‘Ondernemen zit niet in de genen’

Jan, Herwig EN KOEN DEJONGHE "Als je renteniert, word je enkel nog gevraagd door vermogensbeheerders." © Kurt Desplenter

Verschillende Vlaamse families timmerden de voorbije decennia, over de generaties heen, aan grote investeringsportefeuilles. Zo laten ze onze economie bloeien en groeien. Trends brengt maandelijks een belangrijke Vlaamse investeringsfamilie in kaart.

West-Vlaanderen is al decennialang het epicentrum van de Europese diepvriesgroenteteelt. Aan de wieg van dat internationale succes stond de West-Vlaamse familie Dejonghe, met als bekendste gezichten de neven Herwig, Jan en Koen. Enkel Herwig zit nog in de groentebusiness, maar ook Jan en Koen zijn blijven ondernemen.

De drie neven Herwig, Jan en Koen Dejonghe zijn opgegroeid tussen de groenten. Hun ouders werden pioniers in diepvriesgroenten, toen ze in 1965 Pinguin opstartten. “Aanvankelijk was de naam Weduwe Dejonghe & Zonen”, herinnert Herwig Dejonghe zich. “Die naam verwees naar mijn grootmoeder. Maar een geschikte commerciële naam was dat uiteraard niet.” Hij kwam in 1982 in het bedrijf, Jan Dejonghe in 1985, Koen Dejonghe in 1992. “We waren twintig jaar lang heel nauw betrokken bij die sector, van maandagochtend tot zondagavond”, zegt Herwig. “Tijdens het seizoen draait die branche zeven dagen per week en 24 uur per dag”, vult Jan aan.

Later verkochten ze hun belang in Pinguin, dat vandaag een onderdeel van de beursgenoteerde groente- en fruitgroep Greenyard is. Maar ze zijn alle drie ondernemers gebleven. “Ondernemen zit niet in de genen”, vindt Herwig. “Wel speelt het sociale milieu een rol – de familie, waar positief wordt gesproken over ondernemen. Mijn kinderen zijn ondernemers, en ook de kinderen van mijn broers. Ik heb schoonkinderen die niet uit een ondernemersfamilie komen. Die zijn opgevoed met schrik. ‘Doe dit niet, doe dat niet.’ Als je dat te veel hoort, zal je het niet doen.”

De drie zijn welgesteld genoeg om te rentenieren, maar dat zien ze niet zitten. “Rentenieren tegen de huidige rente van 0 procent?” lacht Jan Dejonghe. “Als je renteniert, word je enkel nog gevraagd door vermogensbeheerders. Dan ga je naar een golftoernooi, of je gaat eens zeilen. Je moet betrokken blijven bij het ondernemerschap. Dan blijf je actief en behoud je een netwerk. Ik heb wel wat meer afstand genomen. Ik wil niet opnieuw in een ratrace terechtkomen. Ik krijg nog geregeld aanbiedingen of ik CEO wil worden. Maar ik zeg nee, want volgend jaar word ik zestig. Ik ga ‘s voormiddags vaak paardrijden. Ik kan me dat nu veroorloven. In de middag werk ik voor mijn bedrijven. Uit liefhebberij, er zit geen dwang meer achter.”

'Ondernemen zit niet in de genen'

Sociaal weefsel

Herwig is met 63 jaar de oudste van de drie. “Ik doe mijn werk graag. Het is supergezellig. Veel ondernemers die hun bedrijf verkocht hebben, hebben daar spijt van, omdat ze geen bezigheid meer hebben. Hun sociale weefsel is weg. Ik ga nog geregeld eten met mensen uit de sector, maar dat doe ik alleen maar omdat ik in de sector zit.”

Toch klampen de drie zich niet aan hun bedrijf vast. Herwig Dejonghe heeft een gedegen opvolger met zijn zoon Francis, een burgerlijk ingenieur. Zijn drie dochters zijn actief in marketing en het audiovisuele bedrijf Clementine, dat vooral films maakt. “Mijn zoon Francis werkt sinds 2016 in mijn diepvriesgroentefabriek in Frankrijk, hij is er directeur général adjoint. Hij heeft veel interesse in techniek en sleutelt graag zelf aan de machines. Hij is in onze fabriek dé specialist in optische sorteerders.”

Kennis en ervaring

Bij Koen Dejonghe is de opvolging nog niet aan de orde. “Ik ben 53 jaar. Ik ga nog enkele jaren mee. Ik wil een bedrijf doorgeven dat er staat en in orde is. En het is leuk dat mijn twee kinderen interesse hebben. Maar zij moeten eerst vijf jaar elders werkervaring opdoen.” Zijn zoon Frederik, een handelsingenieur, is businessdevelopmentmanager bij Biolectric. Dat filiaal van Ackermans & van Haaren puurt in Temse elektriciteit uit koeienmest via een vergistingssysteem. Zijn dochter Stephanie is hr-assistente bij Engi Talents.

“Mijn twee dochters zitten in de zachte sector. Justine is een apotheker, Louise kinesitherapeute”, vertelt Jan Dejonghe. “Er is geen sprake van dat zij in de zaak komen. Mijn zoon Jan-Baptist is wel een goede verkoper, maar hij is vandaag geen leidersfiguur. Al sluit ik niet uit dat hij in de toekomst een rol zal spelen, bij latere overnames. Ik heb gekozen voor mijn schoonzoon Olivier Tombeur, want hij is wél de gepaste persoon. Uiteraard vind ik dat jammer, maar er is niets aan te doen. Het is hard voor mijn zoon te moeten horen dat hij niet geschikt is. Maar als je een bedrijf de nek wilt omwringen, moet je tot elke prijs je kinderen als opvolger aan het hoofd zetten. Zo gaan veel familiebedrijven kapot. Als de zonen en dochters van hun vader moeten horen dat ze niet geschikt zijn, leidt dat tot diepe frustraties. Je kunt dat bijvoorbeeld oplossen door de kinderen onder elkaar te laten uitmaken wie CEO wordt. Vader heeft dan niet beslist. Ik heb bij Pinguin zelf jarenlang met mijn neven moeten samenwerken. Wat een straf” (het trio neven schatert).

