Ondernemen is voor ons beiden een plezierige job

Kerst spreekt hen ook zonder cadeautjes aan. Martine Reynaers en Monika van Paemel delen een achtergrond in de bouwsector en pikten als eerste vrouwen mooie mannenkronen op. Zij denken na over het benepen Vlaanderen en zetten zich in buiten hun ondernemerschap en schrijversroeping. Over de vakbonden gaan zij akkoord: opfrissen en hervormen die club.

De Duffelse rand op een herfstavond is zwart ondanks de uitbundige straatverlichting van Vlaanderen. Reynaers Aluminium breekt de somberte. In het verlaten kantoorgebouw brandt in een hoekkamer drie uren het licht voor een staatsprijs letterkunde en een Manager van het Jaar (2003). “Als ik heel kwaad ben of het schrijven zit tegen, dan zucht ik soms: verdikkeme, ik ga opnieuw in de bouw,” zegt Monika van Paemel. “Mijn grootmoeder, hoofdpersonage van mijn boek Marguerite en inspiratie voor de roman Celestien, was bouwaannemer en haar bedrijf, dat nog steeds bestaat in Antwerpen, heeft zich vertakt in de onroerendgoedsector. Ik tracht een dame te wezen, zoals mijn ondernemende grootmoeder, ( glimlacht breed) maar vergeleken met haar ben ik een amateurdame. Zij was er oprecht een, moreel maar ook vestimentair: het mantelpak, de paraplu, de handschoenen. Zo bezocht zij ook de werven. De bouw is een zeer creatieve vorm van ondernemen. Ik kan geen huis zien of ik ben het aan het verbouwen. Architectuur is spannend en een van de belangrijkste bronnen van een goed leven. Ik was onlangs in Berlijn en het eerste wat ik bewonderde, waren de nieuwe gebouwen.”

Waarom bent u uit het familiebedrijf?

MONIKA VAN PAEMEL. “Simpel, mijn broer zorgde voor de opvolging. ( lacht) Ik had de baas kunnen zijn én klant van Martine Reynaers. Mijn opleiding was gericht op de handel, maar als kind en jong meisje ben ik zes jaar ziek geweest, ik heb me toen te pletter gelezen en voor ik opstond van het ziekbed, was ik aan het schrijven. De zelfstandige sfeer van het voltijdse schrijverschap ligt mij ook door mijn ondernemersfamilie.”

Martine Reynaers, een vrouwelijker product dan bouwartikelen had u beter bevallen?

MARTINE REYNAERS (REYNAERS ALUMINIUM). “Neen. De bouw is een prachtige sector, wij werken mee om de buitenwereld mooier en duurzamer te maken. De mensen in de bouw zijn interessant en het zijn dikwijls durvende ondernemers. Ik heb mij nooit geroepen gevoeld om parfum of waspoeder te maken of te verkopen.”

VAN PAEMEL. “Dát is wat ik vaak mis in de literatuur, de dynamiek van het bedrijfsleven. Er is daar ook chagrijn, maar grosso modo is de sfeer prettiger dan onder letterkundigen. Je stapt een bedrijf binnen, en de dynamiek en de collegialiteit bruisen er in 90 % van de gevallen. Of je ruikt meteen: deze zaak is terminaal.”

Schrijven is emotie, ondernemen is ratio?

REYNAERS. “In een leidinggevende positie moet men streng zijn voor zichzelf en voor de anderen, en toch doordrongen blijven van mildheid. Je mag het rationele en het emotionele nooit loskoppelen.”

VAN PAEMEL. “Schrijven is met veel tucht het juiste woord op de juiste plaats zetten, dus je moet je emotie onder controle houden. Zingend of snikkend voor je computer zitten lijkt romantisch, maar zo werkt schrijven niet. De discipline om elke dag te doen wat moet gebeuren, de discipline om de tekst te schrijven en te herschrijven is soms hard. Als schrijver ben je trouwens altijd te dom, je moet voor elk boek bijleren. Er is geen domein waarvan ik zal zeggen dat ik het helemaal beheers of totaal ken. Ik werk ook niet vanuit mijn individueelste ik, dan moet je al een heel interessant mens zijn, en er is altijd de interesse of de zorg om de buitenwereld.

