“Neen, dit is geen delokalisatie”

Latexco, wereldwijd marktleider voor matraskernen in latex, gebruikt zijn eigen producten als springplank naar de rest van de wereld. Na Tielt en Indonesië moeten nu ook Spanje en Latijns-Amerika eraan geloven.Zaragoza, (Spanje).

Zaragoza, (Spanje).

Belgische pralines en chocolade, ze gaan er nog altijd vlot in. Luc Maes, chief executive officer (CEO) van Latexco, pakte er graag mee uit op een academische zitting in het Spaanse Zaragoza. De Belgische zoetigheid én de bijbehorende euro’s haalden ‘s anderdaags de voorpagina’s van de lokale kranten. “Wat me in de provincie Aragon het meest opvalt, is de nogal West-Vlaamse sfeer die er hangt,” zegt Maes. “Hard werken, weinig werklozen, streven naar vooruitgang, altijd doordoen en no-nonsense.”

De beslissing om in Spanje te gaan produceren, werd op drie maanden gemaakt. Op elf februari 2003 werden in Zaragoza de handtekeningen gezet onder een investering van minstens 12,5 miljoen euro, werk voor 80 Spanjaarden (60 in de opstart) en een state of the art fabriek. Ook inbegrepen in de deal: een hoop vragen in de thuisbasis Tielt. Maes: “Néén, dit is geen delokalisatie, niemand verliest zijn job, dit was gewoon een must. Het was dit of ons Spaanse marktaandeel gaandeweg zien afkalven. Dan is de keuze snel gemaakt.”

Latexco produceert en verkoopt het ‘hart’ van latexmatrassen en -kussens. Die werden steevast aangemaakt in het landelijke Tielt. Maar hoe meer volume je vervoert, hoe hoger ook de kosten. Voor de Spaanse vestiging heeft Latexco alles nauwkeurig voorgerekend: per week verlaten nu minimaal dertig twintigtonners de West-Vlaamse fabriek om meer dan 1000 kilometer verderop hun ladingen te lossen in Zaragoza, Valencia of andere Spaanse groeipolen, zoals het Andalusische Granada. Die transportkosten vallen vanaf 2004 grotendeels weg.

Maar de kosten zijn lang niet het enige argument waarom Latexco de Spaanse cliënteel ter plaatse wil bedienen. In Tielt barstte het bedrijf uit zijn voegen, de concurrentie zit niet stil, de vraag vanuit Spanje bleef maar stijgen (zie tabel: Groei in Spanje), en het land is een springplank naar Zuid-Amerika. En niet te vergeten: de regio bood bijzonder aantrekkelijke investeringsvoorwaarden.

Voor een stuk industriegrond betaal je in Vlaanderen al snel 60 euro per vierkante meter. In La Almunia is dat de helft. Latexco kocht er met gemak 4,5 hectare, met uitbreidingmogelijkheden. Bovendien vindt het bedrijf er vlot geschoold personeel. “In Zaragoza lijkt dat een fluitje van een cent. We zijn onder de indruk van het scholingsniveau,” zegt Luc Maes.

Spanje als springplank

Op een snel groeiende markt als de Spaanse moet je snelle sprintersbenen hebben. Tegen de lente van 2004 moet de Latexo-fabriek er al draaien. “De milieuvoorschriften hebben in dit dossier niet meegespeeld,” zegt algemeen directeur en mede-gedelegeerd bestuurder Erik Deporte. “Spanje ligt in Europa. De uniformiteit qua reglementering wordt steeds zichtbaarder.” Maar qua lonen blijkt dat verschil wél nog te bestaan. Ongeschoolde Spaanse arbeiders kosten zowat een derde van hun Belgische collega’s. Ook bij andere categorieën van werknemers bestaan er verschillen, maar die zijn minder uitgesproken.

Wat zeker een rol heeft gespeeld, is het soepele arbeidsklimaat: meteen een drieploegenstelsel invoeren was er geen punt. Zodra ze op kruissnelheid draait, moet de Spaanse dochter van Latexco op jaarbasis met tachtig man 250.000 matraskernen aanmaken. De totale vraag vanuit de Spaanse markt schommelt nu rond de 400.000 stuks. De vraagcurve, die al tien jaar lang stijgt, biedt perspectieven.

Latexco anticipeert intussen op de ontwikkelingen. De internationale verkoopmensen van het West-Vlaamse bedrijf waren de voorbije maanden opvallend aanwezig in vliegtuigen naar Latijns-Amerika: Mexico, Venezuela en zelfs het door veel buitenlandse ondernemers gemeden Colombia. “Als we een fabriek hebben op Spaanse bodem, zwelt de belangstelling van over de oceaan geweldig aan,” zegt Deporte. “Er staan nog bezoeken aan Chili, Brazilië en enkele andere Zuid-Amerikaanse landen op ons programma.”

Dat Zaragoza als uitvalsbasis dienstdoet, is geen toeval. Drie grote Spaanse business to business-klanten ( Industrias Relax, Pardo en Pikolin) hebben in de onmiddellijke omgeving hun hoofdkwartier. De provincie Aragon is op zich al goed voor 22% van Latexco’s totale Spaanse verkoop. Alleen Valencia was in theorie een alternatief, maar dat werd niets.

Eigen of vreemde middelen?

Aan het Spaanse dossier hangt een prijskaartje van minimaal 12,5 miljoen euro, maar nu al is duidelijk dat het een stuk meer wordt. “Het kan merkwaardig klinken, maar bij de financiering stonden we nog niet echt stil,” zegt Deporte. De subsidiestroom zal gecumuleerd (stad, deelregering, staat) vermoedelijk goed zijn voor 20%. Vraag is waar de rest vandaan moet komen: van Spaanse of van Belgische banken.

Luc Maes: “Hoe minder we vreemd moeten gaan, hoe beter. Het goedkoopste is nog altijd putten uit eigen middelen. In Tielt haalden we tussen 2000 en 2002 maar liefst 22 miljoen euro boven. Dat geld werd geïnvesteerd in de uitbreiding van de productie en in de toepassing van milieuvoorschriften. Het gros kwam uit eigen cashflow.”

Erik Deporte geeft meteen tegengas, en plaatst een grote kanttekening die ongetwijfeld de agenda van de raad van bestuur haalt. “Luc, we weten erg goed dat je niet van banken en bankiers houdt.” Waarop Maes, met opgetrokken schouders en een beduusd gezicht: “Bankiers komen vooral langs als je ze niets vraagt of als je ze links laat liggen.” Die zit. “Toch heeft financiering via derden soms een onmiskenbaar fiscaal voordeel,” probeert Deporte nog. Zijn collega laat niet in zijn kaarten kijken, en sluit de debatten met West-Vlaamse zin voor mysterie: “We gaan dat allemaal eens mooi bestuderen, zie.”

Karel Cambien [{ssquf}]

“In Aragon hangt een West-Vlaamse sfeer: hard werken, streven naar vooruitgang, altijd doordoen en no-nonsense.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content