‘Niemand is zo slim als iedereen samen’

Innoveren is een must in crisistijd, maar duur en risicovol. ‘Open innovatie’ biedt een uitweg. Probeer niet elk probleem zelf op te lossen, kijk eens rond of ergens in de wereld al een oplossing werd bedacht. En mocht dat niet het geval zijn, haak dan uw wagentje aan onderzoeksprojecten van anderen die willen samenwerken om ook hun technologie te verfijnen.

Heel simpel: kijk hoe bierbrouwers het probleem hebben opgelost. ” Proudly found elsewhere“, lacht Simon Dewulf. Hij is in Vlaanderen een van de pioniers van ‘open innovatie’ en oprichter van Creax ( in 2000). Dat bedrijf legde de link met kaas toen de bandenproducent Goodyear een technologie zocht om op een efficiëntere manier rubber te snijden. Rubber en kaas zijn allebei visco-elastische materialen. Daarop wisselden Goodyear en voedingsreus Kraft technologie en kennis uit. Voor de kopzorgen van Goodyear over fijne haartjes op autobanden wanneer die uit de matrijzen rollen, verwees Creax dan weer naar oplossingen bij slagroomfabrikanten. “In crisistijd is dat stukken efficiënter dan het wiel nog eens uitvinden”, filosofeert Dewulf.

Om te groeien, mikken bedrijven tegenwoordig meer op innovatie dan op productiviteitsverhogingen. Maar innovatie betekent ‘veranderen’ en dat is duur en risicovol. Want je weet waar je begint, niet waar je uitkomt. Noch wat het allemaal kan kosten. Dus poneert Dewulf ‘meer doen met minder en bijgevolg efficiënter innoveren’. “In kmo-land Vlaanderen zou dat het motto moeten zijn.”

Creax ontwikkelde software waarmee het de wereld afsnuffelt op zoek naar wie al een oplossing bedacht voor uw probleem, eventueel in aanverwante sectoren. De zoekrobot van Creax racet doorheen 67 miljoen octrooien. “Voor compressoren alleen, bots je online op 9000 patenten. Niemand leest die, wij sporen ze op”, vertelt Mathieu Mottrie, managing director van Creax. Het levert vaak gebruiksklare resultaten op, ook buiten het eigen activiteitsdomein: “Kaas, rubber en slagroom zul je niet spontaan met elkaar associëren. Toch vonden we gemeenschappelijke oplossingen.” Mottrie spreekt over ‘recyclage van kennis’. “Weinig kmo’s hebben eigen octrooien, maar je vindt er heel wat in een breder domein dan waarin ze precies actief zijn. Bedrijven kunnen zo heel wat besparen op hun O&O-budgetten.”

Kostendelend onderzoek

Sirris, het collectieve onderzoekscentrum van de federatie van de technologische industrie Agoria, vertrok vanuit eenzelfde filosofie toen het inpikte op de manier waarop Bekaert en Umicore aan het begin van dit decennium medewerkers aanporden om nieuwe ideeën te spuien. De twee bedrijven stimuleerden toen de crea-tiviteit binnen de onderneming; bij ‘open innovatie’ komen nieuwe ideeën van buiten het eigen bedrijf. Zowel Bekaert als Umicore doet dat vandaag intensief in tal van partnerships.

Maar ook kmo’s ontdekken stilaan de voordelen van open innovatie. Sirris scant de wereld op zoek naar technologische vernieuwingen en sluist die via zijn website en nieuwsbrief door naar 150 leden; de overgrote meerderheid zijn kmo’s. Het Waalse MAG&AL Technologies in Villers-le-Bouillet haalde bijvoorbeeld een idee uit Canada. Materialen worden er niet langer gesmolten en in matrijzen gegoten, maar uit kneedbare vormen gemaakt. Het softwareprogramma CreationSuite van Creax pikt dergelijke innovatieve ideeën ook op vanuit de hele wereld om ze aan Belgische kmo’s door te geven.

