NIEUWE BANEN IN AUDIOVISUELE SEKTOR. Rad van fortuin ?

De Vlaamse beeldkultuur is in volle expansie, zo wordt vaak beweerd. Maar creëert deze sektor ook nieuwe banen ? En wat gaat er schuil achter de fonkelende decors ?

Als Boris Vanrillaer om halfzes ‘s avonds de RITS-studio’s in de Brusselse Sint-Hubrechtsstraat verlaat, zit zijn dag er nog maar voor de helft op. Behalve laatstejaarsstudent Televisieregie en -produktie aan het RITS (Hogeschool voor Audiovisuele Kommunikatie sedert dit akademiejaar een departement binnen de Erasmushogeschool Brussel) is de 24-jarige Leuvenaar ook de drijvende kracht achter Arte Novo. Dankzij zijn bvba’tje, dat nu zo’n jaar oud is, werkt hij ‘s avonds voor het Nederlandse faciliteitenbedrijf Koning Produkties BV. Hij assisteert bij het bedienen van de camerakranen voor het BRTN-programma De Muziekdoos, treedt af en toe op als tape operator en mag in uitzonderlijke gevallen zelfs achter de camera plaatsnemen bij de try-out van een of ander televisieprogramma. “Alleen op het plateau leer je nog het beroep, ” zegt hij onverbloemd.

Vanrillaer is een van de 832 studenten die dit akademiejaar aan het RITS zijn ingeschreven voor de opleidingen Audiovisuele Techniek (Beeld, Geluid en Montage enerzijds, Assistentie anderzijds) en Audiovisuele Kunst (met als specializatiemogelijkheden Animatie, Televisie, Radio of Film). Ter vergelijking : in 1985 waren er voor dezelfde richtingen welgeteld 367 gegadigden (zie grafiek).

“De ontwikkeling van de beeldkultuur is in volle expansie, ” zo staat er in de informatiebrochure van het RITS te lezen. En toch tonen de tewerkstellingscijfers aan dat die expansie veel minder explosief is dan vaak wordt aangenomen. Het Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming (KU-Leuven), kortweg WAV, achterhaalde dat er in 1992 in België 706 personen in vast dienstverband waren betrokken bij de produktie en uitzending van televisieprogramma’s (zowel hoofdarbeiders als handarbeiders, maar BRTN-ambtenaren en zelfstandigen niet meegeteld). In 1993 waren er dat 793, in 1994 zelfs 1241. In Vlaanderen zijn vooral VTM, FilmNet en MultiChoice (de abonneedienst van FilmNet en SuperSport) de aantrekkingspolen. Van de 1053 vaste werknemers uit de audiovisuele sektor in Vlaanderen en Brussel (WAV-cijfers 1994) stelt VTM er op haar eentje 280 tewerk. De 30 belangrijkste produktiehuizen en facilitaire bedrijven die aan VTM toeleveren, genereren op hun beurt opnieuw 328 vaste banen. Volgens VTM doen haar belangrijkste toeleveranciers daarnaast ook nog eens een beroep op in totaal 1200 freelancers en losse medewerkers.

FREELANCE.

Toch lijken de beste tijden voorbij te zijn. De televisiescholen zitten overvol, en een aantal afgestudeerden geraakt niet meer in het circuit. De voorbije jaren begon ook het aantal faillissementen in de sektor toe te nemen. “Het saturatiepunt zal door de versnippering op de televisiemarkt misschien vlugger worden bereikt dan oorspronkelijk gedacht, ” zegt VTM-woordvoerster Els Van den Abeele. “Het groeiend aantal televisiestations op de Vlaamse markt betekent in de eerste plaats dat de budgetten efficiënter worden besteed, niet dat er automatisch meer werkgelegenheid komt. “

De uitdrukking “de budgetten efficiënter besteden” heeft in de audiovisuele wereld wel vaak een makabere bijklank. Jongeren die de film- en televisiescholen verlaten, willen werk. Maar met een ruim personeelsaanbod en een stagnerende vraag, worden de voorwaarden die men als werknemer kan stellen minder glamourous. Een fenomeen dat duidelijk blijkt uit het aantal freelancers en losse medewerkers die in de sektor aktief zijn.