“De commercialisering van de auteur staat mij tegen en het over alles en nog wat een mening spuien. Als het boek er is, moet je wel voor de dag komen, het presenteren. Maar het gaat wel over literatuur en om respect voor je werk, daarom mijd ik het gekwek in de pers, want dat is contraproductief.”

Writer’s block is bekend, het schrijven stokt, wat met manager’s block?

REYNAERS. “Ik ben geen piekeraar en kijk eerder vooruit, dan achteruit. Ik heb een ogenblik van twijfel gehad over mijn ondernemerschap in 1994: zal ik dit vak blijven uitoefenen? De afstand tussen mijn huis in Parijs en het werk in Duffel, en de afstand tot de kinderen: ik zag hen weinig. Wij zijn toen met zijn allen drie weken naar Australië gereisd en ik heb nagedacht. Onmiddellijk na Australië ben ik er opnieuw tegenaan gegaan en sindsdien heb ik geen ogenblik meer getwijfeld. ( lacht) Nu, op mijn 50ste, ben ik te oud om te veranderen.

Manager’sblock in de strikte zin ken ik niet. Wat ik soms vrees in een zeer moeilijke situatie is: het zal mij deze keer niet lukken en dan slaap ik er eens over. Ik heb goede collega’s en een stevige raad van bestuur. Dus alle crisissen kon ik tot nu toe de baas. Ik denk nog lang niet aan mijn pensioen, u evenmin, mevrouw Van Paemel. Ondernemen is voor ons beiden een plezierige job, voel ik aan.”

VAN PAEMEL. ( lacht) “Een schrijver blijft lang jong, want je bent vele, vele jaren een belofte en je geraakt ook nooit gepensioneerd. Mijn remedie tegen writer’sblock is blijven zitten, gewoon blijven zitten. Ik heb gelukkig geen ervaring met een writer’sblock, enkel periodes dat ik van mijn werk word afgehouden en dan ben ik zeer ongenietbaar. Ook sta ik onder druk, omdat het uitgeversbedrijf in noord en zuid door concernvorming sterk verandert. Als je voltijds schrijver bent, dan heb je een goed functionerende uitgever nodig. Toen twee jaar geleden Meulenhoff, een van de beste uitgevershuizen, in de vernieling ging, was ik lamgeslagen, mijn hele oeuvre zat daar, ik ben naar Querido gegaan, ook al omdat mijn uitgeefster daar ook aan de slag ging, maar het heeft mijn vertrouwen in de uitgeverij geschokt.”

Martine Reynaers is voorzitter van Business & Society en dus actief in duurzaam ondernemen. Monika van Paemel leidde de Balkan Actie en PEN Vlaanderen. Engagement, hoeft dat wel?

REYNAERS. “De westerse bedrijven staan sterk onder druk om het duurzaam ondernemen ernstig te nemen en er zijn bedrijfsleiders die positief en met inzet reageren. Vanmiddag vergaderde de raad van bestuur van Reynaers en we hebben een half uur gepraat over An Inconvenient Truth, de milieufilm en het gelijknamige boek van Al Gore.”

VAN PAEMEL. “Waarschijnlijk zit de zin voor engagement in mijn aard. Je kunt een boek schrijven en zeggen: hier is de tekst en nu terug de werkkamer in. Echter, je schrijft een boek waarin je geweld en oorlog aanklaagt en dan word je gevraagd een hulpactie op te zetten voor de slachtoffers van de oorlog in de Balkan. Dan is het wat mij betreft niet mogelijk om aan je schrijftafel te gaan zitten en de andere kant op te kijken. Ook het voorzitterschap van PEN lag in die lijn. Ik vind dat het schrijven in Vlaanderen professioneler moet. PEN bestond in Vlaanderen niet als een actieve schrijversorganisatie, af en toe vergaderen, pintje pakken, wat literair toerisme. Gelukkig is het nu anders en is het een zeer actieve club.”

REYNAERS. “U zou een goede manager zijn.”

België is een kleine thuismarkt voor een aluminiumverwerker, het Nederlands heeft eveneens een kleine thuismarkt?

