‘Op een dunne lijn tussen succes en mislukking’

3 VRAGEN AAN LUC DE MEY

Cmosis ontwikkelt beeldsensoren en groeit spectaculair. Wat drijft jullie?

“Camera’s voor mobieltjes zorgen voor een enorm momentum, al sinds we zeventien jaar geleden bij het onderzoekscentrum imec vertrokken. Dat is 60 procent van de beeldsensormarkt van 8,8 miljard euro, maar daar blijven we resoluut weg. Wij mikken op industriële, professionele, medische en wetenschappelijke toepassingen. Ongeveer de helft van onze omzet is maatwerk. Elke specifieke toepassing vergt specifieke sensoren. Meestal komen klanten naar ons omdat ze weten dat wij de enige zijn die het kunnen. Dat zorgt voor een heel nauwe band. Voor Leica ontwikkelen wij alle high-endproducten, nu al tot 2020. We werken op een dunne lijn tussen succes en mislukking. Onze succesratio is 90 procent. Industriële projecten lukken altijd. De 10 procent mislukkingen is in wetenschappelijke projecten waar we een inspanningsgarantie geven.”

Is er een platform vanwaar u vertrekt om uw productiviteit te verhogen?

“Dat proberen we te bouwen, maar dat lukt niet zo goed. Voor maatwerk zijn we gedwongen telkens nieuwe modules te ontwikkelen. Wij zijn ‘fabless’. Wij ontwerpen sensoren, maar wij fabriceren ze niet zelf. Dat doen TowerJazz en het Franse STM voor ons. Wij baseren ons dus op hun technologie, maar wij duwen hen voort. Dankzij STM zijn wij de enige ontwerper in de wereld die in 65 nanometer kan ontwikkelen. Onze grootste concurrent is Sony, de huisleverancier van Apple, met eigen fabrieken.”

Zijn er aangrenzende activiteiten waarin u kan groeien?

“De beeldchip levert de hoogste toegevoegde waarde. Er is vraag om ook beeldverwerking te doen. In die val trappen we niet. We worden geen concurrent van onze eigen klanten.”

Vandaar de keuze. Luc De Mey is een comebackkid. In 2004 moesten de Cmosis-oprichters, onder wie De Mey, hun bedrijf Fillfactory aan Cypress Semiconductor verkopen wegens gebrek aan investeerders met ambitie. Cypress bleek geen goede thuis. In 2007 begon de ploeg opnieuw, wegens een concurrentiebeding eerst zonder De Mey. De idee van een ontwikkelingspool à la imec, die de kosten met potentiële klanten zou delen, werkte niet. Cmosis ging door met één klant. Begin 2009 kwam Luc De Mey aan boord als CEO. Later dat jaar waren de eerste industriële beeldsensoren van Cmosis een succes op een beurs in Stuttgart. De ploeg bewees dat ze tegelijk competitieve producten kon maken, baas kon blijven over haar intellectuele eigendom, de kosten onder controle kon houden, kon groeien en steun kon vinden bij een langetermijninvesteerder als TA Associates.

Het meest markante feit. “De overname van Awaiba met vestigingen op Madeira en in Nürnberg. Dat bracht ons in cameramodules voor endoscopie en in de medische markt. De integratie in ons ontwikkelingsplatform, methodologie, kwaliteits- en bedrijfsbeheersysteem was geen sinecure, maar we zijn daar wel gegroeid tot zo’n 7 miljoen euro omzet.”

De mooiste prestatie. “Het feit dat wij na de verkoop van Fillfactory van nul zijn kunnen herbeginnen.”

De belangrijkste uitdaging. “Toegang krijgen tot de nieuwste technologie. Continu de grenzen van het mogelijke opzoeken. Doe je dat niet, dan ben je in geen tijd lowtech. Onze knowhow zijn onze mensen. Wij zijn hier met meerdere culturen en acht nationaliteiten. Problematisch is dat een aantal mensen moeilijk aanvaard wordt in het Antwerpse. Een Iraniër is naar Canada vertrokken. Een fantastische Pakistaanse ingenieur werkt nu bij een bedrijf in Duitsland omdat zijn vrouw, die arts was, hier geen werk vond.”

De goede manager. “Iemand die een goede groep mensen rond zich kan verzamelen en houden, ook in moeilijke tijden. Hij moet vrijheid geven en een zeer platte structuur aanhouden. En hij moet het bedrijf lean and mean houden. Elke manager moet daar oog voor hebben.”

BRUNO LEIJNSE, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content