Niemand is beter een man dan een man”

De zussen Ven zijn als links en rechts. Een dromer en een realist, een jurist en een economist, een ijzeren hand in een fluwelen handschoen en een zakelijker, maar daarom geen harder type. Isabelle en Caroline Ven komen dan misschien wel uit hetzelfde katholieke nest, professioneel kunnen ze moeilijk meer van elkaar verschillen.

De een, Isabelle, is behalve jurist bij KBC Asset Management ook ondervoorzitter van de bestuurlijke raad van de bediendevakbond LBC-NVK en ondervoorzitter van het dagelijks bestuur van de kadervakbond NVK. Ze loopt zo in de voetsporen van vader August Ven. De ander, Caroline, koos voor de werkgeverszijde – “er moet toch een afvallige zijn in de familie” – en was directeur van het economisch departement van het VBO en van VKW Metena voor ze in 2007 de sociaaleconomische kabinetschef van de premier werd. “Ik kan je verzekeren dat dat pittige discussies met zich brengt, bijvoorbeeld over de eenmaking van het arbeiders- en het bediendestatuut”, vertelt Isabelle Ven.

En toch. Allebei kozen ze voor een baan in behoorlijke mannenbastions, beiden zoeken ze in hun functies naar een evenwicht tussen de twee werelden. Ze wisselden elkaar zelfs af als werknemer bij KBC. “De eerste week nadat ik mijn baan bij de studiedienst van Kredietbank had ingeruild voor een functie bij het VBO, kreeg ik plots telefoon van het onthaal van KBC om me te verwittigen dat mijn bezoekers waren aangekomen. Ze hadden de naam Ven gehoord en mijn nieuwe contactgegevens gevonden in plaats van die van Isabelle, die er die week was gestart. De verwarring was compleet”, lacht Caroline Ven.

Ondertussen is er alleen nog een rechtstreekse lijn tussen de zussen onderling, maar ook die werd door hun deontologie het laatste jaar gecensureerd. Isabelle Ven werkte toen als juridisch adviseur bij KBC Bank mee aan de ontwikkeling van de intussen beruchte gestructureerde kredieten – de CDO’s – van KBC, terwijl Caroline Ven zag hoe ook de federale regering KBC moest stutten na zware verliezen op deze CDO’s.

ISABELLE VEN (KBC). “Ach, het was echt niet moeilijk om niet met elkaar over de inhoudelijke zaken van ons beroep te kunnen praten. Onze gesprekken moeten leuk blijven hé.”

CAROLINE VEN (KABINET PREMIER). “We regelen altijd al zo weinig mogelijk via informele kanalen. Thuis over professionele zaken praten, doe ik niet. Wat niet wil zeggen dat we ons hart niet kunnen luchten zonder in detail te treden. 2008 was heel moeilijk, met al die spanningen en het losbarsten van de financieel-economische crisis.”

ISABELLE VEN. “Ik kan het soms toch niet laten om haar plagend kritiek te geven. Toen ik las dat er acht miljoen euro minder inkomsten waren, heb ik Caroline onmiddellijk gebeld met de vraag wat ze daaraan gaat doen.”

CAROLINE VEN. “Ik heb altijd een goede uitleg hoor. Naast de impact van de crisis zijn die verlaagde inkomsten het gevolg van de maatregel om bedrijven toe te staan hun bedrijfsvoorheffing pas aan het einde van het jaar te laten betalen.”

ISABELLE VEN. “Laten we zeggen dat ik wat linkser ben.”

CAROLINE VEN. “Is het niet typisch dat economisten rechtser zijn in hun denken dan juristen? Dat heeft nog weinig met opvoeding te maken.”

ISABELLE VEN. “De kostprijs is altijd het eerste dat in Carolines hoofd opkomt. Terwijl ik sneller vind dat niemand mag worden gediscrimineerd. Ik ben ook aan rechten begonnen met de ideologie van het grote rechtvaardigheidsgevoel, om dat idee dan snel te moeten bijstellen.”

CAROLINE VEN. “Nu komt het over alsof een rechtvaardigheidsgevoel mij vreemd is. ( Lacht)”

ISABELLE VEN. “Zo bedoel ik het toch niet. ( Lichte zucht)”

Laten we even een knuppel in het hoenderhok gooien om na te gaan of u werkelijk zo verschillend denkt over economische stellingen? Wordt het bijvoorbeeld binnenkort opnieuw business as usual?

