“Onze economie is niet denkbaar zonder industrie”

Vlaams minister van Economie Jaak Gabriëls zag Philips Hasselt vertrekken, zijn Waalse confrater Serge Kubla moet de beslissingen van Arcelor verteren. Hoe willen beide excellenties de bedrijvigheid van multinationals en van KMO’s verankeren? Op de agenda staat een gedeeltelijke regionalisering van de vennootschapsbelasting.

Zijn rokende schoorstenen straks een curiosum in het Belgische landschap? De industrie voelt zich hier niet langer thuis. BASF, Umicore, Glaverbel en Uco Textiles verwoordden deze week de wrange smaak bij het industriebeleid. Zij die zo hard hun best doen om jobs en welvaart te scheppen, worden bedankt met verstikkende milieunormen en een achteruit boerende concurrentiepositie. Vlaams minister van Economie Jaak Gabriëls ( VLD) en Serge Kubla ( MR), zijn Waalse collega, haasten zich om de captains of industry een hart onder de riem te steken: “De Vlaamse en Waalse economie is niet denkbaar zonder industrie.” Maar denken ze daar op het (vaak buitenlandse) hoofdkwartier van de Belgische industriële vestigingen ook zo over?

SERGE KUBLA(WAALS MINISTER VAN ECONOMIE). “Ik begrijp dat er veel ongenoegen bestaat over de sluiting van buitenlandse dochterbedrijven in België. Maar diverse studies – waaronder één Waalse en twee Franse – tonen aan dat het strategische beleid van een onderneming niet wordt bepaald door de nationaliteit van de aandeelhouder. Wel door het land waarin het dochterbedrijf gevestigd is. De nabijheid tot de afzetmarkt, de efficiëntie van de logistieke infrastructuur, de aanwezigheid van telecommunicatie-infrastructuur en onderzoekscentra, sociale stabiliteit, de kwaliteit van het personeel… Dat zijn de beslissingscriteria voor investeringen, niet de nationaliteit van de aandeelhouder.”

JAAK GABRIELS(VLAAMS MINISTER VAN ECONOMIE). “97,4% van de Vlaamse bedrijven zijn KMO’s en die zijn dus bijna allemaal verankerd. En de verkoop van deze bedrijven, zoals Ontex, kunnen en hoeven we niet tegen te houden. Dat is energieverspilling. Het grote aantal buitenlandse beslissingscentra verplicht ons wel voortdurend na te denken over het ondernemingsklimaat. We moeten die buitenlandse bedrijven elk een duidelijke strategie aanbieden. De Europese directie van Ford Genk bijvoorbeeld is tevreden over onze antwoorden, ook omdat Ford een aanvaardbare cao voor vier jaar heeft kunnen afsluiten. In de automobielsector zien we trouwens een nieuwe investeringsgolf, zowel bij Ford, Volvo, Opel als Volkswagen. We hebben ook voor de chemie een strategie uitgetekend, waarbij het Vlaamse klimaatplan zo ver gevorderd is dat elke partij, ook de groenen, akkoord gaat dat Kyoto geen nieuwe lasten meer oplegt aan de bedrijven. We zullen niet langer aanvaarden dat het Vlaamse bedrijfsleven opdraait voor de Kyoto-factuur. Op die manier hebben we BASF toch weten te overtuigen een zogenaamde krakerinstallatie in Antwerpen te bouwen.”

De voornaamste aantrekkingspunten voor investeerders zijn belastingen en loonkosten. Maar dat is federale materie. Kunt u dan wel een doeltreffend beleid voeren?

