Op naar de big bang
De Europese monetaire unie en de euro bevinden zich de jongste weken in rustiger vaarwater. Schijn bedriegt ook hier. Deze lente slaan de bewindslui het best nagels met koppen. Er moet een drietrapsraket gelanceerd worden om de eenheidsmunt te vrijwaren.
In hun publieke verklaringen blijven alle betrokkenen zwijgen als vermoord, maar aan de conclusie valt niet meer te ontsnappen: Griekenland is failliet. Om de economie én de democratie te redden, moet er liefst zo snel mogelijk een goed georganiseerde schuldvermindering ( default) komen.
De essentie van het Griekse drama is een combinatie van twee gerelateerde factoren: een onbeheersbare evolutie van de overheidsschuld en een immens verlies aan internationaal concurrentievermogen. Over dat laatste spreekt grafiek boekdelen. Tussen begin 1999 en eind 2010 stegen de loonkosten per eenheid product (dus gecorrigeerd voor productiviteit) in Griekenland met ruim 30 procent, het hoogste cijfer in de eurozone. In Duitsland bedroeg de stijging 5 procent.
Voor de beheersbaarheid van de overheidsschuld is het primaire saldo van de overheid, dus het begrotingssaldo exclusief de rentelasten, de belangrijkste variabele. Griekenland sloot 2010 af met een primair saldo van -2,7 procent van het bbp en een overheidschuld van 130 procent. De OESO verwacht voor dit jaar een primair saldo van -1,3 procent.
André Saphir, senior fellow bij de denktank Bruegel, professor aan de ULB en gewezen adviseur van de Europese Commissie, schetst de onmogelijke job waar Griekenland voor staat: “Om tegen 2015 tot een stabilisatie van schuldratio van de overheid te komen, moet de Griekse overheid tussen nu en 2015 haar primair saldo met nog eens 7,5 procentpunt verbeteren, als je optimistische hypothesen voor economische groei en rentevoeten hanteert. Gaat het wat minder goed, dan kom je al gauw bij een nooodzakelijke verbetering van het primaire saldo met niet minder dan 14 procentpunt van het bbp. Dat is volstrekt onrealistisch, zeker als je weet dat er na 2015 ook nog eens blijvend aanzienlijke primaire surplussen moeten zijn om de schuldratio substantieel naar beneden te krijgen. Een default van Griekenland is onvermijdelijk.”
Ook Ierland ziet zich geconfronteerd met een enorme uitdaging om tegen 2015 zijn overheidsschuld te stabiliseren. De noodzakelijke verbetering van het Ierse primaire saldo bedraagt 10 tot 12,5 procentpunt van het bbp, vergelijkbaar dus met de als onhaalbaar ingeschatte Griekse operatie. André Saphir: “Toch zie ik de Ierse situatie iets rooskleuriger in dan de Griekse. Want Ierland heeft sinds 2008 zijn internationaal concurrentievermogen opmerkelijk verbeterd (zie grafiek). Het groeipotentieel van de Ierse economie is veel groter dan dat van de Griekse. Portugal en zeker Spanje kampen ook met een zwak internationaal concurrentievermogen. Hun schuldensituatie is echter minder dramatisch dan die van Griekenland en Ierland. Maar veel rek is er niet.”
Drietrapsraket
Als specialisten het hebben over de noodzakelijke schuldvermindering voor Griekenkand, dan komt telkens een percentage van 25 tot 40 procent ter sprake. Volgens Lorenzo Bini Smaghi, Italiaans directielid van de Europese Centrale Bank (ECB) en mogelijk opvolger van voorzitter Jean-Claude Trichet, leidt zo’n default tot “de ineenstorting van het financiële systeem”. André Saphir ziet dat anders: “Wij gingen in onze berekeningen uit van een hypothetische schuldvermindering van 30 procent. Op basis van de gegevens waarover we nu beschikken, moet het financiële en bancaire systeem zo’n schok kunnen opvangen. Een aantal financiële instellingen zal zonder twijfel kapitaalverhogingen nodig hebben. Allicht moeten overheden daarin bijspringen. Om daar allemaal echt klaar in te zien, moeten er degelijke stresstests voor de Europese banken komen.”
