Nog een taboe over de Tweede Wereldoorlog

Zondag 6 juni is het 60 jaar geleden dat bijna 140.000 geallieerde soldaten de stranden in Normandië bestormden. Tussen de vele boeken die de herdenking van die beslissende dag (D-Day) begeleiden, prijken enkele controversiële werken. Nu sneuvelen de taboes rond de Tweede Wereldoorlog.

Niet alleen D-Day luidde de neergang van het nazi-regime in. Veel vroeger al wilden de geallieerden Duitsland breken met massale bombardementen op steden. Vooral de verwoesting van Dresden op 13 februari 1945 is berucht. In de DDR greep het communistische bewind die gruwel aan om er de bevolking aan te herinneren tot welke ‘terreur’ Britten en Amerikanen in staat zijn – een staaltje van ijselijke Koude-Oorlogspropaganda. Het hagelde lang niet alleen bommen op Duitse steden tijdens het laatste oorlogsjaar, zo leren we in het monumentale De brand (Globe, 607 blz., 35 euro) van de Duitse geschiedkundige Jörg Friedrich. In Duitsland veroorzaakte het boek al behoorlijk veel tumult. Nu de vertalingen van de persen rollen, kunnen we nagaan of de wereld stilaan sereen kán reageren op een huiveringwekkend verslag vanuit het perspectief van Duitse burgerslachtoffers.

Was het nodig, zoals Churchill en Roosevelt volhielden, dat ongeveer 600.000 Duitse burgers gruwelijk aan hun einde kwamen in de bombardementen en de bewust veroorzaakte vuurstormen (een gevolg van een uitgekiende opeenvolging van diverse soorten bommen)? Het antwoord luidde steevast: ook de nazi’s teisterden de burgerbevolking, ook de nazi’s bestookten steden. Door de bommentapijten zou men bovendien de Duitse bevolking in opstand doen komen tegen de nazi’s. Dat verzet kwam er niet. Of de bombardementen noodzakelijk waren, wordt in het boek van Friedrich niet rechtstreeks beantwoord. De harde kritiek die hij in eigen land te verduren kreeg, toont alvast aan dat alleen al het stellen van de vraag nog altijd zeer gevoelig ligt. De discussies zijn wel niet louter zwart-wit. Zou de tijd dan toch rijp zijn om taboes rond de Tweede Wereldoorlog te slopen?

Overleven en sneuvelen in de hel. Een vrouw in Berlijn (Knack Bibliotheek, 285 blz., 22,90 euro) is het schrijnende relaas van een vrouw in een barre stad in 1945, waar Russische soldaten triomferen, brallen, plunderen en verkrachten. Toch wordt dit geen tranerige kreet om medelijden, maar een koele observatie van een mens – herleid tot een loutere, illusieloze overlevingsdrang. Daar hoort schaamteloos egoïsme bij, wat de schrijfster, die anoniem wilde blijven, niet verhult. Volgens de uitgever is de auteur in 2002 overleden.

Nog zo’n tijdsdocument dat de waanzin van oorlog toont: De Bedford Boys (BZZTôH, 272 blz., 18,50 euro). Op D-Day sneuvelden duizenden soldaten, onder hen negentien jongemannen uit Bedford, een oord met nauwelijks 3000 inwoners in het Amerikaanse Virginia. Alex Kershaw reconstrueert niet alleen de helse landing, hij zocht ook uit hoe de jongens terechtkwamen in het leger, van welk leven ze droomden en hoe hun familie, buren en vrienden het verschrikkelijke verlies verwerkten. Kershaw heeft ook aandacht voor de militaire blunders, die het lot van duizenden soldaten bezegelden.

Belgen bij de bestorming. Met De Bedford Boys belanden we in de danteske taferelen van D-Day. Op de stapel boeken die de bloedige landing in Normandië beschrijven, valt vanzelf het buitenmaatse D-Day – Van Operatie Overlord tot de bevrijding van Parijs (Kosmos/Z&K, 39,95 euro) op van de Britse historicus Richard Holmes. Naast het boek dat het verloop van de landing en de opmars overzichtelijk weergeeft, bevat de cassette uitneembare documenten en memorabilia. Er hoort zelfs een Engelstalige cd bij met getuigenissen van veteranen. Het album is overrompelend, maar niet overtuigend. Toegegeven, het zit didactisch prima in elkaar, maar de uitgave doet wat te opzichtig haar best om over te komen als een ingeboekte tv-documentaire. Geef ons toch maar het klassieke boek, zoals het even sobere als kloeke D-Day – 6 juni 1944 (Roularta Books, 623 blz., 24,90 euro). Stephen Ambrose, auteur van het verfilmde Band of Brothers, vertelt het verhaal van D-Day op basis van 1400 getuigenissen van veteranen. Hij focust op de eerste 24 uur van de invasie, maar laat ook de politieke aspecten niet onbelicht (zoals het verzet van Churchill tegen de operatie).

