Parels voor de zwijnen

De Nationale Bank vervult haar rol van boeman voor de politici weer met verve. In haar jongste jaarverslag wijst ze op drie grote lacunes in het beleid. En nu maar afwachten of er deze keer wat mee gedaan wordt.

Lees alstublieft het jaarverslag”, smeekte gouverneur Guy Quaden bijna bij de voorstelling van het jaarverslag. Het is soms frustrerend voor de Nationale Bank. Een legertje van een vijftigtal doorwinterde economen werkt hard aan dit verslag, maar de jaarlijkse bevalling van de verzamelde knowhow is vaak alleen maar parels voor de zwijnen. Misschien is de toon van het verslag niet schreeuwerig genoeg om voldoende aandacht te krijgen, maar de Nationale Bank legt elk jaar haarfijn en genadeloos de pijnpunten van de Belgische economie bloot. Toch voor wie het lezen wil. We zetten drie conclusies op een rij die meer aandacht verdienen dan ze gekregen hebben, zeker bij de beleidsmakers.

Crisis heeft potentiële groei van Belgische economie geraakt

De politici moeten niet uit de lucht vallen als de Belgische economie de volgende jaren ondermaats presteert. De Nationale Bank waarschuwt daar nu al voor in haar jaarverslag, door erop te wijzen dat de crisis diepe littekens zal nalaten in de economie, tenzij het beleid passend reageert. “De crisis kan het potentiële productievermogen van de economie blijvend aantasten. Een zwakkere potentiële groei kondigt op lange termijn een daling van het welvaartspeil aan, en dan zou ook de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het gedrang komen”, waarschuwt de Nationale Bank.

Dat potentiële productievermogen is wat een economie vermag zonder dat ze tegen haar limieten aanbotst. Die limieten worden bepaald door de beschikbare hoeveelheid kapitaal en arbeid, en door de efficiëntie waarmee met deze productiefactoren wordt omgesprongen, wat vooral een kwestie van technologie is. Nu lijkt het erop dat de crisis deze snelheidslimieten voor de economie verlaagd heeft, omdat de crisis het mes heeft gezet in de kapitaalopbouw en de werkgelegenheid. Vooral de fel teruggevallen bedrijfsinvesteringen dreigen ons op termijn zuur op te breken. De kapitaalvoorraad kalft af en dreigt zelfs snel te verouderen door faillissementen en verhuizingen naar lagelonenlanden. Ook hogere kapitaalkosten, omdat investeerders een hogere vergoeding eisen vooraleer ze geld in bedrijven stoppen, kunnen de kapitaalopbouw blijvend afromen. De Nationale Bank waarschuwt er ook voor dat de stijging van de conjuncturele werkloosheid nog maar eens in een hogere structurele werkloosheid zal uitmonden. Dat komt omdat mensen die de arbeidsmarkt tijdelijk verlaten, hun menselijk kapitaal zien afnemen. En dat vermindert hun kansen om een nieuwe job te vinden.

De Nationale Bank schat dat de potentiële groei van de Belgische economie teruggevallen is van 1,8 procent in 2008 naar 1,1 procent in 2010. Het kan dus enkele jaren duren vooraleer opnieuw kan worden aangeknoopt met het groeitempo van voor de crisis. Of misschien gebeurt dat nooit meer, want dat groeitempo was in de piekjaren niet duurzaam, omdat het te veel gebaseerd was op te goedkoop krediet. In elk geval zal het verlies van output als gevolg van de crisis niet goedgemaakt worden (zie grafiek). De kloof met wat ooit aan welvaart haalbaar leek, dreigt alleen maar groter te worden. Het beleid houdt daar best rekening mee.

Prijzen voor elektriciteit en gas kunnen snel stijgen, maar niet snel dalen

De Nationale Bank merkt op dat er iets raars aan de hand is met de prijs van energie. De prijsstijgingen die voor elektriciteit en gas – en trouwens ook voor voeding – in 2008 werden opgetekend, werden in 2009 niet gevolgd door gelijke prijsdalingen, zoals dat wel het geval was in de buurlanden. De Belgische prijzen voor elektriciteit en gas gaan dus wel mee à la hausse, maar haperen à la baisse. Dit in tegenstelling tot de olieprijs, die wel braaf de prijsschommelingen op de internationale markt volgt.

