Onze participatie in KBC is niet zomaar een belegging het is een engagement

De Vlaamse miljardairs achter KBC klappen zelden uit de biecht. Hun belangen in de bankgroep dompelen zij al jaren in een waas van discretie. Paul Borghgraef, telg van de familie Collin, kan gelden als de spreekwoordelijke uitzondering op die regel. Zijn vertrek bij Krefima was de aanleiding voor een openhartig gesprek over KBC, het mislukte huwelijk met Concentra, Sabena en vastgoed.

Jos was de poddingboer en Fernand de bankier. De ene bouwde het voedingsbedrijf Imperial Products uit tot een gigant en de andere stichtte de Kredietbank. Het fortuin van de beide takken Collin smolt halverwege de jaren tachtig samen, toen de voedingsactiviteiten verkocht werden aan het Amerikaanse Campbell Soup.

Paul Borghgraef (52), de kleinzoon van Jos Collin, is vandaag de engelbewaarder van dit geduldige kapitaal. “Er zitten nu ongeveer 1,6 miljoen zuivere Collinaandelen in de KBC-groep, goed voor 0,5 %. Ik vertel u daarbij geen geheimen,” zegt hij in een zeldzaam, open gesprek. “Elke telg van onze familie heeft zijn vennootschappen bekendgemaakt toen Almanij vorig jaar met KBC fuseerde.”

Borghgraef is een rasechte sinjoor, gepokt en gemazeld in de wereld van geld en vastgoed. In 1978 zette hij na een korte episode als auditor zijn eerste stappen bij kredietleverancier Krefima. In 28 jaar werkte hij er zich op tot gedelegeerd bestuurder en daarna voorzitter. Tot twee weken geleden. Toen werd bekend dat hij de maatschappij verlaat en wordt opgevolgd door Carl Holsters (ex-Anhyp en Axa).

De familie Collin verankert vandaag samen met andere Vlaamse families 12 % van de KBC-groep. Door een aandeelhouderspact met Almancora/Cera en MRBB (Boerenbond) blokkeren zij 51 % en worden dus aanzien als incontournable. Elke maand nemen die families vanuit de uitgebreide raad van bestuur van KBC, die 24 leden telt, scrupuleus de rijk gestoffeerde dossiers onder de loep die de bankleiding hen voorlegt.

PAUL BORGHGRAEF. “Dat is niet zo verwonderlijk. Twee jaar geleden is Krefima verkocht door KBC-dochter Centea aan een Nederlandse investeringsmaatschappij, ZBG. Er is toen overeengekomen om rustig de overgang te begeleiden. Krefima werkt met zelfstandige makelaars. Ik heb die periode voor twee jaar overbrugd als voorzitter van de raad van bestuur. Dat is hoffelijk en elegant verlopen, er zijn geen claims geweest en beide partijen, koper en verkoper, zijn tevreden. Dus doe ik nu graag een stap terug. Het is niet denkbeeldig dat er ooit bij ZBG een dossier op tafel zou komen dat mij met een belangenconflict confronteert als voorzitter van Krefima en bestuurder van de KBC-groep. Liever nu in alle vrede de geplande stap zetten.”

Krefima gold lang als het kroonjuweel van de Almanij-Kredietbankgroep. In 1996 bedroeg het rendement op eigen vermogen 24 %.

BORGHGRAEF. “Dat klopt. Al is dit niet altijd zo evident geweest. In 1988, toen ik gedelegeerd bestuurder werd, was er verlies op de balans. Maar we geloofden in onze zaak en zeiden tegen Almanij dat we er iets van wilden maken. De holding was een zalige groep om voor te werken. Je kon toen veel zelf doen, maar op één voorwaarde: wie op zijn bek ging, moest bij Almanij niet om geld komen bedelen. Acht jaar geleden heb ik tegen Trends gezegd dat onze totale portefeuille tegen de eeuwwisseling 1 miljard euro waard zou zijn. Dat is gelukt. We zitten nu aan 1,8 miljard euro, waarvan 1,2 miljard in hypotheken en de rest in consumentenkredieten. We hebben Krefima meer dan recht getrokken.”

