Olympische match België – Brazilië

Rudy Aernoudt

Terwijl Frans Crols, tot voor kort hoofdredacteur Trends, zijn pelgrimstocht naar het religieuze bedevaartsoord Santiago de Compostela – jammer genoeg – om gezondheidsredenen moet staken, neem ik een veel minder moedige beslissing en doorkruis Brazilië. Nee, niet te voet, maar hoofdzakelijk per trein. De ongeveer tweeduizend kilometer lange reisroute loopt van het wulpse Copacabana in Rio de Janeiro, tot een van de zeven wereldwonderen van de natuur: de watervallen van Foz do Igauçu, bij de grens met Paraguay. Niet zomaar een trein, maar de Brazil Express. Naar analogie van – of moet ik schrijven uit nostalgie naar – de Oriënt-Express, roept de trein de sfeer op van lang vervlogen tijden. De chesterfieldzetels, de caipirinha en de champagne à volonté steken daarbij een handje toe.

Dit is ook niet zomaar een treinrit, maar de inauguratierit. Het project kadert in de herwaardering van het spoor als vervoermiddel. In sommige dorpen was de trein al meer dan twintig jaar niet meer gestopt, wat steevast leidde tot folkloristische taferelen bij de aankomst.

Maar de trein, eerder een lagesnelheidstrein (een LST) met een gemiddelde snelheid van 30 kilometer per uur, zonder internet of tv en meestal geen bereik voor de gsm, geeft tijd aan de tijd. Die heb ik onder meer gebruikt om het recente boek van Jacques Attali ( Une brève histoire de l’avenir, Poche, 2006) te lezen. De twee toekomstsectoren, zegt de gewezen adviseur van Mitterrand, zijn verzekeringen en recreatie. Mensen willen zich beschermen en vermaken in een angstige wereld, stelt hij. In deze gigantische markten moeten bedrijven niches ontwikkelen.

De Brazil Express is daarvan een goed voorbeeld in de recreatie-economie. Bedrijven kunnen de trein zelfs gepersonaliseerd afhuren. De eigenaars van de spoorlijnen – de meeste spoorlijnen zijn in privéhanden – gaven een tienjarige, verlengbare, concessie aan een joint venture; die bestaat uit een Zweedse investeerder (Thomas Shandall), een Braziliaanse ondernemer die 4000 mensen tewerkstelt in de schoonmaakindustrie (Adonai de Aranide) en een Waalse treinfanaat (een eufemisme voor de Waal Thierry Nicolas). Het project zou na een jaar break-even zijn. Winsten zullen gezien de hoge vennootschapsbelasting in Brazilië (tot 40 %) geherinvesteerd worden in nieuwe lijnen en treinstellen.

Het project is niet het enige dat onze landen bindt. Zowel Belgen als Brazilianen houden van voetbal en op de olympische openingsmatch voor de beloften in Shanghai komen beide landen tegenover elkaar te staan. Nu al wordt er gewed in Brazilië. Beide landen bekampen elkaar ook voor de trofee van inefficiëntste belastingadministratie ter wereld; allebei horen ze in de top drie van minst presterende belastingadministraties. En beide landen hebben de hoogste vennootschapsbelasting van hun regio. Misschien daarom dat ze samen massaal InBevbieren produceren en consumeren. Maar naast InBev zijn ook heel wat andere Belgische bedrijven er actief. L’hoist en Carmeuse, twee Waalse parels die samen 80 % van de wereldmarkt voor witkalk in handen hebben, hebben in Brazilië meerdere vestigingen. Solvay en Beaulieu zijn eveneens heel sterk aanwezig. En de Braziliaanse vliegtuigbouwer Embraer werkt met onderdelen afkomstig van het Waalse publieke bedrijf Sonaca.

De Belgische ondernemingsgeest, die we overigens overal ter wereld aantreffen, contrasteert fel met de dogmatische stellingen die we aanheffen over Belgo-Belgische aangelegenheden. Wallonië verkneukelt zich omdat zijn exportaandeel in de Belgische export is gestegen van 15 naar 17 %; Vlaanderen pocht dat het 80 % van de Belgische export voor zijn rekening neemt en eist aparte handelsstatistieken. En ondertussen daalde het Belgische aandeel in de wereldmarkt – waar België 0,1 % vertegenwoordigt – de jongste vijftien jaar met 20 %.

Waarom kunnen we de pragmatische houding die we hanteren in het buitenland, niet aannemen in binnenlandse aangelegenheden? Zouden we dan evenveel belang hechten aan de splitsing van BHV, of aan het opzetten van een regionaal bureau voor exportstatistieken of zelfs aan de mogelijke splitsing van ons land? Zouden we niet beter een visie ontwikkelen om de al jaren tanende competitiviteit – België daalt al zeven jaar na elkaar in de competitiviteitsindex – aan te zwengelen? Zouden we niet beter structurele maatregelen nemen zodat ondernemers meer kunnen ondernemen?

Meertaligheid, een open geest, onbekrompenheid, innovatie, creativiteit, ondernemerschap en een efficiënte overheid, dat zijn de sleutels voor het succes en behoud van onze welvaart. Pragmatisme en niet dogmatisme is daarbij de leidraad. Of denk je dat het Belgische olympische team een schijn van kans zou hebben tegen Brazilië als, net zoals bij de samenstelling van de raden van bestuur van publieke ondernemingen, vooraf zou worden vastgelegd hoeveel socialisten, liberalen en christendemocraten op het veld moeten staan? Het is tijd dat België beseft dat precies door die manier van denken en handelen, we de globalisatiematch aan het verliezen zijn. Immers de vraag is niet of we voor of tegen globalisatie zijn, maar wel hoe wij ons land en onze economie willen positioneren in een geglobaliseerde wereld en welke niches we daarbij willen uitspelen. (T)

DE AUTEUR IS PROFESSOR ECONOMIE AAN EHSAL, HOGESCHOOL GENT

EN UNIVERSITEIT VAN NANCY.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content