Noord-Ierse smaakbommen

Traditioneel eten de Ieren stew met aardappelen. Lekker, maar weinig opwindend. Die reputatie wil Belfast kwijt. Dynamische chefs en artisanale producenten verleiden de toeristen met hippe gerechten.

Dineren in stijl, met een menu uit de tijd van de Titanic. Dat begint met een glaasje sherry dat een ober met witte vest en gouden knopen serveert op een zilveren plateau. Het etentje is een onderdeel van de Belfast Restaurant Week. Niet onlogisch, want de Titanic is de trots van de Noord-Ierse hoofdstad. Nu de troubles zijn opgelost, zet Noord-Ierland zich in de kijker als toeristische bestemming — onder meer met lekker eten.

De Titanic werd op de werf van Harland & Wolff gebouwd — ook de hofleverancier van de Antwerpse Red Star Line. Het Titanic Museum is dé toeristische trekpleister van Belfast. Naast de murals, de gevelbeschilderingen die verwijzen naar de strijd tussen unionisten en republikeinen. De Noord-Ieren koesteren de vrede die sinds 2007 heerst. Hun hoofdstad onderging sindsdien een metamorfose.

Belfast werd pas in de negentiende eeuw een stad. Ze boomde onder invloed van de scheepsbouw, maar ook van de linnen- en andere industrie. In het groen glooiende Noord-Ierse landschap is de linnennijverheid nog altijd zichtbaar. De met hagen omzoomde weiden en akkers zijn veelal klein. De boeren konden op een klein stukje grond overleven omdat hun boerinnen een centje bijverdienden met linnen.

Vlas en vlees

Newforge House is een landhuis in Georgian stijl. Het ligt in Magheralin, een goed halfuur rijden van Belfast. Onderweg passeer je de stad Lisburn met haar Irish Linen Museum. “Het is al zes generaties in onze familie”, zegt eigenaar John Mathers. Hij is ook de chef van het guesthouse en serveert high tea in de eetkamer. De gloeiende kolen verdrijven de eerste herfstkou. Mathers serveert fijngesneden sandwiches, daarna komt hij met een schotel van drie calorierijke verdiepingen met onder meer cupcakes, kaastaart, meringue, toffee bombes en uiteraard scones. “Ik raad onze gasten meestal aan zo weinig mogelijk te doen, maar hier gewoon rustig te genieten.”

Om de zoetigheid te verteren, toont Mathers de tuin. “We kweken zo veel mogelijk zelf onze groente, en de eieren komen van onze geadopteerde legkippen. Ze hebben hier alle plaats in de boomgaard. Het huis zelf hebben we tien jaar geleden van onder tot boven gerenoveerd. Dat was nodig, want er was amper stromend water of centrale verwarming. Nu zijn er zes comfortabele gastenkamers. Het leukste vind ik de stille getuigen van mijn voorvaderen, bijvoorbeeld een inscriptie in het slaapkamerraam van William Mathers uit 1894.”

Newforge House was tot de jaren dertig een linnenfabriekje. De schoorsteen staat nog altijd bij de bijgebouwen, waar vroeger de ateliers waren. Enkele mijlen verder ligt het marktstadje Moira. Het is een typisch Noord-Iers straatdorp, met een brede weg waar vroeger markt werd gehouden. Het centrale gebouw is de markthal met brede bogen. Daar werd het linnen verhandeld, op de bovenverdieping huist het lokale gerecht.

Moira is ook de thuis van Hannan Meats, een van Groot-Brittanniës belangrijkste leveranciers van kwaliteitsrundsvlees. “Wij werken uitsluitend met de allerbeste Noord-Ierse runderen”, overtuigt bedrijfsleider Peter Hannan — brede schouders, indrukwekkende buik, blazer uit tweed en openstaand hemd. “Na jaren zoeken, hebben we het perfecte procedé gevonden voor dry aged beef. Het droogt 45 dagen in een koelkast met zout uit de Himalaya. Dat bevat unieke bacteriën die het vlees zijn specifieke — niet zoute — smaak geven.”

“De deuren van de zoutkast zijn verzegeld en gaan maar een keer per week open. Tot nog toe kon niemand ons kopiëren.” Omdat steeds meer particulieren vlees aan de bedrijfspoort kochten, begon Hannan een bedrijfswinkel. In The Meat Market kun je alle soorten vacuümverpakt vlees kopen, van spek tot entrecote en van lamskroontjes tot ganzenvet — een hel voor vegetariërs.

Vloeibaar en massief goud

Een lekkere biefstuk wordt gebakken in echte boter. Dromara ligt een halfuur ten zuiden van Belfast. Onderweg kom je langs Hillsborough, een van Noord-Ierlands mooiste dorpen en de officiële residentie van de Britse koninklijke familie. Op de weilanden grazen de koeien zich de koning te rijk. “Van hun smaakvolle en romige melk karnen wij boter”, vertelt Will Abernethy van het gelijknamige bedrijfje. “We volgen het eeuwenoude familierecept, een simpele, maar arbeidsintensieve bezigheid. Dat slaat aan, want talloze Britse sterrenchefs kopen hun boter bij ons. De bekendste is Heston Blumenthal van The Fat Duck.”