CAROLINE VEN. “Mensen vergeten snel hoor. Wie lag er voor deze crisis nog wakker van de grote depressie in de jaren dertig? Of van de andere financiële crisissen die we rondom ons zagen? Na de zeven vette jaren beseft de bevolking niet dat er een gigantische uitdaging voor ons ligt, hoewel we ons in een serieuze crisis bevinden.”

ISABELLE VEN. “Daar ben ik het niet mee eens. In de Verenigde Staten zijn de boekhoudregels trouwens al aangepast. Ik heb er mijn vraagtekens bij of het werkelijk zoveel beter gaat in de Verenigde Staten, maar er gebeurde toch al iets. Al kan dat wel eens tot concurrentievervalsing leiden.”

CAROLINE VEN. “Ik zeg niet dat onze systemen en ons financieel toezicht geen rekening zullen houden met wat er gebeurde. Er komt misschien wel een tegenreactie in overdreven zin, om dan later een evenwicht te vinden. Dat hoop ik, want anders kunnen we bijna elke vorm van vooruitgangsdenken beter vergeten. Een docent economie zei me onlangs dat vandaag eens te meer blijkt dat economie een onvolwassen wetenschap is. Wie dat vindt, vergeet dat economie een menswetenschap is waarin bijvoorbeeld fenomenen als kuddegeest spelen. Economie is dus wel vergevorderd in de poging om in te schatten en te modeleren hoe het gros van de mensen reageert, maar mensen reageren niet altijd rationeel.”

ISABELLE VEN. “Een verwachte reactie is dat de topbonussen nooit meer zullen worden wat ze waren. Er komen toch tegenreacties hoor, zelfs in de Verenigde Staten, waar het lange tijd taboe was om over de bonussen van topmensen te spreken. Het is trouwens geen debat dat zich beperkt tot de bedrijfswereld. Je kunt het ook voeren over de lonen van topmusici of topsporters.”

CAROLINE VEN. “Ik heb geen probleem met hoge bonussen, zolang de criteria waaraan ze verbonden zijn correct zijn. In mijn these mogen mensen die minder zichtbaar zijn ook aanspraak maken op die beloning, zolang die evenredig is met wat de onderneming kan dragen.”

Verdedigt u die stelling omdat u nu zelf in een minder zichtbare functie werkt?

CAROLINE VEN. “Als kabinetschef heb je toch een zekere zichtbaarheid – al is het niet in de media – en het loon is behoorlijk. Ik heb het bijvoorbeeld over mensen die op de dienst risicobeheer werken. Zij staan niet in de frontlinie, maar moeten de banken wel behoeden voor gigantische problemen. Let op, CEO’s werken ook allemaal heel erg hard. Je moet het debat over winsten en loonspanning dus niet overdrijven. Mensen moeten worden beloond als ze risico’s nemen. Wie zou anders nog durven het verschil te maken? Ook dat is vooruitgangsdenken. Als onze voorouders geen risico’s hadden genomen, liepen we nu misschien nog met knuppels. Maar de lonen moeten wel gepaard gaan met een rechtvaardigheids-idee. Je wil niet dat mensen met mindere talenten achterblijven wanneer de maatschappij rijker wordt. Armoede is iets schrijnends.”

ISABELLE VEN. “Je merkt nu aan kleine zaken toch dat de crisis zich echt begint te manifesteren. In Antwerpen zag ik een landloper al regelmatig flessen uit een container halen in de hoop nog wat statiegeld te kunnen ophalen. Vanochtend zag ik in Laken een vrouw met een kind aan de hand precies hetzelfde doen. Zoiets maakt indruk op mij, maar het is erg moeilijk om daar concreet iets aan te doen.”

Ziet u door zulke tekenen de toekomst somber in?

CAROLINE VEN. “Afgaande op de parameters heeft België veel potentieel. Er wordt hier vaak geklaagd over de vergrijzing, maar onze activeringsgraad ligt gewoon erg laag. Als we met het juiste beleid mensen aan het werk kunnen zetten, kan ons herstel veel sneller gaan. We zouden dan zelfs een snellere groei kunnen kennen dan voorheen. In Scandinavië hebben ze tijdens de crisis hun systemen veranderd, ingezet op innovatie en ervoor gezorgd dat de werknemers op de een of andere manier actief bleven. Zeer snel na de financiële crisis is hun economie ook heel sterk gegroeid.”

Botst u dan niet op de vakbonden, zoals met het Generatiepact?

CAROLINE VEN. “Het Generatiepact was moeilijk, maar sindsdien steeg de werkgelegenheid voor ouderen wel. In ons herstelplan hebben we er ons daarom ook voor behoed om de poorten naar het brugpensioen weer open te zetten.”