U bent zelf een telg uit de vierde generatie van de familie Collin. Hebt u Fernand Collin senior, de stichter van de Kredietbank, persoonlijk gekend?

BORGHGRAEF. “Jawel. Pour la petite histoire: hij was de promotor van mijn thesis. Ik ging als jonge snaak wekelijks bij hem op bezoek. Ik studeerde aan de Economische Hogeschool van Antwerpen. Vanuit zijn academische functie bij de KU Leuven begeleidde hij mij. Hij gaf me toen het advies mijn eindwerk te maken in de richting van het monetaire. Hij was een man van heel strikte gewoonten. Overdag was hij professioneel erg actief, tot midden de jaren zeventig en zelfs daarna. Ik stapte bij hem binnen tussen halfacht en halfnegen ‘s avonds. Want klokslag zeven uur nam hij elke dag zijn kop thee en zijn yoghurt, luisterde hij naar het radionieuws en nam daarna zijn lectuur door bij klassieke muziek – hij was een enorme melomaan. Daartussen moest ik dan een gaatje zien te vinden. Ik zei ‘nonkel’ tegen hem en keek enorm naar hem op. Toen mijn thesis af was, gaf hij ruiterlijk toe: ‘Awel, vriend, dat is een heel goed werk, want je hebt uitstekende opzoekingen gedaan voor mijn boek over het monetaire evenwicht.’ Dus eigenlijk wel een slimme vent ( lacht). Hij heeft me er ook toe aangezet om bij de Kredietbank te beginnen.”

Wanneer bent u de familie gaan vertegenwoordigen in de KBC-groep?

BORGHGRAEF. “Ik ben bij Almanij gekomen in 2000, als lid van het directiecomité en als bestuurslid in opvolging van Fernand Collin junior” ( nvdr – ook Wannes genoemd, de 76-jarige zoon van de KB-stichter).

Waarom viel de keuze op u?

BORGHGRAEF. “De wijzen van de familie kozen mij wellicht omdat ik datzelfde jaar mijn job bij Krefima had laten staan om de familie te helpen in de fusie met Concentra.”

Een fusie die desastreus afliep.

BORGHGRAEF. “Inderdaad. Kort nadat ik tot gedelegeerd bestuurder van Concentra was benoemd, kwam mijn opdracht er eigenlijk op neer het fortuin van de familie te redden.”

Wat was de reden van dit samengaan van Concentra en Imperial Invest, de holding van de familie Collin?

BORGHGRAEF. “Bij Imperial Invest bestond er een ambitie om de holding te laten doorgroeien tot een groter investeringsfonds, zoals Ackermans & van Haaren, met aan de ene kant de mediabelangen en aan de andere kant de financiële activiteiten. We zaten toen volop in de ICT-zeepbel. Er wordt vaak beweerd dat Ubizen de oorzaak was van de mislukking. Dat is niet waar. Er is nooit een cent naar Ubizen gegaan. Die participatie zat vanaf dag één bij Concentra van de familie Baert. Wel heeft de waardering van Ubizen ervoor gezorgd dat Imperial Invest – dat evenveel stemmen had als de familie Baert – veel minder aandelen in handen kreeg.”

De familie Collin kreeg uiteindelijk 7,8 % in de fusievennootschap, de familie Baert 80 % en de rest zat op de beurs.

BORGHGRAEF. “Inderdaad. Ubizen had toen een marktwaardering van 375 miljoen euro, maar – dat is belangrijk – dat bedrag zou na de fusie verzilverd worden. Er was namelijk een koper voor Ubizen. Een bewijs daarvan hebben we nooit gezien. Dat was vertrouwelijke informatie, zo werd ons verteld. Maar de raadsman van Concentra bevestigde ons formeel dat er een koper was. En met dat geld zouden we dan de ontwikkelingen en investeringen financieren die we wilden doen. Uiteindelijk is de verkoop nooit doorgegaan. En de waardering van Ubizen – op papier – smolt daarna als sneeuw voor de zon.”

