Onttroond

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

Universitaire economisten zijn niet langer koning op de arbeidsmarkt, goeie boekhouders zijn schaars. De bedrijven vragen geen denkers meer, maar onmiddellijk inzetbare doeners.

In de tweede helft van de jaren ’80 was het drummen in de aula’s van de Vlaamse economiefaculteiten. In het academisch jaar ’88-’89 telde deze studierichting 2643 studenten in eerste kandidatuur ( bissers niet inbegrepen). Daarmee vergeleken zijn de cijfers voor geneeskunde of ingenieur klein bier (zie tabel 1). Je móest toen wel economie studeren om een job te krijgen. Wie zich waagde aan kunstgeschiedenis of pol & soc bezegelde eigenhandig zijn noodlot. Werd gezegd.

Vandaag, bijna tien jaar later, weten we wel beter. Terwijl het aantal universitairen zonder job in Vlaanderen tussen ’86 en ’94 met ruim 50 % steeg, explodeerde het aantal werkloze universitaire economisten in dezelfde periode met bijna 400 %, 8 keer zoveel (zie tabel 3). Tussen ’94 en nu verbeterde de toestand slechts lichtjes.

“Bij aanwerving begonnen steeds meer de persoonlijkheidskenmerken te tellen”, legt Ivan De Witte van het rekruteringsbureau De Witte & Morel uit, “zin voor initiatief, flexibiliteit en zo meer : de bedrijven ontdekten dat ze die eigenschappen evengoed konden vinden bij juristen, ingenieurs en anderen. Er trad een soort branchevervaging op tussen de diploma’s, die ook niet té ver gaat : wie een accountant of fiscalist nodig heeft, zoekt die onder de economisten. Die specialisaties vinden overigens gegarandeerd werk.”

In dat laatste lijken cijfers van de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) De Witte gelijk te geven : het aantal pas afgestudeerde (mannelijke) licentiaten toegepaste economie met specialisatie accountancy of fiscaliteit dat zich in ’94 bij de VDAB inschreef, lag 6-maal hoger dan de bestaande “stock” aan werkzoekende mannen onder de 36 met hetzelfde diploma (zie tabel 4). Dat bewijst dat de “uitstroom” uit de stock aan werkzoekende fiscalisten en accountants veel groter is dan de “instroom”. Alle andere economische specialisaties doen het minder goed. Bij wijze van voorbeeld geeft tabel 4 de (mannelijke) handelsingenieurs (met 5-jarige opleiding) : hier was de aanvoer van nieuwelingen slechts 2,5-maal hoger dan de bestaande stock.

“Het bewijst dat wie onmiddellijk inzetbaar is zoals een fiscalist of een accountant voorsprong heeft op een universitair met een algemener diploma. Die levert pas na een tijd toegevoegde waarde op,” zegt De Witte. “Bedrijven komen terug van het langetermijndenken met zijn grote strategieën en concepten. De dingen moeten nog gedáán worden ook.”

Dezelfde redenering geldt voor het economisch Hoger Onderwijs van het Korte Type (HOKT), volgens De Witte : “Goeie boekhouders vinden meteen werk, er is zelfs een tekort aan. Ze zijn des te gegeerder nu bedrijven zich steeds vaker in aparte juridische of operationele entiteiten opsplitsen die elk een boekhouding voeren. Een marketingdiploma daarentegen is mossel noch vis : die mensen komen vaak in uitvoerende functies terecht, zoals vertegenwoordiger of televerkoper.”

De boekhouders doen het met een verhouding nieuwelingen/bestaande stock van ongeveer 500 % (zie tabel 4) stukken beter dan alle universitaire economisten, de fiscalisten en accountants uitgezonderd.

HOLT.

Enkele jaren geleden berichtten de media dat economisch afgestudeerden van universiteiten gemiddeld zo’n 13 maanden naar een baan moesten zoeken, veel langer dan hun collega’s van het Hoger Onderwijs van het Lange Type (HOLT), zoals licentiaten handelswetenschappen. De KU-Leuven antwoordde met een enquête in de zomer van ’94 bij 500 van haar economisten die een jaar eerder waren afgestudeerd. Van de 500 was 42 % verder aan het studeren, 1 % had nog geen baan, 57 % had een job gevonden waarnaar ze gemiddeld 4 maanden en 10 dagen hadden moeten zoeken. Hoe dan ook, de verhouding nieuwelingen/stock is voor HOLT en universiteit grosso modo gelijk (zie tabel 4).

De pers had geargumenteerd dat de HOLT-opleiding praktijkgerichter en relevanter was. Uit een andere enquête echter door de KU-Leuven in ’95 bleek dat slechts 39 % van 170 ondervraagde bedrijven een onderscheid maakte tussen HOLT en universiteit bij aanwerving van een economist. Pikant detail : 52 % van de ondervraagden was bereid een niet-economist aan te werven voor een post die vroeger naar een economist ging.

Navraag her en der leert dat het maandelijks startsalaris voor een academische economist zo’n 65.000 frank bruto bedraagt, een zeldzame 75.000 daar gelaten. Bij aanwerving zijn bedrijven bereid een “prijs” te betalen voor economisten. Maar “de invloed van het diploma op het salaris dooft 3 à 5 jaar na aanwerving uit, behalve dan in enkele traditionele bedrijfstakken en de overheid. Daarna tellen zaken als verantwoordelijkheid, type job, al of niet werkzaam in een multinational, enzovoort”, klinkt het bij consultantbureau Hay Management. Daarnaast zijn er voor de fringe benefits bedrijfswagen, medische verzekering grote verschillen tussen kmo’s en grote bedrijven.

De “marktprijs” voor een boekhouder (HOKT-niveau) zou zo’n 55.000 tot 60.000 frank maandelijks bedragen. “Vroeger konden boekhouders nog een stuk carrière afleggen. Zo vind je er nog bij de oudere generatie van financieel directeurs van kmo’s. Nu krijgen ze vaak academici op hun weg. Voor de iets ingewikkelder taken kiest men een universitair die nauwelijks meer kost in plaats van de boekhouder te laten doorgroeien,” zegt een ingewijde.

Toch blijft ondertewerkstelling beperkt, volgens De Witte : “Zoiets wreekt zich. De universitair geraakt vlug uitgekeken op zijn job zodat hij zijn functie niet meer naar behoren vervult.” Volgens een andere insider is het grootste probleem de onrealistische verwachtingen van economisten bij intrede op de arbeidsmarkt : ” Opgenaaid door de unief met blitse case studies over strategisch beleid nemen ze zichzelf veel te serieus. Pas afgestudeerde 22-jarigen worden niet aangeworven om grote strategieën uit te werken, maar om hard te werken.”

JOZEF VANGELDER

ECONOMISTEN Opgenaaid door de unief met blitse case studies.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content