten worden. We moeten vooral de geesten veranderen indien we ondernemender willen worden. In Europa klagen we over tekort aan ondernemerschap, maar de minste mislukking wordt kapot geschreven.

Vlaamse textielcultuur sterft uit

ANNEMIE. “Zelfs de Italiaanse productie kalft af. Vroeger liet ik mijn tricots in Italië maken, maar de leveringen verliepen niet efficiënt. Vandaag worden mijn kledingstukken door Chinese fabrieken, die dag en nacht ronddraaien, afgeleverd na drie dagen. Voor een kasjmieren trui is de consumentenprijs in Italië 600 euro, in China bijna de helft. Alleen de garens zijn nog Italiaans. Maar let wel, al mijn confectie wordt in België gemaakt. Het wordt alleen elk jaar minder. We zijn bereid hoge lonen te betalen, maar je vindt gewoon geen mensen meer. De atelierleidsters met knowhow worden binnenkort zestig en er is geen vervanging. De Vlaamse textielcultuur sterft uit wegens onderwaardering van het textielberoep. Jarenlang keek men neer op stiksters of breisters, met als gevolg dat niemand de opleiding wilde volgen.”

LOUIS. “Globalisering is ook in deze sector een feit. Je kunt de modellen zonder enig probleem gedetailleerd per e-mail naar China versturen en enkele dagen later zitten ze op transport. Wat doe je dan? Vergelijk het met de Vlerickschool (Louis Verbeke is voorzitter van Vlerick Leuven Gent Management School, red.): naast de Vlaamse vestigingen, hebben we er ook in Sint-Petersburg en binnenkort in Beijing. We zijn actief in Amsterdam en Johannesburg. Is dat erg? Neen. Zolang de creativiteit en de toegevoegde waarde hier in Vlaanderen blijven. Wat we vooral moeten doen – en Vlaanderen levert op dat vlak sinds enkele jaren ernstige inspanningen – is creatieve mensen naar hier brengen, hun geesten vrij houden en hen laten doen. Als we in het verleden ergens fout zaten, was het met dat braafheidsgebeuren, die volgzaamheid. Net door niet te volgen, geraak je ergens.”

ANNEMIE. “Mijn Nederlandse collega’s liepen tien jaar voor op de rest. Ze waren de eerste wereldreizigers op zoek naar arbeid, die bij hen trouwens compleet verdwenen is. In China laten ze de truitjes maken, in Brazilië de schoenen en in India de broderie. Op het vlak van design zijn ze wat minder sterk, maar als zakenlui en marketeers kloppen ze ons. Net als in de mise en valeur – de presentatie. Mode is complex omdat je meervoudige talenten moet bezitten. In welk ander beroep start je vanaf de creatie, de tekening tot de uiteindelijke levering, de logistiek en de imago-opbouw van je product? We hebben wereldwijd verkooppunten en besturen dat allemaal vanuit dit bedrijfje met vier personen! Terwijl modeontwerpers in hun opleiding niet de minste notie meekrijgen van bedrijfsmanagement. En dat kan ook moeilijk, want je kunt niet tegelijk creatief zijn en constant cijfers onder je neus hebben.”

LOUIS. “Je kunt ook geen advocaten selecteren op basis van hun managementtalent. In feite is de essentiële tocht van een creatieveling – of hij nu in de mode zit of intellectueel bezig is in om het even wat – dat hij zijn chaotische creativiteit onder controle krijgt, zonder de kern ervan te onderdrukken. It’s separates the men from the boys and the women from the girls.”

ANNEMIE. “Wie China zegt, denkt namaak. Maar ik word in België meer gekopieerd dan in China. Hier staan de concurrenten de eerste dag al in de winkel om onze spullen te kopen en een seizoen later zie ik de modellen in hun winkel. Het maakt me niet uit. Het is zelfs plezant. Alleen de goeien worden gekopieerd. Volgend seizoen ben ik hen toch weer voor.”

LOUIS. “Dat is de aanpak van Annemie, specifiek voor haar producten in haar relatief beperkte distributieketen. Om de zes maanden heeft ze immers een totaal nieuw gamma in de winkel liggen. Maar dat is niet de manier waarop Allen & Overy zijn cliënten aanraadt met copyrights om te springen. Je kunt moeilijk stellen dat de toegevoegde waarde van Vlaanderen creativiteit is, om die dan laks te beschermen. Als een farmaceuticabedrijf twintig jaar aan een medicijn werkt dat tien jaar moet renderen, heb je argumenten om een octrooi te nemen en een rigoureus vervolgingsbeleid te voeren. Bovendien is het voor Annemie als designer commercieel gezien niet verstandig om op te treden. Ze zou bij wijze van spreken een beschrijvend beslag moeten laten leggen op de producten bij haar bestaande of toekomstige klanten. Ik heb klanten in de textielsector wier producten de dag na export slaafs worden nagemaakt in China. Ginds moet je niet proberen daar tegen op te treden, want het recht in China biedt geen zekerheid. De enige oplossing is een overheidsingrijpen bij import van die spullen. Vrijhandel is geen verworven gebeuren, lees maar wat de Amerikaanse republikeinen tegenwoordig verkondigen over de vrije markt. Zij willen protectionisme. Ook Nicolas Sarkozy spreekt soms als een nieuwe Colbert. Het evenwicht is zoek, ik verwacht een clash.” (T)

Door Hans Brockmans en Erik Bruyland/Foto’s Patje Verbruggen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content