ISABELLE VEN. “Het verbaast misschien, maar ook in de vakbond is er een groep mensen vraagt om langer te blijven werken. Er zijn bij de vakbond ook heel wat mensen die zich de vraag stellen of we allemaal wel van negen tot vijf moeten werken. De stereotiepe vooroordelen over de vakbond zijn niet helemaal juist, maar het is moeilijk om daar vanaf te geraken. Er zijn kenteringen, al speelt de weg van de geleidelijkheid. Het is zoals bij een groot vrachtschip: een klein tikje aan het stuur kan grote gevolgen hebben. De vakbond is geen speedboot hoor.”

CAROLINE VEN. “Het dossier over de tijdelijke werkloosheid voor bedienden, dat ik mee opvolgde, was wel zeer gevoelig in het sociaal overleg. De sociale partners stonden dicht bij een akkoord, maar hadden het toch moeilijk om de stap te doen, waardoor het in de schoot van de regering terecht kwam. Daarna was er snel een consensus. Dat betekent dat de bediendeorganisaties wel weten wat er op hen afkomt. Dat ze beseffen dat het bijna onmogelijk wordt om vast te houden aan dezelfde voorwaarden wanneer ze bedrijven er bovenop willen helpen om ervoor te zorgen dat er ook morgen en overmorgen nog banen zijn. Niemand gaat graag achteruit, maar met het oog op de toekomst staan we dicht bij een evenwicht tussen werkgevers en werknemers.”

Vakbonden krijgen vaak het verwijt dat hun top wel beseft wat er moet gebeuren, maar het niet langer aan hun achterban verkocht krijt.

ISABELLE VEN. “Het is altijd moeilijk om de oplossing van een probleem te verkopen aan de achterban. Of dat nu bij de vakbond of bij een politieke partij is. Op een gegeven moment moet iedereen zich toch afvragen wat het meest efficiënt is voor het geheel.”

CAROLINE VEN. “Iedereen begrijpt dat de begroting onder controle moet komen. Anders ontstaat er een nieuwe schuldopbouw en daar moeten we opnieuw meer rente op betalen. Tot de eigen belastingfactuur omhoog schiet. Dan is het moeilijk om het algemeen belang nog te zien.”

De duizenden mensen die al afvloeiden bij KBC in het buitenland, hebben het daar vast ook lastig mee.

ISABELLE VEN. “Mijn hart bloedde ook voor die mensen. We hebben in België wel een cao voor het behoud van tewerkstelling in de zogeheten ‘G8’, maar daarbuiten werken ook mensen die een gezin moeten onderhouden. Dan pas besef je dat een Europese ondernemingsraad eerder een consultatief orgaan is. En nogal machteloos. Het is mijn droom om de ondernemingsraad zoals wij hem in België kennen, die echt een stempel kan drukken, op een Europees niveau te tillen. Om beter het subtiele spel van macht en tegenmacht te kunnen spelen. Die twee moeten toch tot een synthese komen, elkaar in evenwicht houden als een ecosysteem.”

CAROLINE VEN. “In het ecosysteem zijn er ook dieren die de andere opeten hé. Dat is ook deel van de voedselketen. ( Lacht)”

ISABELLE VEN. “Ah, de dromer en de realist. Als ik mijn dromen bij Caroline voorleg, komt zij altijd aanzetten met een waslijst vragen om na te gaan of iets echt realiseerbaar is. Dromers zijn ook nodig hoor.”

CAROLINE VEN. “En ze zijn misschien wel gelukkiger. Dromers komen vooral van pas bij het nemen van beslissingen die je niet kunt objectiveren. Bij een wissel van baan is het bijvoorbeeld goed om met Isabelle te spreken. Zij kan onmiddellijk een paar redenen aanhalen waarom je het moet doen. Zo houden we ook elkaar in evenwicht. Toen Yves Leterme, toen nog premier, me op mijn gsm belde, stond ik net tussen mijn koffers om naar Tunesië te vertrekken. Na die vakantie heb ik hem ontmoet en dan heb ik toch nog even moeten nadenken voor ik ja zei. Voor de baan als hoofd van economisch departement van het VBO belde Rudi Thomaes me trouwens ook net toen ik in Turkije op vakantie was.”

ISABELLE VEN. “Ik ga dit jaar op vakantie naar Turkije. Ik ben benieuwd wie mij gaat bellen. ( Lacht)”

Heeft u verdere politieke ambities?

ISABELLE VEN. “Caroline probeert me al een tijdje in de politieke richting te duwen, maar ik zit nog in de observatiefase. Ik begin niet graag aan iets dat ik niet goed ken. Mocht het ervan komen, zou ik waarschijnlijk gemeentelijk of regionaal politiek actief worden, eerder dan nationaal.”

