Olympische Spelen: je krijgt níét wat je ziet

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School.

reacties: marc.buelens@trends.be

We vermoeden dat u momenteel met volle teugen aan het genieten bent van de Olympische Spelen.

Op het moment dat u dit leest, weten we nog niet hoezeer ook deze Spelen weer worden geteisterd door de gesel van de doping. In de computerwereld kennen we Wygiwys (what you get is what you see – je krijgt wat je ziet); in de sportwereld is het dezer dagen net omgekeerd: geloof vooral níét wat u ziet. Niets is wat het lijkt!

Renners geloven overigens al lang niet meer wat ze van hun eigen verzorgers krijgen. Achteraf blijken die dames en heren epo in hun supplementjes te hebben gemengd! Iets wat normaal intraveneus moet worden toegediend, wordt in het geniep vermengd met eten. De medische wetenschap zet voorwaar drastische stappen voorwaarts. Of nog beter. Renners beweren dat het vieze spul een bestanddeel is van hun homeopathisch geneesmiddel. En wij die dachten dat er in homeopathie niets, maar dan ook niets zat (laat staan iets dat zou werken). Of spreken we hier van homeopathische doping? Dat moeten dan hormonen zijn die zo sterk zijn verdund dat ze zelfs geen spoor in urine of bloed kunnen nalaten. Bij de homeopathie geldt immers het vreemde principe: hoe meer verdund, hoe werkzamer de stof.

Dat moet als hemelse muziek in de oren van de renners klinken: hoe meer verdund, hoe krachtiger, hoe minder opspoorbaar. Vanaf nu zijn vooral alle atleten waar niets wordt gevonden superverdacht.

Veel kijkgenot dus. Ikzelf ben jaren een atletiekfan geweest. Passief weliswaar. Mijn actieve sportbeoefening beperkte zich tot een belachelijke imitatie van snelwandelaars. Maar deze keer zal ik nauwelijks naar de Olympische Spelen kijken. Vorig jaar is een volledig podium van het wereldkampioenschap atletiek – de vrouwen 200 meter – beroofd van zijn medailles. Het was een gekke doorschuifoperatie: de atleten verloren één na één hun gouden medaille, een medaille die ze alleen maar hadden verworven omdat de échte gouden medaille even daarvoor was gediskwalificeerd…

Atletiek werd lange tijd beschouwd als de zuiverste en duidelijkste sport. Man tegen man. Vrouw tegen vrouw. De beste won in negentig procent van de gevallen, behalve in de estafettenummers, waar de Amerikanen wel eens een stokje lieten vallen. Maar het stokje kunnen vasthouden is de facto een belangrijk onderdeel van dit atletieknummer.

Vandaag neemt atletiek eerder de vorm aan van een Formule-1-wedstrijd. Michael Schumacher met Ferrari, Jenson Button met Bar-Honda en Juan-Pablo Montoya met Williams-BMW. Alleen hebben we het in de atletiek nu over: Green op epo, White op groeihormonen en Black op steroïden.

Het grote verschil is dat u als toeschouwer de Ferrari van Schumacher wel degelijk ziet, terwijl u geen spoor kunt bekennen van de groeihormonen. U ziet wel waanzinnig toegenomen spiermassa’s, grote kinnen, vreemde beharing, veel kaalgeschoren atleten (wat kan ik tegen dat laatste hebben? God schiep immers enkele hoofden volmaakt, op de anderen liet hij haar groeien).

Doping dan maar toelaten? Spontaan zouden we zeggen: laat maar toe, sporters moeten alleen een meldingsplicht hebben. ‘ Armstrong gebruikt een nieuwe versie van bloeddoping, terwijl Ullrich experimenteert met een Duits groeihormoon. ‘ Waarom niet? Vergelijk het met de bandenfabrikanten in de Formule-1. Alweer goed voor wat nieuwe interviews, analyses, beschouwingen van experts en pseudo-experts. Heel wat problemen in verband met die producten zullen ook verdwijnen als ze uit de illegaliteit geraken. De prijzen zullen zakken, wat de producten democratischer maakt. En de begeleiding kan voortaan echt professioneel. Meteen is het afgelopen met die dwaze samenzwering van clubdokters, sponsors, verzorgers, journalisten en zelfs politici.

Die laatsten doen over (nog niet betrapte) Belgen trouwens telkens alsof hun neus bloedt. Politici zijn bewonderenswaard in hun risicobereidheid. Zodra er maar één Belg ‘goud’ zou kunnen behalen of een mooie tennisfinale winnen, reizen ze er al naartoe. Dat enkele weken later die atleet wel eens tegen de lamp zou kunnen lopen is een risico dat ze er blijkbaar graag bij nemen.

We zouden dus durven te pleiten voor liberalisering. Vele lezers van dit artikel slikken toch ook prozac, een verre van ongevaarlijk goedje. En nog meer lezers van dit artikel slikken slaaptabletten – iets waarmee u toch ook moet oppassen. Maar u bent volwassen en u laat zich hopelijk goed begeleiden door uw arts.

Ik heb echter te veel respect voor professionele artsen om mijn lichtzinnig advies te blijven verdedigen. Als eminente deskundigen beweren dat veel van het spul dat sporters slikken zo gevaarlijk is dat het zelfs beter niet aan kankerpatiënten zou worden toegediend, dan denk ik dat de vrijheid van de atleet daar stopt. Dergelijke medicatie zou alleen op voorschrift mogen, en geen enkele arts zou ze mogen voorschrijven aan gezonde mensen die de Mont Ventoux nog wat sneller willen beklimmen, voor het geld of… voor de eer.

Want, laten we duidelijk zijn. In een maatschappij waar winnen veel en veel belangrijker is geworden dan deelnemen, slikken ook de echte liefhebbers. Ook zij willen niet onderdoen voor de vrienden. Ook zij willen niet uit Frankrijk terugkeren met de nederlaagboodschap: “Na drie kilometer op de flanken van de Tourmalet ben ik er maar mee gestopt. Het werd me te veel. Het is tenslotte vakantie.”

Dat is wat we u toewensen: misschien nog enkele dagen vakantie, met of zonder Atheens kijkgenot, maar met vooral leuke, ontspannende sport. En dat de sportiefste moge winnen. De prijzenpot bedraagt een schouderklop en veel vriendschap. Daarvoor zet u toch uw gezondheid niet op het spel?

Marc Buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content