Maar bij open innovatie worden externe partijen meestal rechtstreeks betrokken bij het aanbrengen van ideeën en onderzoek naar nieuwe producten en technieken. Derden kunnen toeleveranciers zijn, andere bedrijven – al dan niet uit de eigen sector -, onderzoeksinstellingen en universiteiten, eindgebruikers en klanten die hun ervaringen en wensen kenbaar maken.

Het is de bedoeling dat uit dit samenspel op relatief korte termijn producten te voorschijn komen die beantwoorden aan specifieke behoeften of een toekomstige vraag in de markt. De Swiffer is een sprekend voorbeeld. Hoewel Procter&Gamble 7000 onderzoekers in huis had, kwam een externe partner, na samenspraak met consumenten, op het idee van elektrostatische, stofaantrekkende doekjes. De Swiffer werd een miljoenenbusiness voor P&G.

In eigen land kon Hansen Transmissions in samenspraak met klanten zijn expertise in transmissies voor mechanische constructies op windturbines overbrengen, en Van de Wiele kon de technologie van zijn tapijtweefgetouwen aanpassen om kunstgras te weven voor voetbalvelden.

“Vlaamse kmo’s zijn niet geneigd om samen aan productontwikkeling te doen, maar het lukt als ze dat via een collectief onderzoekscentrum doen”, weet Jos Pinte, general manager van de sector Mechatronica (de machinebouwers) van Agoria en algemeen directeur van Sirris. Producenten van machines voor textiel, landbouw, vliegtuigonderdelen of de voedingssector zijn geen rechtstreekse concurrenten van elkaar, maar ze worstelen dikwijls met gemeenschappelijke problemen: de opvolging of onderhoud van hun machines bijvoorbeeld bij klanten aan de andere kant van de wereld.

De machinebouw kreeg vorig jaar zware klappen. De productie ging met 30 procent achteruit en het is een van de sectoren die na een economische inzinking het laatst opveren. “Om in afwachting niet bij de pakken te blijven zitten, biedt kostendelend samenwerken voor onderzoek & ontwikkeling een uitweg”, getuigt Jos Pinte. En dat doet een twintigtal leden in het Flanders Mechatronics Technology Centre, kortweg FMTC. Samen financieren ze, aangevuld met overheidssubsidies, een dertigtal onderzoekers.

FMTC ontwikkelde systemen om vanuit België het functioneren van Belgische machines bij klanten in Azië of Amerika op te volgen. Ander gezamenlijk onderzoek is gericht op lineaire actuatoren (snelle en precieze vormen van aandrijving in plaats van mechanische) en emulatoren (software voor het simuleren van de sturing van machines).

O&O met concurrenten

FMTC blijft bij zijn kernactiviteit: performante machines bouwen. Sirris trekt de samenwerking open en brengt technologiebedrijven samen in ruimere onderzoeks-projecten naar productinnovatie en -diversificatie. Centexbel, het wetenschappelijk en technologisch onderzoekscentrum voor de Belgische textielindustrie, is een andere promotor van open innovatie. Zo sloot Alupa, een papierverwerkend bedrijf dat gespecialiseerd is in gemetalliseerd papier voor onder meer de verpakkingsmarkt, met Centexbel en de Universiteit Gent een partnership om de karakteristieken van gemetalliseerd textiel te onderzoeken op geleidbaarheid en antibacteriële effecten, met het oog op productdiversificatie en nieuwe afzetmarkten.

IMEC gaat nog een stap verder: het Leuvense onderzoekscentrum voor nano-elektronica stimuleert bedrijven tot samenwerken vóór ze elkaar met innovatieve vondsten beconcurreren. Ludo Deferm, executive vice-president Business Development, benadrukt dat IMEC niet aan productinnovatie doet. Deelnemers aan de onderzoeksprogramma’s streven niet naar concrete oplossingen voor hún specifieke probleem: “Verschillende bedrijfstakken en wetenschappelijke disciplines krijgen de kans om samen technologische antwoorden te vinden op ont-wikkelingen, op middellange termijn, in de markt en in de samenleving. De partners kunnen in een latere fase deeloplossingen uit dat onderzoek aanpassen en verfijnen tot commercialiseerbare producten. Wat het uiteindelijk wordt, bepalen ze zelf.”

