Nieuwe fiscale regels voor eindejaarscadeaus

Net voor de eindejaarsfeesten wijzigt de minister van Financiën de regeling voor sociale voordelen zoals aankoopcheques. Dat was hoog tijd. In veel opzichten worden de komende feesten knusser dan de vorige.

Een van de kwaliteiten waarover een politicus moet beschikken is een goed gevoel voor timing. Dat bewees minister van Financiën Didier Reynders ( MR) toen hij eind november aankondigde de sociale voordelen op te krikken die werkgevers aan hun personeel kunnen toekennen met de eindejaarsfeesten en de pensionering van een werknemer. Al jaar en dag behoort het tot de geplogenheden dat werknemers voor speciale gelegenheden – huwelijk, verjaardag, pensionering, geboorte van een kind, sinterklaas, Kerstmis of nieuwjaar – een geschenkje ontvangen van hun werkgever, meestal in de vorm van betaalbons of aankoopcheques.

Het fiscale statuut van deze cadeaus hangt af van het bedrag, het soort cheque en de gelegenheid waarvoor de geschenken worden uitgereikt. De logica in het hele systeem was soms ver te zoeken. Bovendien waren de maximumbedragen ook flink gedateerd. Niet geheel toevallig dus dat minister Reynders, één week voor de komst van die andere goedheilige man, besloot om voor Sinterklaas te spelen door de mogelijkheden van de fiscaal vriendelijke ondernemingsgeschenken fors uit te breiden.

Niet belastbaar en niet aftrekbaar

Het gunstige fiscale statuut van deze geschenken is gebaseerd op het belastingregime dat geldt voor zogenaamde sociale voordelen. Die zijn vrijgesteld van belastingen. Als sociaal voordeel bestempelt onze wetgever onder meer “geringe voordelen of gelegenheidsgeschenken verkregen uit hoofde of naar aanleiding van gebeurtenissen die niet rechtstreeks in verband staan met de beroepswerkzaamheid”. Een huwelijkscadeau van de werkgever hoeft bijgevolg niet te worden aangegeven, op voorwaarde dat de waarde ervan gering is. Het cadeau mag geen loon compenseren of een verdoken bezoldiging zijn. Onder dezelfde voorwaarde blijft ook een geschenk naar aanleiding van een promotie of pensionering belastingvrij, hoewel er hier toch een band is tussen de gebeurtenis en de beroepsactiviteit. Die laatste voorwaarde wordt door de belastingadministratie dus niet al te strikt geïnterpreteerd.

Sociale voordelen zijn niet belastbaar voor de werknemer, maar de werkgever mag deze kosten niet aftrekken. Het fiscale evenwicht moet immers bewaard blijven. Belastbare voordelen zijn aftrekbaar, belastingvrije sociale voordelen niet. Toch is dit een broos evenwicht. De belastingadministratie staat namelijk uitzonderingen toe. Een aantal sociale voordelen zijn aftrekbaar voor de werkgever, hoewel de werknemer er geen belasting op betaalt. Verwarrend is echter dat de voorwaarden voor belastingvrijstelling en aftrek niet dezelfde zijn.

We overlopen de voorwaarden en de bedragen in de nieuwe regeling, zoals die eind november door de minister zijn voorgesteld in de Kamercommissie Financiën.

Nieuwe maximumbedragen

Geschenken kunnen worden toegekend in natura, in contanten of in bons en cheques. Ze mogen slechts een “geringe waarde” hebben, maar die voorwaarde is nogal vaag. Oorspronkelijk plakte de belastingadministratie hier geen bedrag op, waardoor misverstanden niet uitgesloten waren. De minister is echter creatief en ging zijn heil zoeken in de BTW-regels. Sinds 1970 geldt het bedrag van 12,50 euro om de geringe waarde van een handelsgeschenk aan te duiden dat van BTW wordt vrijgesteld. Rekening houdend met de inflatie brengt de minister dit bedrag nu op 50 euro en stelt meteen voor om dit bedrag als referentie te gebruiken voor het begrip ‘geringe waarde’ in de inkomstenbelasting. Vanaf aanslagjaar 2003 worden geschenken dus van belasting vrijgesteld als hun waarde niet hoger dan 50 euro bedraagt. Dit maximum geldt niet per jaar maar per gebeurtenis of gelegenheid waarvoor het geschenk wordt gegeven.

Het is echter niet omdat de belastingadministratie dit bedrag als criterium gebruikt, dat de rechter een geschenk met een hogere waarde niet meer als belastingvrij zou kunnen bestempelen, omdat het in zijn ogen wel een geringe waarde heeft. Met andere woorden, het bedrag van 50 euro is geen wettelijk maximum. Houden werkgevers zich aan dit maximumbedrag, dan hoeven hun werknemers niets van de fiscus te vrezen. Zo niet, kunnen ze nog steeds hun toevlucht zoeken tot de rechtbank.