In vergelijking met de andere landen uit de eurozone zijn de prijzen voor energie bovendien erg volatiel. De gasprijs steeg in België in 2008 met 36,5 procent, en daalde het jaar daarop met 9,5 procent. In de eurozone was dat respectievelijk 11,5 procent en 5,1 procent. “Dat roept vragen op bij de prijszetting voor deze categorieën van producten”, merkt de Nationale Bank op. Voor de Belgische bedrijven is dit een dubbele klap. Ze betalen meer voor hun energie, maar bovendien sijpelt deze hogere prijsdruk via de automatische loonindexering ook sneller dan bij de buitenlandse concurrentie door in de loonkosten. De competitiviteit van de Belgische bedrijven wordt er niet beter van.

Als reden voor die stijging verwijst de Nationale Bank naar drie belangrijke veranderingen in de prijsbepaling voor gas en elektriciteit. Zo wordt sinds 2007 een spotmarktprijs gehanteerd in de tariferingsformule, die de prijzen volatieler maakt, maar slechts een beperkte impact had. Veel zwaarder wogen de verhogingen van de transport- en distributietarieven, die goed waren voor bijna de helft van de stijging met 16,5 procent van de elektriciteitsprijs in 2008. En ten slotte pasten de leveranciers in 2007 een parameter aan in de tariferingsformules voor gas. Dat tarief hangt voor het grootste deel af van de prijs voor zware brandstof in Rotterdam, en verder van de prijs in Zeebrugge, en van een vaste coëfficiënt. De verhoging daarvan deed de energietarieven met 5 tot 30 procent stijgen, afhankelijk van de leverancier.”

De Nationale Bank voegt er wel aan toe dat de leveranciers in een geliberaliseerde markt hun indices zelf mogen bepalen. Een eerdere studie van de energieregulator CREG over diezelfde hogere energieprijzen resulteerde overigens in een onderzoek door de Raad voor de Mededinging. De resultaten zijn nog niet bekend.

Star loonbeleid zorgt voor extra werkloosheid

Een op de twee Belgische bedrijven snoeide tijdens de recessie in de werkgelegenheid. Dat is meer dan in andere landen (onder andere Nederland, Frankrijk, Spanje, Polen, Italië), leert een enquête van de Nationale Bank. Over de grenzen probeert slechts 41 procent van de bedrijven de recessie via afslankingen door te komen. Dat Belgische bedrijven sneller mensen ontslaan, heeft volgens de Nationale Bank te maken met de sterkere loonrigiditeit in België. De bewegingsruimte voor bedrijven om een zeer flexibel loonbeleid te voeren is heel beperkt, en dus hebben heel wat bedrijven vaak geen andere keuze dan mensen te ontslaan.

Een verlaging van de reële lonen komt in België bijna niet voor. Bovendien gebeuren loononderhandelingen vaak op het niveau van de sector en niet van de onderneming. En ten slotte is het variabele loongedeelte in België eerder beperkt, en kan er daar dus ook niet veel gesnoeid worden. De variabele looncomponenten (zoals bonussen) werden bij een op de tien bedrijven verminderd maar “de basislonen werden slechts in zeer geringe mate verlaagd”, noteert de Nationale Bank in haar jaarverslag.

Een bevriezing van het basisloon was het hoogst haalbare. Ruim een kwart van de Belgische bedrijven heeft dat tijdens de voorbije recessie gedaan. En nog eens 4 procent was van plan om dat te doen. Vooral in de grote bedrijven werden de lonen bevroren. Dat is niet abnormaal omdat die groep ook het zwaarst door de crisis werd getroffen. “Vooral in de industrie, financiële instellingen, de handel en de diensten aan ondernemingen werden de lonen bevroren”, zo staat te lezen in het jaarverslag. Al werd in de verwerkende industrie (21% van de bedrijven) minder teruggegrepen naar bevriezing van basislonen dan in de financiële instellingen (42%). Dat komt omdat de verwerkende industrie meer op andere crisismaatregelen kon terugvallen, zoals tijdelijke werkloosheid en het ontslaan van werknemers met tijdelijke contracten.

Door Daan Killemaes, Luc Huysmans en Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content