REYNAERS. “Onze thuismarkt is klein en dus waren wij meteen verplicht om uit te voeren, wat een extra uitdaging is. In de eerste jaren is dat een hindernis, in de volgende jaren blijkt dat je veel geleerd hebt en dapperder wordt.”

VAN PAEMEL. “Je kunt de beperktheid van het Nederlandse taalgebied betreuren, maar dat is een economische redenering, die niets zegt over cultuur en intimiteit. Je leeft in de taal waarin je bent geboren. Toch zijn er ook in de VS zeer goede schrijvers die amper 3000 exemplaren van een boek verkopen en doceren aan een universiteit om den brode.”

Te veel mensen slapen op de mat van de verworvenheden?

REYNAERS. “Leiders moeten een positief voorbeeldgedrag tonen. De vakbondsleiders hebben een slecht voorbeeldgedrag, omdat zij hun leden willen vastpinnen in hun huidige posities en de mensen niet aanmoedigen om te ondernemen. Precaire jobs scheppen is de enige mogelijkheid om vandaag meer arbeidsplaatsen te creëren en daar verzet de vakbond zich tegen. Iedereen van hoog tot laag moet risico’s durven te nemen, ook in het aanvaarden van een job die niet levenslang duurt.”

VAN PAEMEL. “Of ik het leuk vind of niet, globaliseren is een feit in de economie en de politiek. Ik heb een andere kritiek op de vakbonden, mijn grootmoeder was een Daensiste en een sympathisante van vakbondspriester Cardijn. Dat is mijn achtergrond. Arme gebieden leveren of stoten hun mensen uit, rijkere gebieden komen meer en meer onder druk te staan, de arbeiders vrezen er terecht voor hun sociale verworvenheden. De internationale arbeidsregels zouden moeten worden bijgesteld, in de Europese Unie, maar ook in landen als China en India. Onze vakbonden moeten daarbij een veel grotere rol spelen. Nu maken zij afspraken voor het hier en nu. Waar is hun strategie op wereldniveau, waar is hun strategie voor Europa? Ik zie die niet. Hun internationale samenwerking blijft zweven.

“Als je een goed bedrijf wilt hebben, dan mag je de ondernemingsgeest niet afremmen, anderzijds moeten de werkers op een zo goed mogelijk niveau kunnen leven. Ik zie arbeiders en ondernemers in de stijl van de encycliek Rerum Novarum, dus niet polariserend, wel volgens een traditie van samenwerking tussen arbeid en kapitaal.”

REYNAERS. “De vakbonden weten dat het elders slechter is dan hier en de enige prikkel die zij daaruit puren is dat zij kost wat kost willen beletten dat het elders veel beter wordt, want anders wordt het hier relatief slechter. Vakbonden zijn in se amper bezig met de armoede buiten de grenzen. Zij beschermen de goede dingen van de Belgen en hebben een beperkt ruimtelijk en tijdsperspectief.”

VAN PAEMEL. “Als dat zo is, is dat kortzichtig. Van alle kanten stromen hier mensen binnen om dan al of niet verplicht helemaal of halfzwart te werken en te leven in achterkamertjes. Dat is een sociale schande en economisch ongezond, maar als wij niets doen aan de armoede elders, dan haalt de arme wereld zijn verhaal hier.”

REYNAERS. “Het is erger dan dat, de vakbonden zijn, ondanks hun woorden, niet bezig met de volgende generatie, wel met de huidige generatie in België. Hoe kan je hen dan vragen om zich helpend te buigen over de Derde Wereld?”

Vervelende vraag, bent u een rolmodel? Is de vrouwenemancipatie voltooid?

