Nog lang niet opgebrand

Milieuminister Theo Kelchtermans zet het licht op groen voor het heropstarten van de Isvag-oven in Wilrijk. Moderne verbrandingsinstallaties kunnen de totale uitstoot van dioxines verminderen.

Sinds de alarmerende berichten over de uitzonderlijke hoge graad van kankergevallen en genetische afwijkingen in de buurt van de verbrandingsovens verhit het dioxinedebat weer de politieke gemoederen. Na afwisselend warm en koud te hebben geblazen over de noodzaak van nieuwe verbrandingsovens gaf Theo Kelchtermans (CVP) vorige week zijn fiat voor het opnieuw in gebruik nemen van de Isvag-oven in Wilrijk, op voorwaarde dat de nodige aanpassingen worden doorgevoerd. Winnaar van het 500 miljoen frank dure contract is Seghers better technology.

Het heropstarten van Isvag is een zoveelste episode in een reeks van niet altijd even consequente beslissingen: eerder voerde Kelchtermans al een voorlopig moratorium in voor thermische centrales, trok de kaart van de alternatieve afvalverwerking (zie Trends, 20 augustus 1998) en stond een afwijking toe van het stortverbod voor niet-selectief ingezameld huisvuil. Intussen blijven we met verouderde, vuile ovens (zoals in Houthalen of Sint-Niklaas) zitten en laat Kelchtermans een gedoognorm van 2 nanogram of 20 maal het officiële maximum toe. Zo blijven de verbeteringen tot een minimum beperkt – ook bij Isvag, aldus de oud-directeur van het Instituut voor Milieuvraagstukken aan de Universiteit van Amsterdam, Copius Peereboom.

Het Salomonsoordeel van de minister staat in contrast met de eenduidige politiek van Nederland en de Scandinavische landen, die resoluut opteren voor ultramoderne verbrandingsovens met rookgasverwijdering en energierecuperatie. Op het achttiende symposium over halogenetische organische vervuiling sprak Carin Cuypers, directeur van het Nederlandse ministerie van Verkeer, Ruimtelijke ordening en Milieu, geruststellende woorden over de resultaten van dergelijke moderne ovens: “Tussen 1991 en 1998 daalde de uitstoot van dioxines in de omgeving van de Nederlandse huisvuilverbrandingsinstallaties van 382 toxische equivalenten (TEQ) ( nvdr – de parameter die de uitstoot van dioxines weergeeft) naar 1,7 TEQ per inwoner per jaar.” Ter vergelijking: de industrie en de huisverwarming bleven rond de 200 TEQ schommelen.

Het klinkt Karel Seghers, voormalig hoofdgeneesheer van het Imelda-ziekenhuis in Bonheiden en vandaag zelfstandig consulent voor Seghers better technology – het milieubedrijf van zijn broer – als muziek in de oren: “Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat moderne verbrandingsovens met rookgaszuivering, dioxineverwijdering en energierecuperatie geen negatieve invloed hebben op de volksgezondheid. Maar je kan niet voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Dergelijke installaties kosten geld. In Nederland, Duitsland en Scandinavië – toch milieubewuste landen – trekt de overheid al een decennium lang met succes de kaart van de thermische verwerking.”

GEEN ALTERNATIEVEN.

In Vlaanderen blijft evenwel de twijfel knagen. De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek ( Vito) ziet geen graten in het heropstarten van de Isvag-oven in Wilrijk, op voorwaarde dat de geplande aanpassingen worden uitgevoerd. Ook de Commissie Jan Baeyens ( KU Leuven en ex-medewerker van Seghers better technology) stond eerst positief tegenover deze idee. Maar onder druk van Vlaams minister van Financiën Wivina Demeester (CVP), een tegenexpertise van Nederlandse experts en het memorandum van 22 Vlaamse professoren vroeg de adviesgroep nog een derde gezondheidsonderzoek.

“Het probleem is dat er geen alternatief bestaat voor verbranding,” meent Fernand De Geyter van de Vlaamse Maatschappij voor Afvalrecuperatie ( Vlar) en – ook al – ex-medewerker van Seghers better technology: “Je begraaft toch geen brandstoffen.” “Vandaag bestaan er schone technieken om het afval thermisch te verwerken,” zegt ook Peter Verboven, technologiedirecteur van Seghers better Technology. “Dankzij de energierecuperatie van de moderne ovens moeten de huishoudens minder stookolie gebruiken, zodat het dioxinegehalte in de lucht vermindert. Daarom heeft Londen midden in haar centrum een verbrandingsinstallatie gebouwd.”

Zo gelooft Verboven niet in het pirolysesysteem (vergassen van afval bij 1300 °C) van Siemens: “Uit documenten van Mitsui – de Japanse licentienemer van de Duitsers – blijkt dat hun ovens niet de beloofde 0,004 nanogram TEQ, maar 0,13 nanogram TEQ produceren. Dat is ruim boven de dioxine-uitstoot van onze roosterovens. Bovendien overstijgen ze de wettelijke maximumnorm van 0,1 nanogram. Daarom kiest ook Nederland voor meer roosterovens.”

Ten slotte nuanceert Verboven de alternatieve afvalverwerking: “Je kunt alleen het groenten-, fruit- en tuinafval composteren en vergisten. Het restafval daarentegen niet. Deze technieken verkleinen wel de vuilnisberg, maar uiteindelijk belanden de reststoffen toch in de oven, omdat men er geen afzetmarkt voor vindt. Zo exporteert Duitsland 200.000 ton balen naar de Waalse cementovens. In de praktijk verdwijnt nu de grote hoop op de stortplaats. Zo verhoog je het broeikaseffect en verspil je energie. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?”

ERP

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content