GABRIELS. “Na de federale verkiezingen wil ik een akkoord om een belangrijk deel van de vennootschapsbelasting over te hevelen naar de gewesten. Dat zou een belangrijk economisch instrument voor Vlaanderen zijn. Ik hoop op die manier de vennootschapsbelasting met nog een aantal procenten te verlagen, voor alle bedrijven. Dat is de meest effectieve steun aan bedrijven die mogelijk is. Het regionaliseren van de hele vennootschapsbelasting – goed voor een opbrengst van ongeveer 9 miljard euro – is een onhaalbare kaart. Maar nu geeft Vlaanderen 250 miljoen euro uit aan expansiesteun. Wel, geef mij liever 250 miljoen euro afcentiemen op de vennootschapsbelasting. Als Vlaanderen de vennootschapsbelasting verder kan verlagen, worden bijna alle andere subsidies overbodig.

“De verdeelsleutel van de fiscaliteit is eenvoudig, begrijpbaar, weinig bureaucratisch en voor iedereen toegankelijk. Dat project leeft binnen de VLD, maar botst nog op weerstand vooral aan Waalse zijde omdat men vreest dat dit de inkomsten van de sociale zekerheid in het gedrang zal brengen.”

KUBLA. “Zolang de federale en gewestelijke overheden dezelfde doelstellingen nastreven, zie ik geen probleem in het federale gegeven. De verlaging van de vennootschapsbelasting heeft ons land weer op een acceptabele plaats gezet voor vele bedrijven. Je maakt mij niet wijs dat dit bedrijfsleiders niet beroert die vergelijkingen maken tussen diverse landen.

“Over de loonkostenproblematiek heb ik een enigszins andere visie. In alle landen wordt getracht te snoeien in de kosten – ook de loonkosten – om de productiviteit te verhogen. Maar aan de loonkosten zijn er limieten. We moeten oppassen dat een te grote druk op de loonkosten niet gepaard gaat met een te grote druk op de koopkracht in dit land. Vergelijk het met de filosofie van Ford. Ford wilde auto’s maken voor alle mensen, maar besefte dat hij zijn mensen voldoende moest betalen opdat ze zijn wagens zouden kunnen kopen. Alleen pleiten voor een verlaging van de loonkosten zou kunnen leiden tot sociale onrust en eventueel tot verlaagde koopkracht in dit land.”

GABRIELS. “Iedereen weet heel goed dat we in vergelijking met onze voornaamste handelspartners nog een handicap van 10% hebben wat betreft de loonkosten. Dat is veel te veel. Het is de plicht van de federale regering om na de verkiezingen meteen een forse en duidelijke verlaging van de loonlasten door te voeren. Ik zie dat het budget voor volksgezondheid elk jaar fors de hoogte in gaat. Dit debat gaat niet over economie versus volksgezondheid, wel of de sociale zekerheid nog betaalbaar blijft zonder extra zuurstof voor de ondernemingen. Of er budgettaire ruimte is? Niet alles zal mogelijk zijn, en er zal bij de regeringsvorming heel duidelijk over prioriteiten gepraat moeten worden.”

Wordt er wel voldoende geïnvesteerd door de overheid in onderzoek en ontwikkeling, de verankeringstool bij uitstek?

KUBLA. “Over welke overheid hebt u het? In België behoort wetenschappelijk beleid tot bijna alle portefeuilles, die het allemaal op een verschillende manier aanwenden. Ik heb onlangs een studie besteld om na te gaan of de statistieken over investeringen in onderzoek en ontwikkeling in België wel correct zijn. Ik verwacht dat wanneer alle investeringen door alle partijen op een juiste manier worden opgeteld, we in België zullen aanleunen bij de internationale gemiddelden.

“Natuurlijk lopen wij nog achter op de Verenigde Staten, maar ik heb de indruk dat het op alle niveaus is doorgedrongen dat onderzoek en ontwikkeling een cruciale factor speelt in onze toekomstige ontwikkeling. Wij hebben de budgetten hiervoor dan ook verdubbeld. Onderzoek en ontwikkeling is de key factor. Belangrijk zijn maatregelen die ervoor zorgen dat we onze kennis en knowhow in eigen land kunnen houden. In België worden meer bedrijven overgenomen dan wij in het buitenland opkopen. Daardoor verliezen we veel van onze expertise aan het buitenland. Dat het aandeelhouderschap naar het buitenland verhuist, is niet erg, maar onze expertise moeten we houden.”