REYNAERS. “Als Manager van het Jaar 2003 was ik de eerste vrouw met die titel. Ik heb die voorbeeldrol met volle goesting gespeeld. De verkiezing was enorm leuk en een mooi moment in mijn leven. Zij heeft mij meer zelfvertrouwen geschonken. Voor jongeren en vrouwelijke studenten ben ik een rolmodel en ik neem dat ernstig. Thomas Leysen, die vorig jaar een nominatie weigerde, onderschat de invloed die je als rolmodel kan hebben. Jongeren zeggen: ik wil doen wat Thomas Leysen doet. Hij vindt misschien die publieke belangstelling niet aangenaam. Soms was het vervelend als de pers begon over ( lacht) mijn arme kindjes. Wat ik geleerd heb, is altijd zeer open te zijn voor journalisten over serieuze onderwerpen. Ik heb beslist gesprekken te weigeren over zachte thema’s, over gastronomie, over mijn agenda. Dat zijn Vlaamse vragen en rubrieken die je in Frankrijk nooit ziet, gelukkig.”

VAN PAEMEL. “Alle meisjes willen schrijven, als vrouwelijke auteur ben je willen of niet een rolmodel. In 1987 kreeg ik de Staatsprijs voor Proza, honderd jaar nadat Virginie Loveling hem had gekregen voor een boek dat onder een mannelijk pseudoniem was verschenen, de jury kon veronderstellen dat zij een man bekroonde ( lacht). Ik ben in Poesele geboren, dat is bij Nevele, de streek van de gezusters Loveling. Vanzelf dat ik me spiegelde aan hoe zij leefden en schreven. Er is veel veranderd, maar er moet nog veel gebeuren voor de literatuur van vrouwelijke auteurs zonder verwijzing naar hun sekse wordt besproken. Wat de emancipatie van de vrouwen betreft, geldt hetzelfde: er is veel veranderd, maar er moet nog veel gebeuren voor de gelijkwaardigheid een feit zal zijn. En dan zijn de vrouwen in het Westen nog veel beter af dan de vrouwen in ontwikkelingslanden.”

REYNAERS. “Soms zegt men op raden van bestuur: wij vinden geen vrouw voor onze vergadering. Ik bezoek raden van bestuur met daarin zeer middelmatige mannen. Dan denk ik: ruil die middelmatige man voor een zogenaamd middelmatige vrouw en het bedrijf lijdt geen schade. Ook beweert men: die vrouwelijke politicus is niet veel waard. Waarop ik antwoord: zo zo, en die en die mannelijke politicus dan? Christ’l Joris, Mimi Lamote en ik zuchten regelmatig, er zouden meer vrouwen moeten staan aan de top van het bedrijfsleven, dan treden wij drieën eindelijk meer buiten de schijnwerpers.”

VAN PAEMEL. “Vandaag zal niemand meer beweren dat vrouwelijke auteurs minder kwaliteit afleveren dan mannelijke, maar de vrouwelijke auteurs zijn nog altijd een minderheid. Toen ik debuteerde, kreeg ik van de heren te horen: waarom schrijf je geen poëzie? Dat paste blijkbaar beter bij een meisje. Verholen discriminatie zou je het kunnen noemen. Als ik moet kiezen tussen twee gelijkwaardige kandidaten, dan steun ik de kandidaat van de minderheid. Bovendien is het vaak prettiger en handiger om met vrouwen te werken. De mannen moeten zich altijd bewijzen en als het werk verdeeld wordt, hebben ze belangrijker zaken of moeten ze dringend weg.”

REYNAERS. “Diversiteit is plezant. Ik zou heel graag meer vrouwen in leidinggevende posities zien. Zoeken wij wel bewust een allochtone directieassistente? Jobkanaal, waarvan ik voorzitter ben, wil meer diversiteit – niet enkel in de magazijnen, ook in de kantoren – en zoekt actiever dan ooit naar kandidaten. Bij Reynaers heeft de personeelsdienst de opdracht om meer vrouwen en allochtonen een kans te geven.”

Zult u poëzie lezen in de donkere dagen tussen Kerstmis en Nieuwjaar?

REYNAERS. “Ja. Ik lees weinig moderne poëzie, wel de traditionele gedichten uit mijn jeugd en studententijd in het Nederlands, Frans en Engels.”

VAN PAEMEL. “Ik schrijf een tikje stiekem poëzie en dat is voor mij als zingen in de badkamer. Ik moet voorzichtig zijn met die bekentenis, want als een uitgever dat verneemt … Een actieve dichteres ben ik zeker niet, maar ik ben wel een zeer actieve poëzielezer.”

Frans Crols Roeland Byl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content