Sommigen zeggen dat Fernand Collin met een opvolgingsprobleem zat en daarom in versneld tempo deze fusie wou doorvoeren.

BORGHGRAEF. “Neen. Met de leiding van Almanij had ik perfect kunnen overeenkomen dat ik één dag per week bij Imperial Invest actief was en vier dagen bij Krefima. We spreken hier over de periode 2000-2001. Krefima bolde zeer goed en we hadden een managementcomité geïnstalleerd. De échte reden voor die fusie heb ik nooit kunnen achterhalen. Ik kreeg te veel opvoeding van thuis mee om hierover anderen de pieren uit de neus te halen. Die affaire heeft Fernand Collin – die ik enorm respecteer – erg emotioneel geraakt. Dit had voor hem een orgelpunt moeten zijn, een fin de carrière. Je laat dat potje beter bedekt, ook in het belang van de familie. Wat gebeurd is, is gebeurd. Begin 2004 is er dan een defusie doorgevoerd.”

Dat moet erg veel geld hebben gekost.

BORGHGRAEF. “Ruim 70 miljoen euro. De hele participatie in KB Lux is erdoor gegaan. De aandelen Concentra van de minderheidsaandeelhouders zijn uiteindelijk door de familie Baert overgenomen en met dat geld hebben wij dan het Almanijpakket teruggekocht.”

Blijft er iets over van die ambitie van de familie om een investeringsholding uit te bouwen?

BORGHGRAEF. “Neen, vandaag blijft iedereen met zijn aandelen binnen de KBC-groep en is het uitgesloten dat we weer aan een Imperial Investpiste beginnen. Al is het niet onmogelijk dat telgen uit de vierde generatie elkaar ooit vinden om in andere projecten meerwaarde te creëren. Het klassieke driegeneratieverhaal. Wij kijken anders naar de wereld dan onze voorgangers.”

Aan wie denkt u dan?

BORGHGRAEF. “Er is een groepje personen waarmee ik een erg goede verstandhouding heb. Zoals Luc en Paul Appelmans, de zonen van professor Appelmans en Rita Collin, die de zus van Fernand is. Zij zetelen ook in het bureau van het huidige Syndicaat Collin. Ik schiet goed op met Filips De Ferm van het vroegere Antwerpse beurshuis De Ferm ( nvdr – nu in handen van Bank Delen) en met Wim Merckx, mijn collega-bestuurder uit de periode van Concentra. Met hem zet ik af en toe een boompje op. Als we morgen een zakelijk project hebben waarin we allebei sterk geloven, zijn we vertrokken. En dat kan in eender welke sector zijn.”

Staat het niet in de sterren geschreven dat het syndicaat van familiale aandeelhouders in KBC uit elkaar zal vallen om ruimte te geven aan de intrede van derden of een strategische fusie?

BORGHGRAEF. “Als die dag zich voordoet, beloven dat erg lange vergadersessies te worden. Ongeveer 12 % van de 33 miljard euro marktkapitalisatie die KBC nu heeft, is nog steeds familiaal. We zijn ingebed in een syndicaat van vaste aandeelhouders die samen 51 % blokkeren. Deze drempel vrijgeven – en daarvoor de premie ophalen – dat gebeurt maar once in a lifetime. Ik lees in de pers over Fortis en Dexia en buitenlandse spelers zoals Deutsche Bank of Banco Santander. Wie van hen spreekt er allemaal met het management? Ik weet het niet. Ik moet dat ook niet weten. Er is een voorzitter ( nvdr – Jan Huyghebaert). Hij zal dat allemaal wel bufferen. En acht hij de tijd rijp, dan stapt hij hiermee wel naar de raad van bestuur.”

Waarom nu niet?