CAROLINE VEN. “Ik zie voor mij geen baan als minister weggelegd. Misschien qua functie wel, maar ik ben er niet op uit. Ik hou er wel van om op publieke fora in debat te gaan, maar ik weet niet of het aan mij besteed is om dat als politicus te doen. De test met de kiezer gaat niet altijd over eigen verdiensten of verliezen.”

ISABELLE VEN. “Je moet een enorm dikke huid hebben. Als het goed gaat, vergeet iedereen het. Als het slecht gaat, wordt dat enorm uitvergroot.”

CAROLINE VEN. “De mensen die commentaar geven op politici zouden eens moeten weten. Elke politicus handelt vanuit een eigen ideologie, maar ik heb in de toppolitiek toch vooral al harde werkers gezien.”

Klopt het cliché dan dat vrouwelijke politici daarom harde tantes moeten zijn?

CAROLINE VEN. “Ik kan je verzekeren dat je niet wilt dat je tegenstanders dames zijn zoals Laurette Onkelinx. Ze is zeer intelligent, werkt enorm veel, communiceert vlot en is bijzonder standvastig. Daartegenover staan misschien negen vrouwen die niet zo zijn, maar er zijn er nog zoals zij.”

ISABELLE VEN. “Als je vrouwen stimuleert om door te groeien, laat hen dan alstublieft ook een vrouw zijn. Niemand is beter een man dan een man en omgekeerd.”

CAROLINE VEN. “Straks krijg je de hele feministenbeweging tegen je.”

ISABELLE VEN. “Je moet toch niet van vrouwen verwachten dat het manwijven worden?”

Caroline, bent u al voor een ministerpost gevraagd?

CAROLINE VEN. “Neen, anders zat ik hier waarschijnlijk al lang niet meer. ( Lacht)”

Waar liggen de ambities van de zussen dan?

ISABELLE VEN. “Ik zou graag eens deelnemen aan sociale onderhandelingen op het hoogste niveau, mee discussiëren tijdens de nachtelijke vergaderingen. ( Tegen haar zus) Je bent gewaarschuwd. ( Lacht) Al is de kans klein dat we ooit recht tegenover elkaar staan.”

CAROLINE VEN. “Ik zou Isabelle niet als tegenstander willen. Ze hoort altijd elk woord en dat zal ze achteraf ook gebruiken. Ze was destijds ook een heel goede advocate. Voor ze ging pleiten dacht ik vaak dat de zaak toch verloren was, maar ze kon altijd goede argumenten vinden en die goed verwoorden. Dat werkt bij het overtuigen van mensen.”

ISABELLE VEN. “Je maakt me verlegen. Veel mensen mispakken zich aan mijn uiterlijk. Ik zie er nogal zacht uit, maar ik vind niet dat je je als een voetveeg moet laten behandelen. Een collega omschreef me daarom eens als een ijzeren hand in een fluwelen handschoen. In mijn besluitvorming ga ik ook altijd eerst helemaal mee met wit om dan zwart helemaal te volgen. Mensen denken dan vaak dat ik al voor hun kant koos terwijl ik pas daarna tot een synthese kom.”

Wie is de te duchten tegenstander in jullie ruzies?

ISABELLE VEN. “We maken nooit lang ruzie.”

CAROLINE VEN. “We zeggen elkaar eens goed ons gedacht en dan belt een van ons de ander terug, want uiteraard werd de hoorn ingesmeten. Ik bel meestal terug.”

ISABELLE VEN. “Ik ben inderdaad koppiger. Hoewel, we hebben wel een foto waarop ik mijn kleine zusje een fopspeen aanreik en zij mij bedankt met een flinke ruk aan mijn haar. ( Lacht) Gelukkig is onze moeder onze bemiddelaar. Zij herinnert ons altijd aan de goede eigenschappen van de ander.”

CAROLINE VEN. “Echte pendeldiplomatie.”

Door Daan Killemaes en Sjoukje Smedts/Fotografie Jelle Vermeersch

Caroline Ven: “Mensen moeten worden beloond voor risico’s”

Isabelle Ven: “Ook bij de vakbond willen mensen meer werken, maar de vakbond is geen speedboot”

Isabelle Ven: “Ik droom van een machtiger ondernemingsraad op Europees niveau om tot een evenwicht te komen als in een ecosysteem” Caroline Ven: “In een ecosysteem zijn er ook dieren die anderen opeten hoor”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content