We ronden de selectie af met drie boeken die een mix maken van relaas, kaarten en foto’s. In D-Day – De langste dag (Lannoo, 176 blz., 29,95 euro) brengt Dan van der Vat ooggetuigenverslagen en dagboeken, die hij aanvulde met een helder overzicht. Martin Bowman zorgde voor een gelijkaardig boek met Terugblik op D-Day (Fontaine/Davidsfonds, 192 blz., 27,50 euro). Hier vinden we ook ooggetuigenverslagen van Belgische soldaten. Wat apart staat De Atlantik Wall (Lannoo, 339 blz., 22,50 euro), waarin Frank Philippart, Dirk Peeters en Alain Van Geetruyen de Duitse verdedigingslinie langs de Noordzee beschrijven. Zo krijgen we een steviger inzicht in de grotere militaire context van D-Day.

De herdenking van D-Day op zondag 6 juni (zie vorige pagina) doet haast vergeten dat er nog bloediger veldslagen gewoed hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als er een summum van militaire waanzin bestaat, komt de slag om Monte Cassino beslist in de buurt. Na de landing op Sicilië, stuitten de geallieerden begin 1944 op de abdijberg tussen Napels en Rome, waar de Duitsers verwoed weerwerk boden. Door het rotsige, steile terrein en de vreselijke weersomstandigheden konden de zware wapens moeilijk ingezet worden. Daarom werd de berg keer op keer bestormd door de infanterie, ondersteund door artillerie. Die krankzinnige tactiek werd zes maanden volgehouden en kostte meer dan een kwart miljoen doden en gewonden. In Monte Cassino 1944 (Globe, 494 blz., 30 euro) beschrijft de Brit Matthew Parker die hel aan de hand van getuigenissen van veteranen. Op het hoogste niveau werd gebekvecht over de strategie. Ondertussen voltrok zich één van de grootste bloedbaden uit de geschiedenis. Heroïsch, nutteloos of wraakroepend?

Tijdens de winter van 1944-1945 trachtten de Duitse troepen desperaat de kansen te keren met de slag om de Ardennen. In Wreed als ijs (Manteau/Spectrum, 383 blz., 22,95 euro) belicht de Hasseltse historicus Peter Schrijvers (die momenteel doceert aan de universiteit van Sydney) de veldslag vanuit het perspectief van de burgers. Executies door Duitsers, bombardementen door geallieerden en mijnen maakten vele slachtoffers.

Acht jaar na zijn overzichtswerk over de Eerste Wereldoorlog (zie hiernaast) pakt Luc de Vos uit met een uitvoeriger boek over de tweede wereldbrand van vorige eeuw. De titel klinkt ook nu even sec als ambitieus, De Tweede Wereldoorlog (Davidsfonds, 320 blz., 24,95 euro). De auteur, hoogleraar Geschiedenis aan de Koninklijke Militaire School in Brussel en aan de KU Leuven, plaatst de militaire manoeuvres centraal, maar weet die feiten zo te beschrijven, dat er ook inzicht ontstaat in het groter geheel. Zowel details als de grote gebeurtenissen krijgen betekenis in dit synthesewerk, dat aangevuld werd met foto’s en kaarten.

Tot slot drie tips, drie bijzondere boeken, drie keer het monsterlijke gelaat van de oorlog. Primo: de fascinerende turf Discipelen van de duivel (Balans, 996 blz., 34,95 euro), waarin Anthony Read de handlangers van Adolf Hitler portretteert. Secundo: Hitlers moordenaars (Manteau/Spectrum, 311 blz., 18,95 euro), waarin Guido Knopp inzoomt op de geschiedenis van de SS. Tertio: Oorlog in beeld (THB, 288 blz., 35 euro) met reportages en foto’s over diverse oorlogen, van de Krimoorlog tot Irak.

Luc De Decker

Was het nodig, zoals Churchill en Roosevelt volhielden, dat ongeveer 600.000 Duitse burgers gruwelijk aan hun einde kwamen in de bombardementen en de bewust veroorzaakte vuurstormen?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content