GABRIELS. “De mensen die kennis en innovatie produceren zijn in België peperduur. We moeten dus flexibelere systemen bedenken om hier iets aan te doen. Ik suggereer een daling van de loonkosten voor kennisintensieve sectoren. Maar we zijn intussen niet langer de meest productieve economie. Doe je daar niks aan, dan hypothekeer je de toekomst van de bedrijven.”

Zijn subsidies op dit moment gerechtvaardigd om bedrijven te helpen ontwikkelen of ze aan te trekken?

KUBLA. “We moeten niet katholieker dan de paus zijn. Ik kom net uit China, waar ik heb gezien dat de overheid een belangrijke rol speelt in de ondersteuning en groei van bedrijven, net als in Amerika. Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat subsidies in de vorm van blanco cheques nog aanvaardbaar zijn en dat we Cockerill Sambre moeten subsidiëren. Trouwens, uit onderzoek blijkt dat bedrijfsleiders overheidssteun pas als dertiende belangrijke factor plaatsen bij hun investeringsbeslissingen.

“Momenteel spelen wij een spel geleid door de tijd. Beslissingen om zieke ondernemingen radicaal af te slachten passen niet in de traditionele sociale cultuur van dit land, zeker niet in Wallonië. We moeten de tijd beheren, opdat we zonder grote zware gevolgen onze economie kunnen transformeren naar nieuwe sectoren. Misschien past dit beheer van de tijd niet in het strikte financiële, maar wel in het humane. Als overheid moet je soms bepaalde kortetermijnbeslissingen durven nemen die misschien op de lange termijn niet renderen.”

Hoe kunnen we de lokale bedrijven helpen door te groeien? Een gebrek aan grond en kapitaal torpedeert vooral in Vlaanderen heel wat investeringsdossiers.

GABRIELS. “Initiatieven en investeringen die in de lade blijven liggen door ruimtegebrek, dat mag niet meer. Ik wil op korte termijn 7000 hectare bedrijfsterreinen creëren, verspreid over alle Vlaamse provincies, in plaats van te jammeren dat er veel Vlaamse bedrijven goedkopere Henegouwse grond opzoeken Dit moet 30.000 arbeidsplaatsen opleveren. Kapitaalgebrek? Basel 2 is een grote handicap. We moeten vermijden dat de bankwereld als een kloek op haar eieren blijft broeden, en dat ze Basel 2 gebruikt als een alibi om de kredietverschaffing fors te verstrengen. Die strategie doet de KMO’s pijn. De federale overheid moet erover waken dat de KMO’s niet het slachtoffer worden van Basel 2.”

KUBLA. “Ik wil de dictatuur van de financiële markten en van sommige aandeelhouders in vraag stellen. Ik pleit voor de herinvoering van dividenden. Tegenwoordig zijn bijna alle beleidsdaden afgestemd op het creëren van meerwaarden en wordt de vraag of de onderneming effectief geld verdient te weinig gesteld. Moeten we de macht van de aandeelhouder niet eens in vraag stellen? Een raad van bestuur zou meer moeten zijn dan vrienden die vrienden coöpteren. Ik denk dat mechanismen die de absolute macht van de aandeelhouder counteren en de transparantie van een bedrijf verhogen al veel problemen zouden verhelpen. Maar ik denk dat alle goede projecten in België geld vinden en dat het probleem eerder ligt bij het aantal projecten en de kwaliteit ervan. Voor mij is het stimuleren van het ondernemerschap cruciaal.”

An Goovaerts, Daan Killemaes [{ssquf}], daan.killemaes@trends.be

“Diverse studies tonen aan dat het strategische beleid van een onderneming niet bepaald wordt door de nationaliteit van de aandeelhouder.”

Serge Kubla

“Als Vlaanderen de vennootschapsbelasting verder kan verlagen, worden bijna alle andere subsidies overbodig.”

Jaak Gabriëls

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content