De minister wijkt trouwens zelf af van het maximum van 50 euro voor geschenken naar aanleiding van een eervolle onderscheiding of de pensionering van een personeelslid. Bij een eervolle onderscheiding geldt een maximum van 105 euro per personeelslid. Bij pensionering is het geschenk of de betaalbon belastingvrij wanneer de waarde ervan niet hoger ligt dan 35 euro per volledig dienstjaar van het personeelslid. Voor gepensioneerden met een anciënniteit van minder dan drie jaar geldt een minimumbedrag van 105 euro. De minister kiest dus voor een variabel maximumbedrag in geval van pensionering. Hij vindt het niet meer dan normaal dat de anciënniteit wordt doorgerekend. Een werknemer met een anciënniteit van twintig jaar kan dus bij zijn pensionering een belastingvrij geschenk ontvangen ter waarde van maximum 700 euro, een loopbaan van veertig jaar is dan weer goed voor een cadeau van maximum 1400 euro.

De minister komt hiermee gedeeltelijk tegemoet aan de rechtspraak die in het verleden al cadeaus met een relatief hoge waarde (in één geval 1500 euro voor een werknemer met een anciënniteit van 25 jaar) als een belastingvrij sociaal voordeel bestempelde.

Niet belastbaar en toch aftrekbaar

De voorwaarden voor de werkgever om de kosten van de geschenken af te trekken zijn strikter dan die voor de belastingvrijstelling voor de het personeelslid. Toch worden ze in de nieuwe regeling hier en daar versoepeld. Voor de geschenken die in de vorm van een cheque worden toegekend, speelt het type cheque of betaalbon geen rol meer. Vroeger werd de aftrek alleen toegestaan voor geschenk-, surprise- en cultuurcheques. De minister laat nu in principe ook de aftrek toe van alle andere betaalbons zoals gezondheids-, sport-, kleding- en reischeques. Een vereiste blijft dat de cheques uitsluitend ingewisseld kunnen worden bij ondernemingen die vooraf een akkoord hebben gesloten met de uitgevers van de betaalbons of cheques. Bovendien moeten de cheques voor een beperkte termijn geldig zijn en mogen ze niet worden omgewisseld in geld.

De maximumbedragen die gelden voor de aftrek van geschenken in natura of in betaalbons waren al sinds 1986 niet meer gewijzigd. In de nieuwe aftrekregeling worden ze geïndexeerd tot het prijsniveau van 2002.

De gelegenheden waarvoor belastingvrije én aftrekbare geschenken of betaalbons kunnen worden toegekend, blijven wel strikt afgebakend. Geschenken en betaalbons zijn aftrekbare sociale voordelen wanneer:

ze worden gegeven met Kerstmis of nieuwjaar, of bij een ander in het beroep gebruikelijk patroonsfeest (bijvoorbeeld Sint-Elooi of Sinte-Barbara) of bij een jaarlijkse speciale gebeurtenis (bijvoorbeeld verjaardag van het personeelslid)

alle personeelsleden hetzelfde voordeel krijgen

het jaarlijks toegekende totale bedrag niet hoger dan 35 euro (voorheen 25 euro) per personeelslid is.

Toch mag een jaarlijks bijkomend bedrag van maximum 35 euro per kind van het personeelslid worden toegekend met sinterklaas of bij een ander feest van dezelfde sociale aard (bijvoorbeeld Sint-Maarten of de verjaardag van het kind). Hoe dit bijkomende bedrag te rijmen valt met de voorwaarde dat alle personeelsleden hetzelfde voordeel moeten krijgen, is niet meteen duidelijk. Aangenomen wordt dat ieder personeelslid naar aanleiding van Kerstmis of nieuwjaar een geschenk of cheque moet krijgen met dezelfde waarde van maximum 35 euro en dat eventueel nog een bijkomend voordeel mag worden toegekend met sinterklaas of bij de verjaardag van het kind. Niet elke werknemer krijgt dan hetzelfde voordeel.

In de nieuwe regeling is het in elk geval onmogelijk om een geschenk of cheque van 35 euro te geven met Kerstmis of nieuwjaar én een geschenk of cheque van 35 euro te presenteren met sinterklaas. In het verleden was deze praktijk gangbaar en bovendien uitdrukkelijk toegelaten door de toenmalige minister van Financiën. Voor een werknemer met drie kinderen was een geschenk met een waarde van 140 euro een aftrekbaar sociaal voordeel, voor een werknemer zonder kinderen slechts 35 euro.

Onmiddellijke ingang

De nieuwe regeling voor ondernemingsgeschenken geldt vanaf aanslagjaar 2003 en is dus al meteen van toepassing op de betaalbons en geschenken die werkgevers in 2002 cadeau doen aan hun personeel. Het is echter niet de bedoeling dat de nieuwe geïndexeerde grensbedragen onveranderd blijven tijdens het volgende decennium. Ze moeten op regelmatige basis worden geïndexeerd, maar dat hangt mogelijk af van ‘nieuwe heren met nieuwe wetten’.

Jef Wellens [{ssquf}]

De auteur is belastingconsulent bij Kluwer Software en docent aan het Limburgs Universitair Centrum en de Provinciale Hogeschool Limburg.

Het is niet meer mogelijk om een geschenk van 35 euro te geven met Kerstmis of nieuwjaar én een geschenk van 35 euro te presenteren met sinterklaas.

Bij pensionering is het geschenk belastingvrij wanneer de waarde niet hoger ligt dan 35 euro per volledig dienstjaar van het personeelslid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content