OPTIES ZIJN DES DUIVELS

In oude Arabische sprookjes kreeg de sultan zijn gewicht in goud uitbetaald. Vandaag zou dit zelfs de typische baas van een grote Belgische onderneming niet meer tevredenstellen. Vorig jaar verdiende Albert Frère (GBL) 5,54 miljoen euro. Eén ons goud kost ongeveer 650 dollar (of 480 euro). In goud uitgedrukt, is het totale loonpakket van Frère 323 kilogram waard – of vier keer zijn lichaamsgewicht.

De topman van Fortis, Jean-Paul Votron, kreeg in 2006 voor zijn prestaties 4,47 miljoen euro. Als zijn loon in goud zou worden omgezet, zou hij onder een stapel van 261 kilogram bedolven worden of drie keer zijn persoonlijk gewicht. Voor Carlos Brito (Inbev) komen we op 204 kilogram en voor Didier Bellens (Belgacom) op 108 kilogram. Om maar te zeggen, deze CEO’s zijn hun gewicht blijkbaar meer dan in goud waard.

De vergelijking tussen de CEO en de sultan werd al gemaakt, acht jaar geleden in het Britse zakenblad The Economist. Toen swingden de lonen van topmanagers (net voor het uiteenspatten van de beursbubbel) de pan uit. Hetzelfde doet zich opnieuw voor (zie Opinie op blz. 122: Graaitaks is overbodig). En net zoals toen spelen aandelenopties daarin een perverse rol.

De chefs van grote bedrijven blijven er misschien Oost-Indisch doof voor, maar ze zitten met een serieus probleem. Sinds 2001 (dus na de beursbubbel) is het loon van hun gemiddelde werknemer steeds verder achterop gaan hinken: het steeg minder dan de helft zo snel als de productiviteit van het bedrijf. Het salaris van de CEO’s daarentegen is geëxplodeerd. Een voorbeeldje: in de VS was het totale salaris van een topmanager in 1987 veertig keer zo groot als dat van de gemiddelde werknemer. Dit jaar is die multiplicator opgelopen tot 110.

Dit blad huldigt het simpele principe dat de lonen van CEO’s een soevereine zaak zijn van het bedrijf en zijn aandeelhouders. Zelfregulering is de beste optie. Dus waar de politiek niets over te zeggen heeft, daar moet de politiek over zwijgen. Maar voor aandelenopties willen we een uitzondering maken. Hier kan de overheid wel degelijk haar rol als regulator spelen, op fiscaal en boekhoudkundig vlak.

Opties op aandelen worstelen namelijk met twee kernproblemen. Vanaf de jaren 80 werden ze druppelsgewijs ingevoerd om de (kortetermijn)belangen van managers beter af te stemmen op de (langetermijn)visie van de eigenaars. In de jaren 90 groeiden ze uit tot een heuse hype, maar de droom werd snel doorgeprikt. Topmanagers gingen zich absoluut niet gedragen als eigenaars. Eerder integendeel. Zodra de koers van hun aandelen bij een beurscrash naar beneden tuimelde, vroegen ze prompt een lagere uitoefenprijs aan voor hun optiepakket.

Bazen of pseudo-eigenaars kunnen dit risico op een koersval van hun aandelen compenseren. Echte eigenaars of aandeelhouders kunnen dat niet. Zij moeten die bittere pil doorslikken. Uit diverse – vaak frauduleuze – voorbeelden bleek dat CEO’s er ook niet te beroerd voor waren om de criteria die hun aandelenkoers beïnvloedden, op korte termijn op te blazen zodat zij royaal met de opties konden cashen.

Een tweede knelpunt is dat er na een kwarteeuw aandelenopties nauwelijks enig positief verband is gebleken met betere prestaties van de topmanager. Net zoals nu, worden de meeste CEO’s gewoon rijker omdat de koers van hun aandelen mee surft op de golven van markt en beursconjunctuur. Zijn de prestaties die Jean-Paul Votron verricht zo uitzonderlijk? Die zijn gewoon goed. En voor Didier Bellens durven we daar zelfs enige bedenkingen bij uiten.

Factoren zoals de wereldwijde globalisering van de economie, de herstructureringen die tal van bedrijven enkele jaren geleden hebben doorgevoerd, de verhoging van hun productiviteit en winstgraad en de gunstige beursomstandigheden zorgden ervoor dat de vergoeding van topmanagers (opnieuw) hoge toppen scheert. Die torenhoge vergoedingen zijn niet het gevolg van een slecht werkende raad van bestuur of controle (zoals bepaalde critici en politici beweren).

Eén feit is wel duidelijk. Als diezelfde vetbetaalde CEO’s bij werknemers, aandeelhouders, klanten of kiezers de indruk wekken dat ze inhalig, immoreel, cynisch of niet te vertrouwen zijn, dan zal dit uiteindelijk ook het functioneren van hun bedrijf treffen en het ondernemerschap fnuiken. Zij – of de aandeelhouders die hen controleren – kunnen zich dat niet permitteren.

In de VS werkt het Congres aan een nieuwe wet die aandeelhouders op de jaarvergadering de mogelijkheid geeft om te stemmen over het CEO-loon. Dergelijke initiatieven zijn hier ook mogelijk. In de wet van 26 maart 1999 op aandelenopties in België werden er al lagere fiscale tarieven voorzien voor opties die pas na drie jaar te gelde kunnen worden gemaakt of voor opties die niet langer dan tien jaar gelden. Zelfstandige managers moeten in tegenstelling tot werknemers ook sociale bijdragen betalen.

Dergelijke fiscale drempels kunnen worden uitgebreid. Nu geldt hier een fiscale heffing ‘aan de bron’ (bij toekenning van de opties). Waarom niet – zoals in vele andere landen – een fiscale bijdrage vragen bij uitoefening, als de waarde van de optie een bepaald niveau overstijgt of wanneer de opties een bepaald percentage van het totale salarispakket in beslag nemen?

Bij bedrijfsschandalen zoals Enron, L&H, Ahold en Parmalat waren buitensporige opties vaak het sluipende gif dat topmanagers elk besef met de realiteit deden verliezen. Tegen het duivelse misbruik van deze instrumenten gelden slechts drie remedies: deugdelijk bestuur, strenge en eenduidige boekhoudkundige normen en – last but not least – de juiste fiscale prikkels.

piet depuydt hoofdredacteur

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content