De ambachtelijke boterproductie is het goudhaantje van de familie Abernethy. Ze zette haar landbouwactiviteiten stop en produceert alleen nog boter en fudge, zachte boterkaramellen. Hun producten liggen in delicatessenwinkels in het hele Verenigd Koninkrijk en online krijgen ze zelfs bestellingen uit Amerika.

In het noordelijkste deel van Noord-Ierland boert de familie Kane ruim 100 jaar in de vruchtbare grond aan de oevers van de monding van de Foyle. De allu-viale bodem leent zich uitstekend om koolzaad te telen. “Mijn schoonvader was ermee begonnen om er biodiesel uit te winnen”, vertelt de charmante Leona Kane. “Toen ik op een avond zonder olijfolie zat, gebruikte ik zijn koolzaadolie als alternatief. Dat viel zo goed mee dat daaruit een hele business volgde.”

Kane noemde haar koolzaadolie Broighter Gold. “Dat is niet alleen een verwijzing naar de goudgele bloemen van het koolzaad, maar ook naar de gelijknamige schat die boeren hier in 1896 opgroeven. Het is een van de belangrijkste vondsten uit de Ierse IJzertijd. De Broighter hoard is een pronkstuk van het National Museum in Dublin.” In de vroegere paardenstal legt Leona in haar ‘economusee’ uit hoe ze koolzaadolie maakt.

Kramen en markten

Verderop langs de Foyle ligt de volledig ommuurde stad Derry/Londonderry. Hier vond in 1972 Bloody Sunday plaats — veertien ongewapende katholieke jongens en mannen werden door het Britse leger doodgeschoten tijdens een verboden manifestatie. De stad kreeg de jongste jaren een opfrisbeurt en is dit jaar UK City of Culture. Je kunt er gezellig flaneren en een wandeling op de stadsmuren maken. Vanaf dat historisch patrimonium zie je de troosteloze woonwijken liggen die we ooit bijna dagelijks in het journaal zagen.

In het midden van de zesde eeuw stichtten Ierse monniken een klooster in Derry. In de zeventiende eeuw werd het een belangrijke protestantse handelspost. Die werd verdedigd met een dikke muur en uitkijktorens. Van geweld is nu geen sprake meer. Integendeel, de Noord-Ieren zijn een gemoedelijk volkje. Bij een aanlegsteiger in de Foyle staat de gezellige street food-kraam van Kevin Pyke. Hij serveert een gezonde en ecologische snelle hap. “Vandaag staat onder meer een Cod Father op het menu. In een hamburgerdoosje krijg je een stuk kabeljauw met black pudding op een bedje van salade, pickles, rode biet en aardappelen.” Kostprijs: 6 euro.

Terug naar Belfast kun je halt houden bij Ditty’s Bakery, een artisanaal bakkerijbedrijf in Castledawson, dicht bij Lough Neagh, het grootste Ierse binnenmeer. “We bakken al vijftig jaar traditionele Ierse broden en haverkoekjes”, vertelt Robert Ditty, terwijl hij een sodabrood kneedt. “De rijke smaak van ons brood halen we onder meer uit goede ingrediënten. Wist je dat in het hele Verenigd Koninkrijk geen fatsoenlijke bloem meer wordt gemalen? Het moet allemaal snel en goedkoop. Daarom koop ik mijn bloem bij Dossche in Vlaanderen.”

Dat de Noord-Ieren hun stew ontgroeid zijn, merk je ook in de overdekte St. George’s Market op zaterdagochtend. Je waant je haast Jamie Oliver die zijn verser dan verse producten inslaat. Visverkopers staan er naast hippe bioboeren en huisvrouwen verkopen hun overdadige cupcakes en andere patisserie. Je kunt er oosterse specerijen kopen, Ierse kaas, Engelse mosterd en alle soorten curryspecerijen. Tussen de kramen staan tafeltjes waar je een kop thee kunt drinken of wat eten.

Belfast heeft een kleine internationale luchthaven en ligt op anderhalf uur rijden van de luchthaven van Dublin. Meer info staat op de website van de gemeenschappelijke toeristische dienst van Ierland en Noord-Ierland.

FREDERIC EELBODE IN NOORD-IERLAND

“Wist je dat in het hele Verenigd Koninkrijk geen fatsoenlijke bloem meer wordt gemalen? Daarom koop ik mijn bloem bij Dossche in Vlaanderen” Robert Ditty

Van geweld is er geen sprake meer. Integendeel, de Noord-Ieren zijn een gemoedelijk volkje.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content