Ondernemersdrama in China (een les hoe het niet moet)

Samen met een Wall Street-bankier investeerde de Brit Tim Clissold ruim 400 miljoen dollar in China. In ‘Mister China’ vertelt hij zijn wedervaren – tragikomisch, spannend en… pijnlijk leerzaam.

Tim Clissold, Mister China. Roularta Books, 271 blz., 19,90 euro.

Die lange eerste maanden van zijn zoektocht naar investeringsmogelijkheden in het binnenland van China waren ontmoedigend, slopend, soms hartverscheurend, vaak ronduit schokkend. Kortom, ze waren voor elk min of meer normaal mens een teken om meteen een vluchtweg te zoeken. Maar de Brit Tim Clissold is niet bepaald een doorsnee investeringsbankier. Het woord avontuurlijk is hopeloos ontoereikend om zijn ellendige odyssee door de barre Chinese provincies in de jaren negentig te beschrijven. Nochtans verkeerde hij in prima gezelschap. Een door de wol geverfde Wall Street-bankier had zijn grands crus classés in de klimaatkast van zijn penthouse in Manhattan laten rijpen en slurpte nu elke ochtend om zes uur mie en opgewarmde buffelmelk in een goor hotel, waar niet eens warm water was. Hij had zijn bonanza ontdekt, dacht hij, was vastbesloten om mee te surfen op de eerstvolgende grote investeringsgolf die China zou overspoelen. Ruim 400 miljoen dollar had hij verzameld bij Amerikaanse miljonairs en pensioenfondsen en die moest hij op de juiste velden zaaien. Daarvoor had hij de hulp ingeroepen van Clissold, die een paar jaar eerder desperaat verliefd geworden was op China. Hij had zijn Arthur Andersen-job en Londense comfort ingewisseld voor een twee jaar durende studie Mandarijn in Peking.

In Mister China beschrijft Tim Clissold zijn Chinese ervaring in geuren en kleuren, tot de pijnlijkste details en fiasco’s toe. Alleen over de identiteit van zijn Wall Street-baas blijft hij mistig. Volgens het Amerikaanse magazine Time gaat het om Jack Perkowski, die in de jaren tachtig furore maakte als hoofd van het investeringsbankieren bij Paine Webber. Het contrast van zijn afgeborstelde leven in New York kan moeilijk groter zijn geweest dan met zijn Via Dolorosa in China.

Zodra de investeringen gebeurd, wordt het westerse duo misleid en bestolen door corrupte ambtenaren, partijdige rechters en Chinese managers die het bedrijfsgeld in eigen zakken laten verdwijnen of er leukweg een concurrerend bedrijf mee opzetten. Een van hun Chinese fabrieksdirecteurs trok met 5 miljoen dollar cash naar Las Vegas. Tot hun scha en schande leren ze dat ze joint ventures moeten mijden. “Het zakelijk landschap lag bezaaid met de wrakstukken van mislukte joint ventures.” De Wall Street-bankier omschrijft het China van de jaren negentig als “het Vietnam van de Amerikaanse zakenwereld.”

Na jarenlange miserie en afgrijselijke verliezen kon het duo het tij keren. Clissold stapte in 2003 weliswaar over naar Goldman Sachs, maar hij liet een winstgevend fonds achter en blijft geloven in China. Zijn even sappige als spannende getuigenis leest als een economische thriller, een culturele confrontatie én een how to over zakendoen in China. Of misschien veeleer: een dramatische inventaris van hoe het niet moet.

Luc De Decker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content