'Ondernemen zit niet in de genen'

“Volgend jaar word ik 60. Dan moet je vooral jonge mensen opleiden en inspireren. Die jongeren moeten kunnen ondernemen. Het geeft voldoening als je je kennis en je ervaring, zowel goed als slecht, kunt doorgeven. Want we hebben veel fouten gemaakt. Ervaring is niets anders dan de som van je fouten. Je leert door fouten te maken.”

Koen Dejonghe: ‘Voeding en techniek zijn blijven hangen’

Koen Dejonghe was bij Pinguin, later Greenyard, jarenlang technisch directeur. In 2016 kocht hij Werkhuizen Deswarte in Izegem. “We hebben 19 ingenieurs, 35 mensen in de werkplaats en een onderhoudsploeg van 20 mensen op de baan”, zegt hij. “We hebben een eigen atelier met 20 machines. Alles is maatwerk. Heeft een klant een vraag, dan werken we alles technisch uit, bouwen we de installatie en monteren we ze.” Belangrijke klanten zijn Unilin en Umicore. Vorig jaar bouwde Werkhuizen Deswarte tien silo’s van 6.400 vierkante meter voor Vandamme, een producent van plantaardige olie voor de frietindustrie. “Voeding is niet de grootste markt voor ons, maar wel de snelste groeier, goed voor een kwart van de omzet. Voeding en techniek zijn bij mij blijven hangen, ook na Greenyard.”

Werkhuizen Deswarte is een klein, maar heel gezond bedrijf. De eigenaar is Kofa, een letterwoord voor de voornamen van het echtpaar Koen Dejonghe en Fabienne Bertrand, dat een balanstotaal van 3,4 miljoen euro heeft.

Herwig Dejonghe: ‘Gepassioneerd door diepvriesgroenten’

Van de drie neven bleef Herwig Dejonghe als enige actief in de diepvriesgroentesector. Eind 2014 kocht hij een fabriek van Greenyard in Ychoux, ten zuiden van Bordeaux. “Ik ben gepassioneerd door diepvriesgroenten. Hein Deprez, de topman van Greenyard, vroeg me of ik die fabriek niet wilde kopen, want Greenyard zou ze sluiten. Deprez verkocht ze in een vlaag van nuchterheid, ik heb ze in een vlaag van passie gekocht.”

Wekelijks spoort Herwig 2.000 kilometer met de tgv, van Westrozebeke naar Bordeaux. “Vorig jaar verwerkten we 39.000 ton groenten. Het belangrijkste product is zoete maïs, daarna wortelen. In die streek is er zandgrond, de wortelen groeien er recht naar beneden. Er is altijd water, 7 meter diep, en de zon schijnt er overvloedig.” Herwig Dejonghe heeft vandaag bijna drie kwart van de aandelen via zijn patrimoniale holding Vijverbos (balanstotaal 8,5 miljoen euro). Twee Franse landbouwcoöperaties hebben de resterende aandelen. “Ik lever bijna enkel aan de voedingsindustrie. Mijn klanten voor zoete maïs zijn de Vlaamse diepvriesverwerkers, onder meer Greenyard.”

Jan Dejonghe: ‘Wij richten huizen volledig in’

Jan Dejonghe was CFO bij Pinguin. Zijn parcours daarna mag gezien worden. “Als bij toeval kwam ik bij de kmo Abriso terecht. De eigenaar was de familie Deceuninck, maar het bedrijf zat in problemen. In 2013 heb ik het overgenomen.” Afgelopen zomer werd de fusievennootschap Abriso-Jiffy verkocht. Het bedrijf in Anzegem werd in zes jaar de grootste Europese producent van bubbelfolie om meubels, glas en elektronica te verpakken. Abriso-Jiffy, met 17 fabrieken in 12 Europese landen, maakt ook isolatieplaten voor de bouw, draait 290 miljoen euro omzet en heeft 1.700 werknemers. “Abriso-Jiffy heeft in enkele regio’s in Europa geen concurrenten meer, waardoor we de huidige kosteninflatie perfect kunnen doorrekenen. De ebitda van 2022 is hoger dan van vóór de inflatieopstoot.”

De verkoop legde Jan Dejonghe geen windeieren. De holding nv Abriso Invest had 41 procent van de aandelen in de bubbelfoliegroep, en de familie Dejonghe had de meerderheid van de aandelen in Abriso Invest. Vorig jaar boekte de holding, die inmiddels is vereffend, een uitzonderlijke opbrengst van 60 miljoen euro.

Ook na Abriso-Jiffy blijft Jan Dejonghe investeren. Dit voorjaar kocht hij Coelembier, een producent en installateur van meubilair op maat in Kuurne. “Voor privéwoningen mikken we op topklanten – rijke mensen. Je kunt er marge op nemen, maar die klanten zijn wel heel veeleisend. Wij richten huizen volledig in. Voor banken richten we gebouwen in waar consumenten geld kunnen afhalen.” Dit najaar kocht Coelembier ook zijn Oost-Vlaamse concurrent, De Tender.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content