Opstoot inflatie onafwendbaar?

Inflatie of deflatie? Beide fenomenen doen de economie geen goed. Bovendien kan het gevecht tegen het ene leiden tot het andere uiterste. Om de huidige deflatoire krachten te bestrijden, wordt er onzorgvuldig met toekomstige inflatie omgesprongen. Dat verklaart ook de onrust op de rentemarkten.

Is het toeval dat ijs en vuur gelijkaardige wonden veroorzaken? Beide uitersten zijn even gevaarlijk en de natuur bestraft ongenadig het onzorgvuldig omspringen met deze krachten. In de economie is het net hetzelfde. Inflatie en deflatie veroorzaken gelijkaardige verwondingen aan het economische weefsel. En de centrale banken hebben nog steeds geen gepaste therapie gevonden om ze snel te helen.

In tegenstelling tot natuurkunde is economie geen wetenschap. Economen zijn dus ook geen wetenschappers, hoe graag ze die aura ook zouden dragen. Mocht economie een wetenschap zijn, was Einstein zeer zeker een econoom geweest. Dan zouden we al heel wat meer begrijpen over de fundamentele krachten die de economie voortstuwen. De EuropeseCentraleBank ( ECB) zou dan geen arbitraire 2%-inflatienorm hanteren, maar een precieze en eenvoudige formule die op drie cijfers na de komma de kritische inflatiedrempel op elk moment zou aanwijzen. Want inflatie moet bestreden worden. Het werd de huidige generatie economen met elke cursus ingelepeld. In de jaren tachtig werd door een grotere monetaire discipline, een betere controle van de lonen en gunstige energieprijzen het inflatiemonster getemd.

Deflatiekanker. In de jaren negentig werd het inflatievuur verder afgekoeld door enkele belangrijke deflatoire poolwinden. Internationale handelsakkoorden zetten de deuren open voor wereldwijde concurrentie, die de productieprijzen meedogenloos temden. De val van de Muur van Berlijn confronteerde Europa met naburige lagelonenlanden. Een belangrijke inflatoire afkoeling kwam er ook door het EMU-project ( Economische en Monetaire Unie), waardoor de EU-landen zowel hun uitgaven als hun prijsevolutie moesten disciplineren.

De kers op de disinflatoire taart was de nieuweeconomie. Technologische uitvindingen brachten informatie tegen lichtsnelheid, chips in elke huiskamer en gratis financiering voor elke virtuele ondernemer. Deze deflatoire krachten waren gunstig van aard, maar leidden uiteindelijk tot excessen en de ontwikkeling van kwaadaardige deflatoire tumoren: de zeepbel in hightech en telecom, en een schuldprobleem in de VS.

Geconfronteerd met de mogelijkheid van een lange economische ijstijd kozen chirurg AlanGreenspan en anesthesist GeorgeBush voor de krachtigste bestralingsdosis. Omdat de uitzaaiingen zich reeds in alle sectoren bevonden, werd het economisch weefsel vanuit verschillende hoeken bestraald. Een nooit geziene intrestdosis, gecombineerd met belangrijke overheidsuitgaven en natuurlijk ook beschermingsmaatregelen voor zwakke organen in de economie moesten de deflatiekanker bestrijden.

Maar negatieve deflatoire krachten bestrijden met negatieve inflatoire krachten is geen gezonde oplossing. Ook bij inflatie is er immers een onderscheid tussen gunstig en kwaadaardig. Een verhoging van de prijzen wegens volledige werkgelegenheid of margeverhogingen van de bedrijven wegens capaciteitsbelemmeringen zijn veeleer tekenen van een (te) gezonde economie. Koopkrachtverlies als gevolg van een laks geldbeleid of prijsverhogingen na het afsluiten van de markten voor buitenlandse goederen zijn dan weer destructief van aard.

Duurzaam duurder. Ondertussen wordt een belangrijke prijsverhogende trend onderschat: net zoals de globalisatie aanvankelijk een onopgemerkte maar gaandeweg een structureel neerwaartse druk op de prijzen zette, zo is de combinatie van de ecologische problematiek met het energievraagstuk potentieel erg inflatoir. De omschakeling naar duurzameeconomie is noodzakelijk, maar zal de volgende jaren de inflatie aanwakkeren.

Combineer die Kyoto-inflatie met de self-inflicted inflatie van de Amerikaanse bewindsvoerders en er ontstaat een explosieve cocktail. De lont in dit kruitvat is een sterk herstel in de VS. De strijd tussen deflatie en inflatie woedt momenteel hevig, maar bevindt zich nog in een labiel evenwicht.

De obligatiebeleggers kijken echter met argusogen naar het spel van ijs en vuur. Je moet vuur niet bestrijden met ijs, en omgekeerd. Water verzoent beide natuurkrachten. Helaas ontbreekt die verzoenende factor in de economie. Dan kan alleen de tijd beide polen naar een evenwicht brengen.

Het ongeduld waarmee beleggers en analisten uitkijken naar een economisch herstel maakt zo’n terughoudende politiek erg moeilijk. Als het koud blijft in de tweede jaarhelft, zal de verleiding voor de Amerikaanse centrale bank groot zijn om nog wat olie op het vuur te gooien. Verwacht dan geen applaus van de obligatiemarkten. Een strijd tussen inflatie en deflatie eindigt best onbeslist.

Geert Noels [{ssquf}]

De auteur is hoofdeconoom van het beurshuis Petercam.

De omschakeling naar duurzame economie is noodzakelijk, maar zal de volgende jaren de inflatie aanwakkeren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content