Vakbondssekretaris Lode Verschingel, verantwoordelijk voor mediazaken bij de kristelijke vakbond LBC-NVK, is daarover erg kritisch : “Een minimale schatting leert dat er de voorbije drie jaar meer dan 500 freelancers bij VTM de revue zijn gepasseerd. En daarbij gaat het niet alleen om personen die eenmalig worden ingeschakeld bij een bepaald projekt, maar ook om mensen die in vast dienstverband en voltijds voor VTM werken : in de VTM-gebouwen, en met dezelfde uurroosters als het vast personeel. “

Bij de produktiehuizen is het inschakelen van valse zelfstandigen op zijn minst even courant. Verschingel : “Zelfs kabelslepers worden soms verplicht een facilitair bedrijf op te richten met als dienstverlening : kabelslepen. En dat, terwijl zij voor een bepaald feuilleton in dienst zijn bij één produktiehuis, op uren die eenzijdig door het produktiehuis zijn bepaald en een duidelijke gezagsverhouding hebben met hun werkgever. “

Freelancers zijn niet de enige kop van jut in het Belgische mediaverhaal. Ook bij kontraktuelen werkt de sektor kostenbesparend. “Sommige werkgevers in de sektor zijn er zich zeer goed van bewust dat sociale dumping een wezenlijk element is in de konkurrentiestrijd met de andere bedrijven, ” aldus Verschingel. Door ons gekontakteerde bedrijven die liever anoniem wensen te blijven geven toe dat de sektor kan vergeleken worden met de Far-West. “Maar waarom zouden wij heiliger zijn dan de paus ? ” zo klinkt het verontschuldigend.

PARITAIR KOMITEE.

Van de overheid kwam tot op heden weinig steun om wat klaarheid in dit mediadossier te brengen : er bestaat een Paritair Komitee van de Film (het zogenoemde Paritair Komitee 303), maar dat is opgericht in een periode waar de videodrager nog niet bestond. Toen de eerste commerciële televisiezenders in de jaren tachtig begonnen uit te zenden en in het zog daarvan ook de produktiehuizen en facilitaire bedrijven ontstonden stelde de arbeidsinspektie vast dat de KAO voor het Paritair Komitee 303 alleen was geschreven voor een langspeelfilmproduktie. De kader-KAO die de loon- en arbeidsvoorwaarden vaststelt voor Paritair Komitee 303 werd in 1989 door de werkgevers opgezegd. Maar ondanks het juridisch vacuüm vallen zowel het VTM-produktiehuis Studio’s Amusement als FilmNet onder Paritair Komitee 303.

De meeste andere produktiehuizen en facilitaire bedrijven zijn ondergebracht in het Aanvullend Nationaal Paritair Komitee (het zogenoemde Paritair Komitee 218). Het betreft een verzamelgroep voor zo’n 300.000 bedienden die niet in één welomschreven sektor kunnen worden ondergebracht. Door de grote variëteit van bedrijven die in Paritair Komitee 218 zijn opgenomen, zijn de lonen en arbeidsvoorwaarden afgestemd op de zwakste bedrijven.

Gevolg hiervan is dat de weddeschalen in de mediasektor flirten met het interprofessioneel minimumloon. Een 25-jarige verdient onder het Paritair Komitee 218 tussen de 43.000 en 51.000 frank bruto. Ter vergelijking : het interprofessioneel minimumloon in België bedraagt voor een 21-jarige zonder ervaring 41.660 frank.

Flexibiliteit vereist trouwens ook dat werknemers onbetaald overuren presteren en weekend- en nachtwerk verrichten, of dat afgestudeerden na hun studies als onbetaald stagiair aan de slag gaan.

“De markt is aan het ineenstuiken, ” geeft Boris Vanrillaer toe. “Dat merk je heel goed : de televisiescholen zitten overvol, zodat je wel verplicht bent om buiten school ervaring op te doen. Maar dan sta je eigenlijk te zwaaien met een groot bord : ik wil gratis ervaring komen opdoen. Vorig jaar zijn er aan het RITS 51 personen afgestudeerd als regisseur, een cijfer dat dit jaar ongetwijfeld geëvenaard wordt. Maar België is zelfs te klein om elk jaar 10 regisseurs te laten afstuderen. Ik ben dan ook voorstander van een soort numerus clausus voor televisie- en filmstudenten (nvdr momenteel bestaat er wel een ingangsproef voor RITS-studenten). “

Toch blijft Vanrillaer, die momenteel hard bezig is met de voorbereidingen voor een televisiedokumentaire over de Alentejo-streek in Portugal, optimistisch over de toekomst van de audiovisuele sektor in Vlaanderen. “Dat typisch sfeertje van schijnwerpers, glitter en sterren vind je nergers anders. Werkelijk een droomfabriek, maar dan wel een waar je erg hard moet werken… “

JAN LODEWYCKX

TELEVISIE IN VLAANDEREN De expansie van de audiovisuele sektor is veel minder explosief dan algemeen wordt aangenomen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content