Op twee wielen door Toscane

Lekkere ritjes per scooter of met de elektrische fiets, dat kan perfect onder de Toscaanse lentezon. Als het snorren gaat vervelen, vind je in ieder dorpje wel een fattoria om wijn te proeven of een barista die een heerlijke kop espresso serveert. Dolce far motore…

In ruim anderhalf uur vlieg je van Brussel naar Florence, de hoofdstad van Toscane. Lekker eten met een goed glas wijn is zowat een synoniem voor Italië. Als u opteert voor een hedonistische trip van ontbijt naar aperitief over naar de lunch, even stoppen op een terras voor een koffie om dan weer te beginnen met de apero voor het diner, geef ik u geen ongelijk. Zeker niet met een heerlijk lentezonnetje.

Maar misschien wilt u het toch iets actiever. Wielertoeristen vinden in de Toscaanse heuvels een uitstekend terrein om hun nieuwste speeltjes te testen en ook motorrijders halen er hun hart op. Toch zijn er ook leuke opties als u geen freak op twee wielen bent. Met een scooter hoeft u alleen maar gas te geven. Met een eBike trapt u zich zonder te zweten tot op de Toscaanse toppen.

Renaissance en schoenen

Terug naar Florence. In een straatje langs de Arno vinden we een gastronomisch paleis. Letterlijk. Olio & Convivium is een delicatessenwinkel in de achterbouw van een historisch pallazo. Binnen kom je in een grot van Ali Baba vol antipasti – hammen, salami’s, olijven, kaas – pasta, wijn, koekjes, delicatessen en uiteraard ook olijfolie. Je kunt eten in de Bottega dell’Olio, een proeverij van de uitgestalde producten. Nadat de obers je een verse espresso hebben geserveerd, zo’n hele echte – enkele druppels straf, heet spul – ben je helemaal klaar voor een stadsbezoek per tweewieler.

We proberen de ECO3, een elektrische brommer van Yamaha. Je laadt hem op door een stekker in het stopcontact te steken. Hij gaat tot 45 kilometer per uur, maar zoemt alleen. Voetgangers horen je dus niet komen, gelukkig is claxonneren een nationale sport in Italië. Op de Ponte Vecchio, de middeleeuwse brug vol winkeltjes boven de Arno, komt die goed van pas.

We snorren voort tot de Piazza della Repubblica, het historische hart van de stad. Ook het bruisende hart, met grote terrassen en chique schoenwinkels. Het vierkante plein is ontstaan als kruising van twee straten uit het Romeins militair kamp dat Julius Caesar stichtte en uitgroeide tot een belangrijk handelscentrum. Met de verdiende rijkdom pootten de Florentijnen geweldige gebouwen neer en werd de stad de bakermat van de renaissance. De duomo Santa Maria del Fiore is een van de grootste kathedralen van Europa, voor het palazzo Vecchio staat de wereldberoemde David van Michelangelo.

Het palazzo degli Uffizi herbergt een van de waardevolste kunstcollecties van de wereld, maar die laten we deze keer links liggen. Bij valavond scheuren we met onze ECO3 de heuvels boven de stad op om naar de zon te kijken die in de Arno verdwijnt, net op tijd om nog een blik te werpen op het rijke patrimonium dat onder ons ligt.

Poppen en cipressen

De Vespa-fabriek van Piaggio ligt in Toscane en toch kiezen we daags nadien voor een zwaarder geval, de nieuwe Xenter van Yamaha – in trendy lichtblauw. Een scooter van 125 cc waarmee je flink gas kunt geven en langere ritten kunt maken. Als we stoppen om een cappuccino te drinken – het is ochtend en het mag dus nog – zijn we in het geboortedorp van Pinocchio beland. Collodi is het pseudoniem van auteur Carlo Lorenzini, genoemd naar de geboorteplaats van zijn moeder. In het dorpje herinneren een park en souvenirwinkeltjes aan de illustere schrijver en de pop met de lange neus.

Voorts ligt in het dorpje een barok landhuis met dito tuin. Langs onze weg, vaak omgeven met cipressen, komen we talloze van die prachtige huizen tegen. Overal snoeien landarbeiders de olijfgaarden. We volgen een stuk van de Strada del Vino e dell’Olio, die leidt langs Lucca, Versilia en Montecarlo, niet de mondaine hoofdstad van Monaco, maar een historisch stadje op een heuveltop. Een iets minder bekend stuk Toscane, maar wel een uitstekende wijnstreek en vol restaurants waar je lekker kunt eten. Ze zijn ook erg in trek bij Italianen.

We rijden Lucca binnen door een prachtige straat waar langs beide kanten de magnolia’s bloeien. De scooter parkeren we aan een van de stadspoorten en we verdwalen in de nauwe straatjes die door een stadsmuur worden omzoomd. Heel bijzonder is de Piazza dell’Anfiteatro. Een Romeins amfitheater dat in de loop der eeuwen een plein met huizen werd, dat kan je nog zien aan de ovalen vorm.

Wijn en olijven

De volgende dag blijven we in de buurt van Montecarlo. Het nevelt nog flink als we op een eBike kruipen. De A2B (‘van a naar b’) geeft ondersteuning als dat nodig is, bijvoorbeeld om een brug op te rijden of Montecarlo (‘de berg van Karel’) te bereiken. De ondersteuning stopt als je 25 kilometer per uur haalt. De fiets weegt wat meer dan een gewone fiets, maar dat nadeel smelt als sneeuw voor de zon als je de heuvel oprijdt.

De zon is trouwens van de partij als we wat verderop de Fattoria di Montechiari bereiken, een landgoed van 10 hectare waar biologische wijn en olijfolie worden geproduceerd. Eigenaar Moreno Panattoni – elegant-landelijk gekleed met dito foulard – heet ons welkom in zijn paradijs. “Ons huis en de wijnkelders liggen in het midden van het domein, je hebt hier een geweldig uitzicht op de Apenijnen en in het dal zie je ook Lucca liggen. Florence ligt op 50 kilometer.”

“Ons huis staat op de plaats waar in de dertiende eeuw een fort werd vernietigd in de strijd tussen Lucca en Florence. De grond is ideaal om wijn op te verbouwen, want er zitten veel keien tussen. Die stenen zijn goed voor de drainage en houden de warmte vast waardoor de druiven niet bevriezen. Bovendien zijn we omringd door bos en dat filtert de lucht. Elk jaar produceren we 40.000 flessen, zowel rode, witte als schuimwijn.” In de kelders toont Moreno de vaten uit Franse eik waarin telkens 2000 liter wijn rijpt. “En 2011 wordt een fantastisch wijnjaar, want we hadden een warme zomer en bijna geen slechte druiven.”

Op het terras proeven we de oogst van de voorgaande jaren, geen al te zware wijn. Hij smaakt heerlijk, zeker met enkele lokale hapjes. Terwijl we nog even genieten van de zon, snoeien de twee arbeiders de olijfbomen. “Alle takken die naar de hemel groeien, gaan eraan”, verklaart Panattoni. “Zo kunnen we ze gemakkelijker plukken.” En maar een heel klein beetje beneveld nemen we de fiets en snorren terug naar beneden.

FREDERIC EELBODE IN TOSCANE

De Strada del Vino e dell’Olio is een minder bekend stuk Toscane, maar wel erg in trek bij de Italianen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content