Nood aan een loyal playing field

Olympische Spelen in Beijing. Alle schijnwerpers van de wereld zijn gericht op het Wirtschaftswunder van de laatste decennia. De brood-en-spelenmaatschappij beleeft haar topdagen, en daar zal een stel monniken niets aan veranderen. In het land dat 70 % van het speelgoed ter wereld produceert, 60 % van de fietsen, de helft van alle schoenen en magnetrons, is er maar één drijfveer: geld.

China staat symbool voor de geslaagde globalisering, zoals vertolkt in het boek van Thomas Friedman The world is flat. Er zijn geen grenzen meer en het economische speelveld is de wereld geworden, a level playing field voor ondernemingen. De mondialisering biedt aan miljoenen Chinezen de kans op een beter leven. Niet langer behoren tot de naar schatting zevenhonderdduizend leden tellende klasse van one dollar a day is het streven van vele Chinezen. Behoren tot de naar schatting 40.000 euromiljardairs is de droom. Wie kan hun dat kwalijk nemen?

In die zin is China het prototype van het kapitalisme. ‘Time is money’ brengt meer op dan het communistische gelijkheidsstreven. Gelijkheid fnuikt vrijheid en creativiteit, en smoort de kiemen van economische groei.

Chinezen staan op de eerste rij om de vruchten van de kenniseconomie te plukken. De westerse landen moeten het fenomeen met lede ogen aanzien. Het land dat groot is geworden met imitatie, eerder dan met innovatie, is nu een fase ingetreden van de bescherming van intellectuele eigendom. Ik ging er onlangs spreken over innovatie en financiering in de Kantonese provinciehoofdstad Ghangzou. De vragen uit de zaal gingen allemaal over hoe zich te beschermen tegen intellectuele diefstal. Ironisch toch. Maar zijn wij ook niet groot geworden omdat Lieven Bauwens delen van de Spinning Jenny uit Engeland smokkelde? En onze eerste locomotief was een exacte kopie van de Engelse Stevenson. Niets nieuws onder de rijzende zon, dus. Ethiek en economie hebben altijd een moeilijke relatie gehad; om maar te zwijgen over de relatie ethiek en politiek.

En wie herinnert zich de film over priester Daens, die in Aalst onder meer vocht voor de veiligheid op het werk? Ook daar herhaalt de geschiedenis zich. Volgens het recente rapport van het Chinese ministerie van Volksgezondheid zijn 200 miljoen van de 758 miljoen Chinezen werkzaam in de industriesector, blootgesteld aan gevaren voor hun gezondheid als gevolg van de arbeidscondities. Eind 2006, stelt het officiële rapport, waren er 676.562 gevallen geregistreerd van acute ziekte gelieerd aan werkcondities, wat een economisch verlies van 43,8 biljoen dollar inhoudt.

Een paar voorbeelden. Nikkel-cadmiumbatterijen, verboden in Europa, maar nog steeds goed voor 3 % van de batterijconsumptie in de wereld, worden geproduceerd in Wuxi, in de provincie Jiangsu. De productie werd verplaatst vanuit Amerika, toen daar de productie-eenheden sloten omdat men niet wist wat aan te vangen met de cadmiumafvalverwerking, stelt het hoofd van het onderzoekscentrum van Energy Visions. De batterijen worden hoofdzakelijk gebruikt in speelgoed, draadloze telefoons of in walkmans. Vorig jaar werden er in één bedrijf twintig werknemers opgenomen met een te hoge dosis kankerverwekkend cadmium in hun bloed. Werknemers verdienen eerst geld ten koste van hun gezondheid, om nadien dat geld te gebruiken om hun ziektekosten te dekken, verklaarde Li Toa van het Chinees centrum voor ziektebestrijding.

Ander voorbeeld. 70 % van de in Japan gebruikte tatami’s wordt geproduceerd in China. Tijdens de productie wordt een antiverkleuringsstof gebruikt waarbij toxische stoffen worden geïnhaleerd die de zogenaamde zwarte longkanker verwekken. Het rapport signaleert dat tot op heden 146.195 sterfgevallen van zwarte longkanker werden geregistreerd in China. Jaarlijks komen er 10.000 gevallen bij, de meeste vanuit de mijnbouw.

Globalisering vergt regulering. In de drang naar meer groei zijn sociale wetten en milieunormen eerder een hinderpaal dan een motor. Het feit dat een officieel rapport zulke wantoestanden naar buiten brengt is positief. Trouwens, wie is de boeman? De Chinezen die kost wat kost uit de armoede willen geraken, of de Amerikaanse, Europese en Japanse landen die hun gevaarlijke en vervuilende productie verplaatsen naar China, om nadien de producten opnieuw in te voeren?

Ironisch genoeg kan men dan ook stellen dat verdere globalisering gepaard moet gaan met regulering (en niet met deregulering) teneinde van een level playing field een loyal playing field te maken. Sociale wantoestanden, kinderarbeid, corruptie en cliëntelisme fnuiken immers de gezonde werking van de markt. De meer dan een miljoen Chinese ambtenaren die op verdenking van corruptie in de gevangenis zijn beland, alsmede de publicatie van het bovenvermelde rapport, kunnen aantonen dat het land komaf wil maken met die praktijken.

De taak van de overheid is dan ook om excessen van de vrije markt aan banden te leggen. Een overheid moet niet interveniëren maar verstandig reguleren. Of zoals Johan Norberg het in zijn boek Leve de globalisering formuleert: “Kapitalisten die zich ophouden in de wandelgangen van politieke machtsinstellingen op zoek naar gunsten en privileges, zijn geen echte kapitalisten. Integendeel, zij vormen een gevaar voor de vrije markt en moeten daarom fel worden bestreden.” Ik zou het niet beter kunnen formuleren. En vakbonden zouden, naar analogie van het Europese charter, een wereldcharter voor de rechten van de arbeider moeten onderhandelen. Dat zou pas getuigen van syndicale visie . Of zijn de vakbonden te druk bezig met het verdedigen van de automatische loonindexering? (T)

DE AUTEUR IS PROFESSOR ECONOMIE AAN EHSAL, HOGESCHOOL GENT EN UNIVERSITEIT VAN NANCY.

Rudy Aernoudt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content