Nieuwe financieringswet: goede intenties, perverse gevolgen

Dat Waals minister-president Rudy Demotte (PS) en zijn Brusselse collega Charles Picqué (PS) het uitgelekte CD&V-voorstel voor een nieuwe financieringswet onmiddellijk kelderden, is onbegrijpelijk. In heel Franstalig België werd het voorstel afgedaan als een bom onder de solidariteit. Indien Demotte en Picqué dat echt menen, hebben ze het plan niet goed bestudeerd of begrijpen ze er gewoon niets van. Eigenlijk is dit een geschenk voor Wallonië en voor Brussel.

Op het eerste gezicht lijkt dat niet zo omdat er wordt afgestapt van de huidige dotatiefinanciering. Die heeft veel weg van een blancocheque voor de deelstaten. Nu wordt daarentegen 80 % van de opbrengsten uit de personenbelasting naar de deelstaten overgeheveld, wat aanzet tot een responsabilisering. Als de gewesten een efficiënt werkgelegenheidsbeleid voeren, worden meer banen gecre-eerd, stijgt de belastbare basis en krijgen ze meer geld via de personenbelasting. Brussel en Wallonië moeten dus de handen uit de mouwen steken, anders worden ze financieel gestraft.

Dat het nieuwe model de dotatiefinanciering laat vallen, is een goede zaak. Maar dat is slechts een deel van het verhaal. Er worden in het CD&V-voorstel zoveel correctiemechanismen ingevoerd dat het systeem eigenlijk weinig verschilt van het vorige. De inspiratie van het model is goed, maar de uitwerking ervan zal perverse gevolgen hebben.

Twee elementen in het voorstel, zoals het nu op tafel ligt, ondermijnen het systeem. Primo: er wordt een combinatie van het woonplaats- en het werkplaatsprincipe ingevoerd. In mensentaal: de pendelaars zullen een deel van hun personenbelasting in Brussel betalen. Pervers effect is dat Brussel zich niet zoveel hoeft aan te trekken van zijn eigen torenhoge werkloosheidsgraad (meer dan 20 %). De pendelaars zorgen voor extra manna. En als Brussel het economisch beter doet, passeert het voor een tweede keer aan de kassa. Een overfinanciering voor Brussel.

Secundo: in het CD&V-voorstel is er sprake van een sokkelfinanciering of een vaste dotatie die eigenlijk de huidige status-quo bestendigt. Vlaanderen zou met 2,3 miljard van de 5,5 euro sokkelfinanciering niet eens de helft krijgen. Onverantwoord, zeker als we weten dat er daarnaast nog een aantal solidariteitsmechanismen blijven werken waarbij Vlaanderen in 2009 al 540 miljoen euro naar Franstalig België laat vloeien.

De adviseurs van premier Yves Leterme (CD&V) gooien hun modellen dus best in de prullenmand. Om de Belgische federatie leefbaar te houden, doen ze er goed aan een zuiverder financieringsmechanisme te ontwikkelen. De overheveling van een deel van de personenbelasting kan als vertrekpunt gehandhaafd worden. Maar in plaats van daar allerlei dotaties aan te koppelen, wordt beter gekozen voor een transparant solidariteitsmechanisme. Vlaanderen betaalt elk jaar een (dalend) bedrag aan Wallonië en Brussel en die gewesten krijgen ondertussen prikkels om hun belastbare basis te verhogen. Na tien jaar zal duidelijk worden of de regio’s economisch naar elkaar convergeren en een gezond economisch federalisme mogelijk is. Als de Franstaligen niet in zo’n model willen meestappen, dan hebben ze België opgegeven. (T)

Door Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content