Optimisme is een morele plicht

Philippe Bodson toont zich een optimist: “De strijd om onze nationale kampioenen is verloren. Maar dat geldt niet voor de eeuwigheid. In de economie kun je nieuwe bedrijven opstarten en dromen realiseren.” De manier waarop de captain of industry het verlies van Fortis verwerkt, zal sommigen naïef in de oren klinken. Voor anderen werkt zijn optimisme hopelijk inspirerend. Het is immers gemakkelijker pessimistisch te zijn dan optimistisch. Wie vandaag als optimist door het leven wil, moet zich durven vast te klampen aan strohalmen die bij het minste zuchtje wind kunnen breken. Maar er is wel degelijk licht zichtbaar aan het einde van de economische tunnel en het zou onverstandig zijn dat licht te negeren.

In de VS en in sommige Europese landen veren de vertrouwensindicatoren op. De eerste kwartaalresultaten van bedrijven brachten teleurstellingen maar evengoed verrassend positieve cijfers. Zelfs financiële spelers konden voor het eerst in maanden de zwarte pen hanteren. Beurzen laten historische dieptepunten achter zich en klimmen tot 20 procent. Ook al zijn er dagen waarop ze te euforisch reageren, het is een signaal dat ze de toekomst met meer vertrouwen bekijken. Deze positieve signalen negeren of weglachen zou verkeerd zijn, al is het maar omdat ze mee de broodnodige psychologische knik kunnen veroorzaken. Vertrouwen in een mogelijke heropleving is even belangrijk als tal van positieve economische indicatoren.

Meer dan een economische stabilisatie is er nog niet aan de hand. De lichtpunten in de economie wijzen erop dat de vrije val gebroken is, maar staan niet garant voor een snelle heropleving. Het herstel is niet duurzaam. Het einde van de crisis voorspellen op basis van deze informatie, is te optimistisch. Niemand weet waneer de crisis eindigt, niemand weet hoe lang het herstel zal duren en niemand weet hoe de nieuwe economie er zal uitzien nadat het herstel voltrokken is. De gevaren liggen nog overal op de loer. De vooruitzichten die de Europese Commissie deze week uitbracht over de groei van de Europese en Belgische economie, waren somberder dan enkele maanden daarvoor. De Europese economie zou dit jaar met 4 procent krimpen en in de eurozone zou dit jaar 9,9 procent van de beroepsbevolking werkloos zijn.

Ook blijven nog vele vragen onbeantwoord die van belang zijn bij een relance. Hoe groot is bijvoorbeeld de kans op stagflatie? Bovendien zijn de indicatoren macro-economisch. Voor vele bedrijven moet het ergste van de crisis nog komen. Zij zijn nog volop aan het herstructureren en moeten nog snoeien in mensen en middelen. Andere bedrijven zullen ontdekken dat ze nog niet voldoende hebben gesneden en zullen het mes weer bovenhalen. Bovendien zijn er bedrijven die nu pas de impact van de crisis beginnen te voelen. De lichtpunten moeten dus juist geïnterpreteerd worden.

Zeker voor politici is het belangrijk de gegevens omzichtig te benaderen. Overheden mogen geenszins de lichtpunten misbruiken om versneld hun aandeel in de herstelplannen af te bouwen. De Amerikaanse president Barack Obama liet onlangs verstaan dat hij niet van plan is de banken waarin hij heeft geïnvesteerd lang te ‘micromanagen’. Hoe sneller zij weer op eigen benen kunnen staan, hoe beter, luidt het over de plas. Dat de politiek het privé-initiatief weer meer wil laten spelen is goed, maar te plots de financiële middelen terugtrekken kan het noodzakelijke vertrouwen breken. De overheden blijven in de komende jaren een cruciale partner in de economische herstelplannen. Het optimisme zuurstof geven, is hun plicht.

Zij mogen zich dus niet laten verleiden tot ‘snel gewin’. De overheden hebben zich tot over hun oren in de schulden gestoken om de eerste herstelmaatregelen te bekostigen. Indien zij op korte termijn met bijkomende lastenverhogingen trachten de overheidskassa weer te vullen, dan zal dat een negatieve impact hebben op het consumentenvertrouwen en elk economisch herstel bemoeilijken. De manier waarop zij de regelgeving aanpassen, bepaalt de efficiëntie van toekomstige markten, zoals de financiële. De aanpak die wordt gehanteerd om werklozen te herscholen en weer te activeren, zal bepalend zijn voor het welvaartspeil van het komende decennium. Tot slot moeten de politici mee het vertrouwen helpen herstellen dat consumenten en klanten zijn verloren, niet alleen in bankiers maar ook in ondernemers. Ondernemen mag na de crisis niet als een noodzakelijk kwaad beschouwd worden. En mag door de overheid niet misprezen worden. De overheid is dus de laatste die uit de crisistunnel mag kruipen. Optimisme is ook haar moral duty. (T)

An Goovaerts DE AUTEUR IS HOOFDREDACTEUR .

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content