De stresstests van vorige zomer waren volstrekt waardeloos. Geen enkele Ierse bank bleek vers kapitaal nodig te hebben. Maar enkele maanden nadien waren de belangrijkste Ierse banken allemaal failliet. Opnieuw een ongeloofwaardig verhaal over de gezondheidstoestand en het weerstandvermogen van de Europese banken opdissen, zou desastreuze gevolgen hebben voor de euro. De nieuwe stresstests worden uitgevoerd door de European Banking Authority. De Europese geloofwaardigheid is echter dermate aangetast dat er deze keer best organisaties als het Internationaal Muntfonds (IMF) en/of de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) bij betrokken worden. In ECB-kringen valt te vernemen dat het vragen zou moeten oproepen indien de nieuwe tests zouden uitwijzen dat de Europese banken globaal minder dan… 100 miljard euro aan bijkomend kapitaal bij elkaar moeten brengen.
De stresstests van de Europese banken vormen de eerste trap van de drietrapsraket die de Europese bewindslui deze lente gelanceerd moeten krijgen om de monetaire unie intact te houden. De tweede trap is een goed georganiseerde schuldvermindering die hopelijk tot Griekenland beperkt blijft. Technisch valt zo’n default vrij nauwkeurig te becijferen en uit te tekenen. Maar zelfs als alles perfect loopt , blijft er een groot risico. Harold James, een eminente Britse economische historicus verbonden aan Princeton University: “Een default van welk land dan ook zal de credibiliteit van het Europese politieke gebeuren een zware slag toebrengen, ook al is er economisch en financieel geen andere uitweg mogelijk. Het wantrouwen van de Europese burger ten aanzien van de euro en de Europese constructie in het algemeen zal nog toenemen, vooral in Duitsland.”
Merkels lijstje
Ernstige stresstests voor de Europese banken en vervolgens een goed georganiseerde default van Griekenland zullen niet volstaan. De redding van de monetaire unie en de euro vereist een derde trap aan de raket. Die moet bestaan uit de aanpassing van de spelregels in de monetaire unie. De Franse minister van Financiën Christine Lagarde drukte het kernachtig en correct uit: “Het volstaat niet om een eenheidsmunt te creëren. We moeten naar meer coherentie in het beleid.” Economen van divers pluimage waarschuwden al in de jaren negentig dat de monetaire unie zoals opgezet in het Verdrag van Maastricht gedoemd was om in de problemen te komen. En zo gebeurde.
De Duitse kanselier Angela Merkel werpt zich steeds meer op als de politieke vaandeldraagster van de groep die tot structurele aanpassingen aan de monetaire unie wil komen. Haar aanbevelingen sluiten redelijk aan bij wat de economische analyse over de optimale monetaire unies ons leert. Twee elementen staan centraal. Ten eerste, flexibele arbeidsmarkten om de schokken in een zone met een eenvormig monetair beleid zo efficiënt mogelijk op te vangen. Ten tweede, een politieke unie om de convergentie in het beleid van de lidstaten te hebben.
Vermits een echte politieke unie er, om het eufemistisch uit te drukken, niet direct zit aan te komen, moeten er bindende afspraken gemaakt worden waardoor er in de feiten een stuk politieke unie komt. Het lijstje dat Angela Merkel onlangs op tafel legde, bevatte onder meer strakke begrotings- en schuldnormen, verhoging van de pensioenleeftijd, aanmoediging van de arbeidsmobiliteit in de eurozone, fiscale afspraken, beperking van de werkloosheidsvergoedingen in de tijd en afschaffing van formules van automatische indexering.
Op de Europese top behoorde België tot de groep van landen die luidkeels protesteerden tegen het verlanglijstje van Frau Merkel. Raar, want zijn wij geen onvoorwaardelijke voorstanders van de euro? Wel, dan is verzet tegen de zaken die Merkel voorstelt contradictorisch. Meer nog, het is dom, want het brengt het voortbestaan van de euro in gevaar.
JOHAN VAN OVERTVELDT
Om Griekenland te redden, moet er liefst zo snel mogelijk een goed georganiseerde schuldvermindering komen.
De redding van de monetaire unie en de euro vereist een aanpassing van de spelregels in de monetaire unie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier