PARTIJVERNIEUWING. BRUMAIRE IN DE VLD. De kar niet loslaten

Op 18 brumaire van het jaar VIII (9 november 1799) zond generaal Bonaparte de woelige revolutionaire bewindvoerders naar huis en installeerde een gematigd-autoritair regime. Gedurende het voorbije decennium had een generatie van jonge en ambitieuze hervormers Frankrijk gebombardeerd met allerlei institutionele experimenten. In 1799 waren de Franse burgers moe. Met open armen verwelkomden zij het nieuwe regime, dat orde en stabiliteit in het vooruitzicht stelde.

Dat er ook in de VLD een brumaire broedde, kon iedereen binnen en buiten de partij al maandenlang aanvoelen. Het traditionele PVV-publiek, dat minstens 80 % uitmaakt van het ledenbestand van de nieuwe VLD, ging steeds nadrukkelijker aan het morren. Eerst werd dat ongenoegen geventileerd aan de tapkast na de bestuursvergaderingen, later op de bestuursvergadering zelf, vervolgens op het kongres en ten slotte in de urne van de stembus.

BREUK.

Het gemor heeft talrijke en uiteenlopende bronnen. De plaatselijke mandatarissen kloegen dat ze niemand in Brussel konden opbellen om hun dossiers te “regelen”. De uitbouw van de CVP-PS-staat werd toegeschreven aan de alles-of-niets-strategie van Guy Verhofstadt. De Franstaligen en de belgicisten in de VLD, wier anti-flamingantisme veelal sterk emotioneel verbonden is met herinneringen aan de oorlog en de weerstand (vergeet niet dat de IJzertoren in 1948 gedynamiteerd werd door liberale militanten), konden hun woede amper verbijten toen zonen en kleinzonen van “landverraders” en “sales boches” hun intrede deden in de partij en deze een meer Vlaamsgezinde koers deden varen.

De funktionarissen en de militanten van het liberale mini-zuiltje voelden zich niet alleen gepakt door de kritiek van Verhofstadt op de politieke macht van de drukkingsgroepen, maar vooral door de VLD-standpunten over de sociale zekerheid. Deze standpunten zijn niets meer dan een toepassing van liberale inzichten op het sociaal beleid, maar zij vormen een breuk met de sociaal-demokratische consensus. Bij liberale syndikalisten en mutualisten wekte dit de vrees dat zij als paria’s behandeld zouden worden door hun veel sterkere konkurrenten.

Na de verkiezing van Herman Decroo tot partijvoorzitter, bood het liberaal vakverbond ACLVB overigens onmiddellijk zijn diensten aan om het liberale standpunt over de sociale zekerheid te herschrijven op zijn hoofdkwartier. Het “postume” gelijk van Guy Verhofstadt wordt hier mooi bevestigd.

KONFRONTATIE.

De misnoegdheid over de Verhofstadt-koers was verre van homogeen. De sociaal-demokraten uit de mini-zuil, ook grotendeels aktief in het Liberaal Vlaams Verbond, hadden bijvoorbeeld geen bezwaar tegen de meer Vlaamsgezinde koers. Veel Franstaligen en anti-flaminganten anderzijds hadden geen bezwaar tegen het liberaal ekonomisch radikalisme.

Zolang de konfrontatie over deze issues afzonderlijk geprezenteerd werd, kon de stem van het ongenoegen tegen Verhofstadt nooit een meerderheid halen. Bij de voorzittersverkiezingen van 16 september kon dit plotseling wél. De stemmen van anti-flaminganten, participationisten, sociaal-demokraten en allen die de experimenten gewoon beu waren, werden door een onzichtbare hand verenigd achter één naam : Herman Decroo.

Generaal Bonaparte heeft echter, na brumaire, de verwezenlijkingen van de Franse Revolutie niet kompleet teruggedraaid. Integendeel : hij konsolideerde de moderne burgerlijke orde in de onvergetelijke Code Civil, hij legde de staatsadministratie in een plooi die grotendeels nog altijd stand houdt, en hij zorgde via een historisch konkordaat voor een evenwicht tussen Kerk en staat.

MODERNIZERING.

Indien Herman Decroo in staat is zich te verheffen boven de revanchistische aspiraties en frustraties van zijn zeer heterocliete achterban, dan kan hij, paradoksaal genoeg, de geschiedenis ingaan als de man die de Vlaamse liberalen naar een definitieve modernizering heeft geleid en aldus zijn partij als eerste heeft voorbereid op de 21ste eeuw. Dergelijke historische paradoksen hebben zich nog voorgedaan. In 1957 werd Charles De Gaulle naar de macht gekatapulteerd door de rechts-reaktionaire voorstanders van “Algérie Française” maar diezelfde De Gaulle heeft Algerije naar de onafhankelijkheid geloodst.

Opdat een dergelijke evolutie zich in de VLD zou kunnen voltrekken is het noodzakelijk dat de vernieuwers en verruimers, die ongetwijfeld het meest dynamische en toekomstgerichte deel van de partij vormen, zich loyaal opstellen tegenover de nieuwe voorzitter. Sterker nog, zij moeten ertoe bijdragen dat de voorzitter niet ingepalmd wordt door een kleine reaktionaire achterban anders zullen de Vlaamse liberalen verschrompelen tot een anakronisme op het politieke forum.

De Fransen zeggen het zo mooi : “Il faut attacher sa charrue aux étoiles. ” De vernieuwers mogen de kar niet loslaten. Herman Decroo mag de sterren niet uit het oog verliezen. Dit ten behoeve van alle Vlaamse burgers die hun toekomst in vrijheid willen opbouwen.

BOUDEWIJN BOUCKAERT

Boudewijn Bouckaert is voorzitter van de vakgroep Grondslagen van het Recht, fakulteit Rechtsgeleerdheid, Universiteit Gent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content