NATTE VOETEN LEIDEN TOT KATER

Het was de voorbije week waterellende alom. De hevige zomerbuien deden beekjes, riolen en andere waterpartijen vlotjes overlopen, waardoor veel Vlamingen met hun voeten in het water stonden. Of die mensen ooit een cent schadevergoeding zullen krijgen van hun verzekeringsmaatschappij, is nog de vraag.

Sinds 1 maart 2006 is een dekking tegen natuurrampen – waaronder overstromingen en aardbevingen – wettelijk verplicht in de brandverzekering voor woningen, maar de verzekeraars hebben die maatregel nog niet allemaal en ook niet bij iedereen toegepast. Met andere woorden: er zijn nog altijd veel mensen die nog niet zijn verzekerd tegen natuurrampen. Zelfs al hebben we nu een wet.

Feit is dat de verzekeraars niet spontaan alle bestaande verzekeringscontracten aanpassen en er een dekking tegen wateroverlast aan toevoegen. Ze wachten hiervoor de jaarlijkse vervaldatum van de brandpolis af. Of wachten tot je als klant zelf vraagt om de bijkomende verzekering. Alleen Nateus – waarmee de uitzondering de regel bevestigt – besliste meteen op 1 maart om zijn brandpolissen uit te breiden naar natuurrampen.

“We zitten in een overgangsjaar,” verklaart Wauthier Robyns, de woordvoerder van Assuralia, de beroepsvereniging van de verzekeraars. “Of een verzekeraar al dan niet al een natuurrampenverzekering heeft, hangt af van de politiek van de maatschappij.”

Er zijn verzekeraars die in de wet een promostunt hebben gezien en hun klanten voor een gunstig tarief een aanvulling op hun brandpolis voorstellen. Maar dat is de minderheid. Uit een rondvraag van het vaktijdschrift De Verzekeringswereld blijkt dat ruwweg nog maar de helft van de brandpolissen over een dekking tegen natuurrampen beschikt. AXA, de grootste schadeverzekeraar van het land, heeft het concreet over 51 %. Winterthur schuift 40 % naar voor en Mercator 55 %. Besluit: maar een op de twee gezinnen is vandaag al verzekerd tegen overstromingen.

De Oost-Vlamingen die de voorbije week bakken water over zich heen kregen, zullen een schadevergoeding ontvangen van het Rampenfonds. Dat besliste Patrick Dewael, de federale minister van Binnenlandse Zaken. Maar de vergoedingen van het Rampenfonds zijn allesbehalve. Het Rampenfonds hanteert nog oude criteria om zijn uitkeringen te becijferen, zoals niet meer dan x stoelen per gezin en dan nog tegen een maximumbedrag van x euro per stoel. En neem het van mij aan: het is niet veel. Daarom ook dat een correcte privéverzekering zo broodnodig was.

Trouwens, en dat bevestigt nog eens dat het geen ideaal vergoedingssysteem was, het Rampenfonds verdwijnt binnenkort zo goed als. “Alleen onvermogende mensen zullen nog een beroep kunnen doen op het Rampenfonds zodra de privéverzekeringen hun werk doen,” zegt Robyns.

Waarom de verzekeraars nu geen serieus werk maken van een natuurrampenverzekering is verwonderlijk. En eigenlijk ook wel straf. Omdat ze al veertien jaar lang over die verzekering hebben zitten bekvechten met hun voogdijministers. Het was nooit goed. Van het eerste voorstel van Willy Claes in 1990 tot dat van Charles Picqué in 2003. Pas in 2004 kon Fientje Moerman, de toenmalige federale minister van Economie, de verzekeraars achter zich scharen. Dat is intussen twee jaar geleden. En toch zijn de verzekeraars nog altijd niet klaar. Ondertussen zitten hun klanten met de gebakken peren. Of beter: met natte voeten.

Saar Sinnaeve

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content