BORGHGRAEF. “De fusie tussen Almanij en KBC dateert nog maar van vorig jaar. Dat verhaal is nog jong. Iedere private banker verklaart ons gek: we doen niet aan risicospreiding, we gaan in tegen de basisregels. Maar we kregen de filosofie van Almanij – belichaamd door Fernand Collin senior – met de paplepel binnen. We gaan voor waardecreatie. De participatie van de familie Collin in KBC is niet zomaar een belegging. Het is een engagement. Als het een belegging was, hadden we ons geld ook op de beurs kunnen inzetten.”

Halverwege de jaren negentig werd u ook bestuurder bij de Antwerpse bouwonderneming Vooruitzicht. Waarom?

BORGHGRAEF. “Imperial Invest heeft ooit een project gedaan van negen appartementen aan de Belgiëlei, samen met Vooruitzicht. Dat was een perfecte samenwerking, sleutel op de deur. Vooruitzicht was voor mij een bedrijf met een code deugdelijk bestuur avant la lettre. Vader Galliaert had zijn zoon Peter aandelen verkocht via een management buy-out met schuldfinanciering. Die operatie bracht een btw-spiraal op gang en om die te doorbreken deed Imperial Invest een kapitaalverhoging in Vooruitzicht. We kregen 25 % van de aandelen die van Peter Galliaert naar Imperial Invest overgingen, op basis van een vijfjarig contract. De zoon is dan in het aandeelhouderschap teruggekomen zodra hij meer vermogend was.”

Enkele jaren later verliet Peter Galliaert het bedrijf na een aandeelhoudersconflict.

BORGHGRAEF. “Inderdaad. Een spijtige zaak ( nvdr – een echtscheidingszaak waarbij de zakelijke partner van Peter Galliaert betrokken was). Ik heb toen onderhandeld tussen management en aandeelhouder. Er is een correcte dading gemaakt. De familie Galliaert is nu volledig weg uit het bedrijf. Peter Galliaert woont aan de kust, is een wereldburger en actief in hedendaagse kunst.”

Hoe bent u bij Retail Estates terechtgekomen?

BORGHGRAEF. “In 2004 is mij vanuit KBC ( nvdr – dat 9,75 % in de vastgoedbevak bezit) gevraagd om voorzitter van Retail Estates te worden. Retail Estates is een ploeg van acht mensen. We staan voor 183 miljoen euro, 200 winkels, een oppervlakte van 200.000 vierkante meter, en de bedoeling is om dat hier in de kortste keren te verdubbelen. We gaan voor de groei.”

Is er niet een nieuwe zeepbel in de maak: die van het vastgoed?

BORGHGRAEF. “( grist een tabel te voorschijn) Retail Estates noteert tegen 45 euro. Dat is ongeveer 27,4 % boven de intrinsieke waarde. Dat is proper. Maar kijk eens naar die andere spelers. WDP staat tegen 56,2 % boven pari genoteerd. Cofinimmo: 45,5 %. Befimmo: 44,1 %. Dat is erg veel, zeker voor kantoorbevaks, waar het risico op leegstand veel hoger is. De perifere winkels waarin wij investeren, hebben een bezettingsgraad van 99 %. Waar zit de angel? Hier ( wijst naar het nettodividend). De belegger kijkt niet meer naar wat in de buik van de vennootschap zit, hij heeft enkel nog oog voor het dividend. En dat vervlakt voor alle spelers rond 4,6 %. Waar moet hij wél naar kijken? Naar de performantie. Hoe doen die bevaks hun stiel? We hebben die oefening onlangs voor analisten gemaakt. Op 100 euro huurinkomsten houden wij, na aftrek van vastgoed- en bedrijfskosten, 83 % over. We steken de hele oorlogsmachine van Intervest Retail (78 %), Leasinvest (76 %) en Cofinimmo (81 %) voorbij. Daar draait het om.”

Wat zijn uw andere plannen?

BORGHGRAEF. “Mijn telefoon staat niet stil. Ik wil weer in kmo’s actief worden. Klein, dapper en dynamisch. Ik steek mijn neus niet op voor een groot bedrijf, maar de voeling in een klein bedrijf is directer.”

Piet Depuydt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content