Paradox.

“Ik kan niet anders,” zegt de Nederlandse tv-entrepreneur en multimiljonair John de Mol (48) op de laatste bladzijde van deze Trends (zie blz. 114). Een veelzeggend zinnetje. Vier simpele woorden die het onvermogen of vermogen – u kiest zelf maar – van elke succesvolle starter lijken te illustreren. Want zeg nu zelf, in een mum van tijd kluste deze hyperactieve creatieveling de nodige praktijkervaring bijeen als jobstudent, werkte hij zich uit de naad als deeltijds studiohulpje en voetbalreporter en schopte het op 23-jarige leeftijd tot producer bij de Tros. Om daarna voor zichzelf te beginnen. Een kwarteeuw later verkocht hij zijn productiehuis Endemol voor 5,4 miljard euro aan het Spaanse Telefónica en rijfde een persoonlijk fortuin binnen van ruim 1 miljard euro. En toch blikt De Mol op zijn opstartinitiatief terug met de bedenking: “Een volledig onverantwoorde stap”.

Een paradox? Mogelijk. Maar voor veel starters is hij niet atypisch. John de Mol runt vandaag zijn Europese tv-concern alsof het nog steeds zijn eerste prille startbedrijfje is: als een individualist, praktijkmens, doordouwer en koppige creatieveling die alle touwtjes strak in handen houdt. Had een executive searcher de man eertijds gescreend op klassieke managerscriteria – is hij een team player, kan hij delegeren, straalt hij vertrouwen uit, is hij een mentor? – dan was er wellicht maar één conclusie uit de bus gekomen: unfit for the job. Door zijn succes als opstarter is John de Mol, tegen wil en dank, een manager geworden.

Voorbeelden van succesrijke zakenlieden als John de Mol zijn een uitstekende remedie tegen de verontrustende cijfers die we rond ondernemerschap en startprojecten te lezen krijgen: amper 4 % van de afgestudeerden is van plan een onderneming op te richten en in de periode 1997-2001 daalde het aantal starters in België zelfs met 35 % (zie blz. 54). Maar terzelfder tijd dragen ambitieuze, gedurfde en vaak kwetsbare opstartinitiatieven ook vaak de kiem van de mislukking in zich. Het duo Jo Lernout en Pol Hauspie is daarvan een spijtig voorbeeld: hun drang om de handen te vast aan het roer te houden, leidde tot scheeftrekkingen en ontsporingen. De psychologische ravage die zulke mislukkingen op andere prille of potentiële ondernemerspogingen zet, is desastreus.

Als “60.000 Vlamingen overwegen om een eigen onderneming op poten te zetten, maar ze durven gewoonweg de stap niet te zetten”, dan is dat een teken aan de wand. Kunnen we in Vlaanderen wel goed genoeg omgaan met onze eigen successen en mislukkingen?

In Nederland werd onlangs Jan Baan, oprichter van Baan Company, aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam benoemd tot ‘entrepreneur in residence’. Baan kende – net als Lernout & Hauspie – in de jaren negentig een steile opgang en een al even spectaculaire crash. De ondernemer Jan Baan zal er “praktijkgerichte onderwijsonderdelen” doceren, wat erop wijst dat onze bovenburen goed beseffen hoeveel er te leren valt uit zowel bedrijfssuccessen als -mislukkingen.

Leren hoe je een bedrijf opricht en leidt, laat zich absoluut niet in een academisch keurslijf wringen. Tegendraadse praktijkcases en getuigenissen van (succesvolle of gestruikelde) ondernemers zijn daarbij het onmisbare zout en de peper die de theoretische modellen en axioma’s moeten kruiden. Lees er de spitante column van Marc Buelens over leiderschap en charismatische bedrijfsleiders op na (blz. 113) en u zult begrijpen wat we bedoelen.

Piet Depuydt Hoofdredacteur

Leren hoe je een bedrijf opricht en leidt, laat zich absoluut niet in een academisch keurslijf wringen. Tegendraadse getuigenissen van succesvolle of gestruikelde ondernemers zijn het onmisbare zout en de peper.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content