IMEC legt zich in een twintigtal programma’s toe op drie brede toepassingsdomeinen: nanotechnologie voor biomedische toepassingen, technologie voor intelligente omgevingen en hernieuwbare energie. Als een rode draad lopen ook vernieuwingen in chiptechnologie door deze drie onderzoeksvelden. In het programma ‘Green radio’ werd gezocht naar een nieuwe basistechnologie om met minder vermogen meer te doen in draadloze communicatie dan tot nu mogelijk was met draadloze en draagbare toestellen. Televic uit Izegem sloot zich aan bij dit IMEC-onderzoek.

Na vier jaar bijkomend onderzoek bracht Televic begin vorig jaar Confidea op de markt. Het communicatiebedrijf had samengewerkt met Sennheiser, een Duitse fabrikant van professionele audioapparatuur, en de Technische Universiteit van Hamburg. Sennheiser staat dicht bij de eindgebruikers en Televic ontwikkelt toestellen voor multimediacommunicatie. Het eindresultaat, Confidea, is een volledige draadloze conferentieoplossing voor simultaanvertaling in 16 talen, zonder vertraging, terwijl het apparaat vanzelf de meest geschikte bandbreedte zoekt. “We zijn daarmee de eerste in de markt”, zegt Brecht Stubbe, CTO van Televic. Xtramira van Televic is een tweede product van open innovatie. In dit geval werd de samenwerking opgezet met het IBBT (Instituut voor Breedbandtechnologie) in het onderzoeksproject TranseCare. Het was de bedoeling laagdrempelige en gebruiksvriendelijke ICT-oplossingen te vinden voor de thuiszorg. Televic verbreedde zijn kennis van communicatiesystemen voor ziekenhuizen en woonzorgcentra tot oplossingen voor de thuiszorg. Andere participerende bedrijven waren Androme (servers) en Custodix (beveiliging van medische dossiers) en partners zoals de vzw Inham (werkt rond ouderen en gehandicapten), ICRI (gebruikersrechten) en afdelingen van UZ Gent en KU Leuven.

Het resultaat is dat honderdvijftig bejaarden al een Xtramira-toestel gebruiken waarmee ze van thuis uit kunnen ‘beeldbellen’. Via een soort ‘skype’ op hun televisiescherm blijven ze in contact met familieleden, vrienden en verplegend personeel. “Een pc bleek niet handig voor ouderlingen”, zegt Stubbe. Het toestel heeft alarmfuncties en via een telemetrieserver kunnen medische gegevens, zoals de bloedsuikerspiegel, doorgestuurd worden naar de arts. De bejaarde kan vanuit zijn zetel praten met zijn dokter.”

Voor Simon Dewulf van Creax komt het bij open innovatie telkens neer op het kijken vanuit nieuwe invalshoeken naar de eigenschappen en functies van bestaande producten: “Eigenschappen staan los van een product als dusdanig; innovatie is nagaan wat er met de eigenschappen van een stoel, een fles of een auto al gebeurd is en wat niet. Bij open innovatie komen ook ideeën van buiten de onderneming, want niemand is zo slim als iedereen samen.”

In China, India, Brazilië, Polen kunnen ze net zo goed als hier nieuwe producten ontwikkelen. Het verschil zit volgens Dewulf vooral in de creativiteit, de verbeeldingskracht, de manier waarop we bouwen en producten maken. “Zo secuur, energiezuinig en duurzaam dat ze ons niet snel zullen bijbenen.”

opinie. blz. 53

Samen sterker tegen de Aziatische concurrentie

Hoe krijg je badschuim in een container zonder dat die constant overloopt?

Door erik bruyland, coverFOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

“Kaas, rubber en slagroom zul je niet spontaan met elkaar associëren. Toch vonden we gemeenschappelijke oplossingen” Mathieu Mottrie, Creax

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content