Overleeft de suikerbaron 2006?

Zopas werd het Belgische suikerlandschap grondig herschikt: suikerbaron Olivier Lippens en zijn groep Iscal hebben nu drie sites in het westen, Tiense Suiker opereert met drie fabrieken in het oosten. Het bange aftellen naar de vrijmaking van de markt in 2006 kan beginnen.

Europa telt nog altijd het grootste aantal suikerproducenten ter wereld. Maar hoelang nog? België had ooit meer dan 80 suikerfabrieken, waarvan 51 in Henegouwen. Vandaag blijven er amper zes sites over, na de sluiting van de suikerfabrieken van Frasnes en Genappe. Na het strategische nieuwjaarsmanoeuvre van Olivier Lippens van Finasucre wordt België keurig opgedeeld: de drie suikerfabrieken van Tiense Suiker in het oosten en de drie suikerfabrieken van de Groep Iscal in het westen (zie kaart van België). Iscal – een samenvoeging van Isera (IJzer) en Scaldis (Schelde) – is de gloednieuwe fusiemaatschappij waarin de families Lippens, Crahay en Couplet hun Belgische suikerbelangen hebben ondergebracht. Ze willen (onder meer) beter weerwerk bieden aan het grotere Tiense en zijn Duitse moedermaatschappij Südzucker.

Als industrieel investeerder plaatst Olivier Lippens zijn suikerpionnen op het wereldwijde schaakbord. Tiense is alleen in Europa aanwezig. Finasucre, de suikerholding van de families Lippens en Boël, heeft een lange traditie in de zoete industrietak (sinds 1929). Vandaag heeft Olivier Lippens drie suikerdivisies: in Europa (Iscal), in Afrika ( Compagnie Sucrière in Congo) en in Australië ( Bundaberg Sugar).

2006: einde van de suikerbaronnen?

Die drie basissen zouden Lippens moeten beschermen tegen de big bang in 2006: dan wil de Europese Unie de markt volledig vrijmaken. Het gevolg? Lippens denkt nu al in scenario’s: “Vandaag kunnen we, althans in Europa, nog tot 700 euro per ton suiker krijgen. Dat is onder meer te danken aan het Europese quotasysteem. Vanaf 2006 komen er beslist grote prijsdalingen, omdat andere continenten dan hun suiker makkelijker kunnen afzetten op de Europese markt. De prijsdaling zal ingrijpend en indrukwekkend zijn. 400 euro per ton lijkt me best realistisch. Bovendien zullen we marktaandeel moeten prijsgeven.”

Voor Lippens geldt er vanaf nu maar één fundamentele vraag: neemt Europa de lokale suikerindustrie nog in bescherming of wordt echt alles vrijgelaten, zodat de importsuiker uit verre continenten de Europeanen kan wegblazen? “Er mag gevreesd worden voor dat laatste,” zucht Lippens. “Zopas hebben we de suikerfabriek van Frasnes (nabij Doornik) al moeten opofferen op het altaar van de vooruitgang. Misschien blijft het daar niet bij.”

2006: einde van de suikerbiet?

Via de historische holding Finasucre (375 miljoen euro omzet) is Lippens jaren geleden al op zoek gegaan naar nieuwe opportuniteiten. Die speurtocht bracht hem naar Australië, waar Finasucre de hand wist te leggen op een middelgrote speler: Bundaberg Sugar en zijn zeven suikerfabrieken. De zaak ging van de hand voor 250 miljoen euro, maar Bundaberg produceert dan ook meer dan een miljoen ton, zowat evenveel als wat er in heel België aan suiker wordt geproduceerd (door Iscal én Tiense).

“De prijsvooruitzichten zijn, waar ook ter wereld, afschuwelijk,” waarschuwt Lippens. “Maar in Europa liggen de zaken nog moeilijker. Als men vanaf 2006 pakweg vanuit Brazilië ongelimiteerd suiker kan aankopen tegen bodemprijzen, wie zal dat dan niet overwegen? De vraag is of de Belgische suikerbedrijven tegen dat geweld opgewassen zijn. Het is een vraag die ook de telers van suikerbiet volop bezighoudt. Zullen zij nog bereid zijn op grote schaal suikerbieten aan te planten als men elders zoveel goedkoper suiker als eindproduct kan aankopen? To biet or not to biet, dat is de kwestie.”

In België leven zowat 20.000 landbouwers van de suikerbietteelt, goed voor 110.000 hectare (20 % van de bebouwbare landbouwgrond). Iscal heeft contacten en contracten met 8400 landbouwers. Met zowat 12.000 kilo suiker per hectare, is die landbouwsector nu nog best rendabel. Maar blijft de teelt de moeite waard na 2006? “Men kan daar best niet te optimistisch over zijn,” vindt Lippens. Invoer kan de doodsteek van de Europese suikerindustrie betekenen. Lippens hoopt alsnog op een minimum minimorum: een mix van een Europese en niet-Europese suikerindustrie.

Karel Cambien

“Blijft de bietenteelt de moeite waard na 2006? Men kan daar best niet te optimistisch over zijn.”

In België leven vandaag nog 20.000 landbouwers van de suikerbietteelt, goed voor 110.000 hectare of 20 % van de bebouwbare landbouwgrond.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content